Zondag 45 Gods kinderen bidden

13-11-2015 07:20

 

 

Hieronder vind je een preek die ik gehouden heb toen ik predikant was van de Gereformeerde Kerk (vrijgemaakt) van Dronten-Noord.  Aan de linkerkant vind je de oorspronkelijke liturgie. De gezangen komen uit het Gereformeerd kerkboek en uit het Liedboek (oud). De gebruikte Bijbelvertaling is de NBV. Aan de rechterkant vind je de liturgie genomen uit het Gereformeerd kerkboek met de 41 gezangen zoals die nu in de GKN gebruikt wordt. Wanneer deze preek gelezen wordt graag even een mailtje naar mij zodat ik weet waar deze preek gelezen is. 

dsjrvisser@gmail.com   

 

Votum                                                      Votum

Vrede/Zegengroet                                     Vrede/Zegengroet

Gez 37:1,8                                                Gezang 28:1,2

Gebed voor de opening van het Woord      Gebed voor de opening van het Woord

Schriftlezing: Psalm 73                              Schriftlezing: Psalm 73

Psalm 28:1,2                                             Psalm 28:1,2

Schriftlezing: Romeinen 5:1-11                 Schriftlezing:  Romeinen 5:1-11

Psalm 28:3,4                                             Psalm 28:3,4

Tekst: Zondag 45                                      Tekst: Zondag 45 

Verkondiging van het evangelie                 Verkondiging van het evangelie 

Gez 179a                                                   Gezang 3 

Dankgebed                                                Dankgebed

Collecte                                                     Collecte  

Psalm 65:1,2                                              Psalm 65:1,2

Zegen                                                        Zegen

 

Broeders en zusters, jongens en meisjes, gemeente van onze Verlosser Jezus Christus.

 

Hoe  sta je in de wereld? Hoe kijk je naar je leven? Ben je iemand die bidt? Bid je bewust? Is het echt deel van je leven? En als je bidt waar bid je dan om? Is je bidden dan vooral gericht op hier en nu? Of kijk je ook je bidden verder dan het leven op deze aarde? De manier waarop je bidt, waarop we over bidden praten wordt bepaald door de antwoorden op de vragen die ik hiervoor stelde.

Als je over dingen nadenkt, kan het gebeuren dat je ineens heel erg getroffen wordt door iets wat je leest. Dingen worden zo onder woorden gebracht dat je denkt: wat worden de dingen hier ontdekkend en helder naar voren gebracht. Dat gebeurde toen ik bezig met de voorbereiding van deze preek. Ik wil daarom in de inleiding van deze preek een nogal lang citaat geven. Het is het waard want hier wordt onze tijd , een tijd waarin wij leven en waardoor wij ook beïnvloed worden heel goed onder woorden gebracht. Luister maar:

“De tijd ligt nog niet ver achter ons dat kinderen aan het sterfbed van hun moeder, als haar ademhaling stokte, ten slotte zieden: ‘Moeder is er bijna.’ Hoe cru het ook klinkt, vandaag de dag is de kans niet gering dat men er een woord aan toevoegt: ‘Moeder is er bijna geweest’. Die luttele toevoeging verraadt een ingrijpend verschil in visie op het aardse bestaan. Voor het gros van de hedendaagse West-Europese bevolking is het leven voorbij zodra ons hart het begeeft en de levensfuncties uitvallen. Een mens leeft maar een keer, en het is zaak eruit te halen wat er in zit. En dan? Dan heb je het gehad en ben je er geweest. Verleden tijd. Naar christelijke maatstaf is het een van de meest funeste symptomen van de secularisatiegolf die over de Westerse beschaving spoelt, dat de geestesblik niet verder dan de einder reikt. Het land daarachter zie je niet, en daarom is het er ook niet. Zo luit althans de slotsom die door de moderniteit wordt ingegeven. Zekerheid heb je uitsluitend over dingen die je kunt zien en vatten, die je kunt observeren en beredeneren.  De rest is fictie, fantasie, projectie. Een mooie droom. Maar dromen zijn bedrog …..

