Inleiding op de brief aan Titus

08-10-2013 10:53

TITUS INLEIDING

 

Tijdens het studieverlof in 2013 heb ik ook een inleiding op het Bijbelboek Titus geschreven. De dagstukjes over de hele brief zijn nu ook geschreven. Ik hoop in de loop van de maanden die komen de Afrikaanse dagstukjes naar nederlands te vertalen en dan deze dan met de inleiding als een geheel en zo als een verklaring van Titus te publiceren. 

 

Medewerkersbrief

 

De schrijver van deze brief is Paulus. Hij heeft veel brieven geschreven. Zelfs meer dan we in het Nieuwe Testament lezen. We lezen bijvoorbeeld over een ‘tranenbrief die hij aan de gemeente van Korinthe geschreven heeft. Zie 2 Kor 2:3,4  We lezen ook over een brief aan de gemeente van Laodicea. Zie Kol 4:16 Zo zouden er nog meer kunnen zijn.

Het valt op dat de brieven die Paulus schrijft vooral aan gemeenten geschreven zijn. Zijn zorg voor de kerken die ontstaan zijn door de verkondiging van het evangelie is groot. Het is niet zo dat als Paulus ergens als verkondiger van het evangelie gewerkt heeft,  weer verder trekt en die gemeente dan uit zijn gedachten is. Nee, hij draagt de gemeenten op zijn hart. Hij voelt zich als apostel bij deze gemeenten betrokken. Hij voelt zich voor hen verantwoordelijk. Daarom blijft hij deze gemeenten volgen. Hij informeert naar wat er speelt en gebeurt. Hij wijst ze dan in de brieven die hij schrijft de weg. De weg van Christus. Om juist samen achter Christus aan te blijven gaan. De Heilige Geest gebruikt deze apostel zo als gezondene. Om zo het spoor van de Geest voor de kerken toen maar ook in de 21e eeuw te wijzen.

Toch schrijft Paulus niet alleen brieven aan kerken. We vinden in de Bijbel ook 4 brieven van hem aan afzonderlijke personen. Dat zijn de brieven aan Filemon, Timotheus en Titus.

De brief aan Filemon lijkt over een heel persoonlijke zaak te gaan. De slaaf Onesimus is bij zijn heer Filemon weggevlucht. Hij is als zoveel gevluchte slaven naar Rome gegaan. Een geweldig grote stad waar je tussen zoveel mensen niet gauw ontdekt werd. De Here stuurt het zo dat deze Onesimus tot geloof komt. Hij komt met Paulus in contact. Hij wordt voor Paulus in zijn gevangenschap in Rome een belangrijke hulp. In de brief de Paulus aan zijn heer Filemon stuurt vraagt hij of Onesimus bij hem mag blijven. Zijn medewerker mag zijn. Filemon is een broeder in Christus. De Geest heeft er voor gezorgd dat ook dit persoonlijke briefje in de Bijbel is opgenomen. We zien hier o.a. hoe Paulus ook hier bezig is met het evangelie. Om iemand die voor Paulus en daarmee voor de verkondiging van het evangelie van nut is optimaal te kunnen inschakelen.

De drie andere persoonlijke brieven zijn nog veel duidelijker gericht tot medewerkers van Paulus in de verkondiging van het goede nieuws. Timotheus en Titus zijn mannen die ook zelf het evangelie van Christus als de enige Redder verkondigen. Die dat ook zelfstandig doen. Paulus als apostel stuurt ze waar hij ze als medewerker graag wil hebben. Waar zij van het meeste nut voor de opbouw van Christus kerk kunnen zijn.

In de brieven die Paulus aan Timotheus en Titus schrijft, geeft hij ze aanwijzingen hoe ze juist als verkondigers van het evangelie die gemeenten hebben te leiden. Wat daarbij hun bijzondere taak is, hoe ze die hebben uit te oefenen en hoe de gemeente heeft te leven. Paulus geeft zo door de Geest gedreven leiding aan zelfstandige kerken en aan gemeenten in opbouw.

