Voorbereidingsblad voor de preek over Lukas 16:1-9 op 14 Mei 2017

06-05-2017 13:55

 VOORBEREIDINGSBLAD Preek  Zondag 14 mei  2017 over Lukas 16:1-9

 

LEESROOSTER

 

Maandag        8 Mei    Lukas 16:1-9  We beginnen dit keer maar met de gelijkenis waar het zondag ook om gaat. Wat zijn de vragen die je hebt als je deze gelijkenis leest?

Dinsdag           9 Mei    Psalm 101   In deze Psalm lees je hoe wie met de HERE leeft het onrechtvaardige gaat haten. Hoe is het dan mogelijk dat de Here Jezus in Lukas 16:1-9 een onrechtvaardige rentmeester als voorbeeld neemt?  

Woensdag     10 Mei   Efeze 5:6-21   Waarom is de manier waarop je op deze wereld leeft zo belangrijk? Waarin leef jij anders dan mensen om je heen die niet met Christus leven?

Donderdag    11 Mei   Psalm 49  Een indrukwekkende Psalm. Wat leert de HERE ons hier?  Hoe vind je het om zo te leven? Wat zijn daarbij voor jou de valkuilen?

Vrijdag           12 Mei   Lukas 12: 22-34  Wat betekenen vers 33,34? Hoe doe je dat in je leven?

Zaterdag       13  Mei   Spreuken 19:15-29  Kijk eens in vers 17.  Wat betekent het dat je aan de HERE leent? Hoe kan dat en wat is het gevolg daarvan?    

Zondag          14 Mei   Mattheus 25: 31-46   Hoe is het mogelijk dat we vandaag Christus te eten geven? Wat betekent dit voor ons omgaan met ons geld?  

 

 

VOOR DE KINDEREN

 

VERHAAL PAASVIERING 2017 (III slot)

VLUCHT IN DE NACHT

(een verhaal uit 1568)

 

Bartelt loopt met Herlijn zo snel als hij kan. Ze horen hoe de Spanjaarden nu met meerderen tegelijk vanaf de lege boerderij het bos in schieten. Ze moeten sneller want als een kogel ze raakt. Dan ineens voelt Bartelt in zijn bovenbeen een scherpe pijn. Hij valt.  Hij kan niet verder. Hij gilt, hij struikelt. Hij hoort de stem van Herlijn die zacht zegt: ‘Ben je gewond?’ Bartelt denkt dat hij gaat sterven. Alleen de Here Jezus die uit de dood is opgestaan en leeft, kan hem nog redden. Het zweet breekt hem uit. Dan weet Bartelt niets meer. Hij weet later nog dat de armen van Herlijn om hem heen kwamen.

 

Dan komt Bartelt weer bij. Waar is hij? Hij kijkt om zich heen. Hij voelt om zijn been een verband. Rood van het bloed. Maar droog. Hij ziet opa, hij ziet vader, moeder Homme en ds Herlijn.  Vader ziet de open ogen en zegt: ‘Bartelt jongen, je bent gewond maar de kogel is uit je been. De HERE was bij ons. We zijn veilig.’

Bartelt ziet hoe iedereen uit het raam kijkt.  Ze kijken de kant van hun boerderij op. Boven de bomen zie je de rook en de vlammen. De Spanjaarden hebben niemand gevonden maar wel uit wraak de boerderij in brand gestoken. Ze hebben nu niets meer. Geen huis en geen land. Ze zijn arm. Bartelt voelt de tranen naar boven komen. Hun mooie huis, alles weg! Oh als hij nu een man was! Dan zou hij wraak nemen op de gemene Spanjolen. Hij zou gaan vechten met die gemene brandstichters. Zijn handen trillen van woede! Zijn ogen schitteren van wraak. Hij wil er op timmeren. Op die gemene lui. Hij zou ze willen doodschieten. In zijn hart is de haat zoals bij boer Abels. Zijn handen ballen zich tot vuisten.

Dan kan hij niet meer stil blijven: “Die lafaards, die gemene lui!”. Bartelt wil gaan staan maar dan is er de felle pijn in zijn been. Hij kan niet staan. Ook de schuld van die gemene lui!

Dan kijkt vader naar Bartelt.  In de ogen van vader zie je geen haat. Je ziet er verdriet. Zacht zegt hij: ‘Bartelt, het is vandaag Paasfeest.  De Here Jezus kwam uit de hemel en is voor ons heel arm geworden. Hij liet zich zelfs door gemene mensen aan het kruis doodmaken. Hij heeft voor ons veel meer geleden dan wij nu doen. Hij leed terwijl Hij helemaal onschuldig was. Dat kunnen wij niet zeggen, jongen.’

Bartelt knikt. Hij kan het moeilijk begrijpen dat vader zo rustig is en zo praat. Hij weet dat de Here Jezus veel meer geleden heeft. Dat de Here Jezus voor wie gelooft een prachtig thuis verdiend heeft als je doodgaat. Maar toch: die gemene mannen! ‘Maar vader het is zo vals van die Spanjolen, zo vals!’ Snikt hij.

Vader knikt en zegt;: ‘De Joden en de Romeinen hebben de Here Jezus gekruisigd. Dat was ook zo oneerlijk! Daar hebben wij Bartelt aan meegedaan door onze zonden.’

Bartelt kijkt op. Dat had hij tot nu toe nooit zo goed begrepen. Daar moet hij over nadenken. Ds Herleijn komt bij hem staan. Hij steunt op de schouder van de dominee om een beetje te kunnen staan. Nu ziet Bartelt nog beter de gloed van de brand van hun huis boven de bomen. Toch maakt het hem niet zo boos meer. Hij weet het: de Here Jezus heeft ook voor hem gelden. Voor hem die ook zelf zulke gemene, oneerlijke dingen kan doen. De Here Jezus heeft voor hem geleden. De Here Jezus is niet boos op hem maar wil ook hem redden. Het is zo moeilijk maar niemand kan hem afnemen wat de Here Jezus voor hem verdiend heeft.