Dat laatste zie je ook heel duidelijk in de brief de Paulus aan Titus schrijft. Titus doet zijn werk op het eiland Kreta. Daar zijn meerdere gemeenten in opbouw. Je kunt het vergelijken met gemeenten die uit missionaire activiteiten ontstaan in onze tijd. Het zijn gemeenten die op eigen benen moeten gaan staan. Die zo moeten groeien dat dit op een goede en verantwoorde manier mogelijk is. Er moet genoeg groei zijn in het kennen van en leven met Christus. Er moet een echt christelijk leven komen. Dan kunnen er ook ambtsdragers aangesteld worden om die goede leiding volgens de Schrift te geven. Dat is ook het doel waar Titus naar toe moet werken op Kreta. Zie 1:5

De brief aan Titus is dus een van de brieven aan medewerkers om zo de opbouw van Christus kerk op de wereld te bevorderen. Om de medewerkers daarvoor de goede instructies te geven. De Geest maakt gebruik van mensen om de leiding van Christus volgens Gods Woord te geven.

 

Wie is Titus?

 

Eigelijk weten we over Titus niet zo veel. Zijn naam komt 13 keer in de brieven van Paulus voor. We lezen niet over hem in het boek Handelingen. Toch is er tussen Paulus en hem sprake van een bijzondere band. Hij wordt net als Timotheus door Paulus ‘mijn  kind’ genoemd. Paulus is hun geestelijke vader.

Wat weten nu wel van Titus? .

Titus is al vroeg een medewerker van Paulus. Hij wordt door Paulus meegenomen naar de vergadering waarover we in Handelingen 15 lezen. Over de aanleiding tot die vergadering die voor alle kerken en voor de toekomst van de kerk heel belangrijk was, lezen we in Handelingen 15:1-3 het volgende:

“En enigen die uit Judea gekomen waren, leerden de broeders: Als u niet besneden wordt volgens het gebruik van Mozes, kunt u niet zalig worden. Toen er dan van de kant van Paulus  en Barnabas een niet geringe tegenstand en woordenstrijd tegen hen ontstond, bepaalden zij dat Paulus en Barnabas en enkele anderen uit hen in verband met dit geschilpunt naar de apostelen en ouderlingen in Jeruzalem zouden gaan. Nadat zij dan door de gemeente uitgeleide gedaan waren, reisden zij door Fenicië en Samaria en vertelden over de bekering van de heidenen, en zij bezorgden al de broeders grote blijdschap.”

Een van die heidenen die tot geloof in Christus was gekomen was Titus. Hij was niet besneden. We lezen in Galaten 2 dat bij de ‘enkele anderen’ die Paulus naar deze vergadering meenam ook Titus hoorde. We lezen daar ook de afloop van deze vergadering. Namelijk dat het niet nodig was om heidenen die tot geloof gekomen waren te besnijden. We lezen in Gal 2:1,3: “Daarna ging ik, na verloop van veertien jaar; weer naar Jeruzalem, samen met Barnabas, en ik nam ook Titus mee. …. Maar zelfs Titus, die bij mij was, werd niet gedwongen zich te laten besnijden, hoewel hij een Griek was.”

Titus speelt een belangrijke rol in de verhouding tussen Paulus en de gemeente van Korinthe. Deze verhouding staat door de hoogmoed van deze gemeente meerdere keren onder spanning. We lezen in 2 Korinthe 7 dat Titus namens Paulus de gemeente bezocht heeft. Dat zijn bezoek ertoe geleid heeft dat er weer verzoening is gekomen. Iets waar Paulus heel blij mee is. Hij is er door getroost. Zie 2 Kor 7:2-16; 12:18.

Paulus stuurt ook Titus met anderen naar Korinthe om er een collecte te houden voor de gemeente in Jeruzalem in nood. Het is duidelijk dat Titus daarbij de leidende rol krijgt. Paulus heeft veel vertrouwen in deze medewerker van hem. Zie 2 Korinthe 8:16 e.v.

Titus is een  medewerker van Paulus die door Paulus op verschillende plaatsen gebruikt wordt. Als Titus zijn werk op Kreta gedaan heeft en een andere broeder zijn werk daar is komen overnemen, moet Titus zich weer bij Paulus voegen. Paulus verwacht niet dat Titus nog heel lang op Kreta zal blijven want we lezen in 3:12: “Wanneer ik Artemas naar u zal sturen of Tychikus, beijver u dan naar mij toe te komen in Nikopolis, want ik heb besloten daar de winter door te brengen.”

Volgens de traditie is Titus later toch blijvend naar Kreta teruggegaan. Om daar de kerk van Christus tot zijn dood toe te leiden. Volgens de berichten uit de kerkgeschiedenis is Titus in 94 na Christus op Kreta overleden.

 

Omstandigheden

 

Wanneer heeft Paulus deze brief aan zijn medewerker op Kreta gestuurd?  Het is niet zo makkelijk om dat met zekerheid te zeggen. Juist omdat we niets over het werk van Titus en de gebeurtenissen die in de brieven aan Timotheus en Titus in Handelingen lezen.

Een van de oplossingen is om er aan te denken dat deze dingen gebeurd zijn nadat Paulus in Rome gevangen gezeten heeft. Dus na Handelingen 28. Volgens de traditie is Paulus namelijk vrijgelaten en is hij daarna nog naar Spanje geweest om het evangelie te verkondigen. Het is een mogelijkheid maar toch niet erg waarschijnlijk. Een van de bezwaren is dat als het toen gebeurd is Timotheus toch niet meer zo jong was. Zie 1 Tim 4:12

Het meest waarschijnlijk lijkt dat Paulus de eerste brief aan Timotheus en de brief aan Titus geschreven heeft tijdens zijn derde zendingsreis. We lezen daar dat Paulus vanuit Griekenland terugging via Macedonië. Dat sluit goed aan bij wat we in 1 Tim 1:3 lezen: “Ik herinner u eraan hoe ik u, toen ik naar Macedonië reisde, ertoe opgeroepen heb in Efeze te blijven om sommigen te bevelen geen andere leer te onderwijzen”.

In deze tijd kan ook heel goed de brief aan Titus geschreven zijn. Je ziet hier dat in het boek Handelingen niet alles verteld wordt wat er is gebeurd.

 

Titus werkt op het moment dat de brief aan hem geschreven wordt op Kreta. Kreta is een groot eiland dat in de Egeische zee ligt. Het is een bergachtig eiland en daarom waren er in die tijd veel steden op Kreta. In de oudheid stond Kreta bekend als het eiland van de 90 en later als het eiland van de 100 steden. Het is daarom ook niet vreemd dat we in de brief aan Titus over meerdere gemeenten lezen. We horen over gemeenten van ‘stad tot stad’. 1:5. De belangrijkste steden in die tijd waren Knossos en Gortys. Het lijkt erop dat de bewoners van dit eiland erg op hun vrijheid gesteld waren. Zo was de piraterij van de Kretenzen berucht in die tijd.

In 67 voor Christus werd Kreta door de Romeinen veroverd. Op het eiland waren in de tijd  van Titus de verering van de keizer en die van Zeus heel belangrijk. Het is ook duidelijk dat de vering van Asklepius toen een belangrijke rol speelde.

We kennen uit deze tijd zowel negatieve als positieve geluiden over de bevolking van Kreta.

De negatieve zijn dat de Kretenzen meesters zijn in het liegen en dat ze vooral leven voor eigen welvaart.

De positieve zijn dat de Kretenzen heel goede boogschutters zijn met een groot tactisch inzicht. Verder dat ze er echt voor elkaar zijn. Een hechte gemeenschap vormen die dingen voor elkaar over hebben. Ook de grondwet van Kreta stond positief bekend omdat daarin er rechten voor alle mensen waren. Ook voor vrouwen en armen.   

 

Marcion en de brief aan Titus

 

We zien in de vroeg-christelijke kerk dat de brieven van Paulus aan Timotheus en Titus aanvaard worden als deel van het Woord van God. We zien ook hoe deze brieven door de kerkvaders aangehaald worden. Bijvoorbeeld daar een leerling van de apostel Johannes. Zijn naam is Polycarpus en hij wordt later op hoge leeftijd op de brandstapel gedood vanwege zijn geloof in Christus.

In het midden van de tweede eeuw na Christus krijgt een zekere Marcion veel invloed. Hij komt met een alternatieve Bijbel. Hij verwerpt het Oude Testament. Dat is het boek van de scheppergod. Die scheppergod zou geen goede god zijn. Die zou de oorsprong van het kwaad zijn. De goede god zou die scheppergod door Christus overwonnen hebben. In het Nieuwe Testament zoals het er was, stond volgens hem nog teveel  over die scheppergod. Hele Bijbelboeken werden door hem uit het Nieuwe Testament gehaald omdat er te positief over het Oude Testament en de god van het Oude Testament gesproken werd. Bijvoorbeeld het evangelie van Mattheus moest het ontgelden want daarin wordt heel nadrukkelijk vanuit het Oude Testament bewezen dat Jezus de beloofde Christus is.

Aan de ene kant kan het verbazen dat Marcion ook de brief van Paulus aan Titus verwierp. Het is namelijk in deze brief dat over Joodse verzinsels gesproken wordt. Die moeten krachtig tegengesproken worden. Zie 1:14.

Een belangrijke reden waarom Marcion  de brief aan Titus verworpen heeft,  zal zijn dat daarin ook een leven waarin je allerlei dingen niet mag, verworpen wordt. Volgens Marcion zijn allerlei gewone dingen in de schepping voor een christen te aards. Daar moet je je eigenlijk ver van houden. Seksualiteit is bijvoorbeeld volgens Marcion iets dat je als mens smerig voor God maakt. Dit is heel anders als wat Paulus in Titus 1:15 schrijft: “Alle dingen zijn wel rein voor hen die rein zijn, maar voor hen die bezoedeld en ongelovig zijn, is niets rein, maar hun verstand en ook hun geweten zijn bezoedeld.”

Als we er op letten hoe de kerk van Christus in die tijd reageert op de Bijbel van Marcion zien we dat de Geest er voor heeft gezorgd dat al in die tijd de brief aan Titus als deel van het Woord van God aanvaard was.

Tertullianus schrijft in die tijd dat hij er verbaasd over is dat Marcion de brief  die aan Filemon geschreven heeft wel in zijn Bijbel opgenomen heeft maar dat hij de brieven aan Timotheus en Titus verworpen heeft. Zie Tegen Marcion V,21,1.  Ook dit laat  zien dat de kerk van Christus deze brieven wel als deel van het Woord van God aanvaard had.

 

Een brief van een leerling  van Paulus?

 

In de laatste 2 eeuwen zijn er al meer mensen gekomen die beweren dat de brieven aan Timotheus en Titus niet door Paulus geschreven zouden zijn. De omstandigheden waarover we lezen in deze brieven zouden er pas zijn gekomen in de tijd na het sterven van Paulus. De organisatie van de kerk waarover het o.a. in deze brieven gaat zou pas zo geweest zijn in een latere tijd. Ook de stijl van deze brieven zou zo anders zijn als de andere brieven van de apostel. Daarbij komt dan ook nog dat er dingen in staan die volgens deze mensen niet met de beschrijving in het boek Handelingen te combineren zijn. Een leerling of leerlingen van Paulus zouden deze brief  op naam van Paulus geschreven hebben om deze brief in hun tijd meer gezag te geven.

Hiertegen is veel in te brengen. Als het gaat om de omstandigheden en de tijd waarin de brief aan Titus geschreven zijn, lees dan wat er onder het kopje omstandigheden  geschreven is. Als het om de taal gaat moeten we goed bedenken dat Paulus hier niet aan een gemeente schrijft maar aan enkelingen met wie hij een heel vertrouwelijk contact heeft. Het zijn andere dingen en een andere verhouding waarin hij nu schrijft. Dan komen er al gauw andere woorden en een andere manier van schrijven. ’n Mens is vaak veelzijdiger dan wij op grond van een paar dingen die we kennen of gelezen hebben, denken.

Is het in die tijd een mogelijkheid dat iemand onder de naam van Paulus een brief zou schrijven en dat zo’n brief dan een plaats in de Bijbel krijgt?

Onderzoek naar geschriften uit die tijd en de tijd net erna laten zien dat het schrijven onder de naam van een ander in die tijd onder christenen als bedrog werd gezien. Zulke boeken of brieven werden vervalsingen genoemd die je moest afwijzen. Ook als de inhoud helemaal volgens de leer van de Schrift was distantieerden christenen zich ervan. Het was in strijd met het 9e gebod. Het was een vals getuigenis. Dat kan geen deel zijn van het Woord van de Heilige God. Het Woord van de Betrouwbare.[1]

We hebben hier het auteurschap van Paulus te aanvaarden. De Geest wijst ons aan dat deze brief van Paulus zelf komt. Titus 1:1. Om de hele en echte Paulus te kennen, om ook die tijd te kennen zijn ook de brieven aan Timotheus en Titus van groot belang.        .      

 

 

 

 

 



[1]  Zie hiervoor A.D. Baum Pseudepigrafhie und literarische Falschung im fruhen Christentum  Tubingen 2001.