Het bestaan is plat geworden, zonder hoogte en diepte, zonder hoop. Achterhaald lijkt de christelijke notie dat het aardse leven een overgang uitmaakt, een doortocht door de vreemde, een oversteek naar de oever van het Vaderland. Eigentijdse mensen – en dat zijn wij allen – laten zich maar al te vlot dicteren door de agenda van de huidige dag, zozeer dat het bijbelse signaal van de jongste dag vervaagt.” (A de Reuver Verlangen naar het Vaderland p 6,8)

Wie echt wil bidden kan niet alleen op het leven hier en nu gericht zijn. Wie echt bidt is iemand die zo leeft dat het doel van zijn of haar leven niet in het leven nu ligt. Wie echt bidt kijkt verder dan zichzelf, verder dan het leven op deze aarde. Dan leeft je nu met je ogen en je hart op God in de hemel gericht, met een hart dat gericht is op de toekomst op een leven waarin je Christus je Verlosser met je eigen ogen ziet. We zien dit als ik jullie het evangelie van Jezus Christus onder het volgende thema verkondig:

 

GODS  KINDEREN BIDDEN

 

1.            Met verwachting naar boven

2.            Met verwachting voor nu

3.            Met verwachting op de toekomst

 

1.            Met verwachting naar boven.

 

Jongens  en meisjes jullie weten wat een brief. Jullie weten ook wel wat een uitnodiging is. Als jullie een feestje hebben omdat jullie jarig zijn, geef je aan andere kinderen een uitnodiging. Dat zijn de kinderen die jij graag op jouw verjaardagsfeestje wil hebben. Als ze kunnen mogen ze komen. Die uitnodiging op dat briefje is eigenlijk hun toegangsbewijs. Weet je zo is het ook bij het bidden.

Want wat is bidden eigenlijk? Dat je naar de HERE toegaat. Dat je heel eerbiedig zegt: HERE ik wil bij U komen. Ik wil graag met u praten. Ik wil u graag allerlei dingen uit mijn leven vertellen, ik wil u danken en ook dingen aan U vragen. Je wil als je bidt vanaf deze wereld heel dicht bij God in de hemel komen. Je vraagt of God jou op een heel bijzondere manier aandacht wil geven.

Mag dat eigenlijk wel? Mag jij zomaar bij God komen? Heeft de HERE wel tijd voor jou? Weet  je dat je dat eigenlijk helemaal niet hoeft te vragen?! Als jij een vader en moeder hebt die echt van je houden, kun je altijd bij ze terecht. Als jij ze nodig hebt, iets met ze wilt bespreken en ze zijn op hun slaapkamer. Dan klop je op de deur. Je stormt niet zomaar binnen maar uit respect voor je ouders klop je op de deur. Je weet dat als je ergens mee zit je ouders je binnen zullen laten en met je zullen praten. Jij bent hun kind. Jij hoort bij ze. Ze willen graag voor je zorgen en je graag helpen. Ouders kunnen dan nog wel eens tegenvallen. Of ze slapen of  ze begrijpen je eigenlijk niet. Of ze kunnen je niet zo helpen als je eigenlijk nodig hebt omdat ze niet alles tegelijk kunnen. Toch willen goede ouders er altijd voor je zijn.

Goede ouders willen er voor je zijn omdat jij hun kind bent, omdat ze van je houden.

Jij mag altijd bij God als je vader komen omdat Hij zelf jou uitgenodigd heeft. Toen jij gedoopt bent, hebben alle mensen in de kerk gezien dat de HERE jou een uitnodiging gegeven heeft. Hij heeft tegen je gezegd: Ik wil jouw Vader zijn. Ik wil heel graag dat jij als kind van Mij steeds bij Mij komt. Dat jij van Mij afhankelijk wilt zijn. Dat jij naar de Here Jezus gaat en vraagt: wilt U de verkeerde dingen die ik gedaan heb vergeven. De doop laat zien dat de HERE jou ook als Zijn kind uitgenodigd heeft. Kom toch als kind naar Mij als je Vader. Ik wil en zal dan altijd naar je luisteren en jou als Mijn kind behandelen. Ik zal dat dan doen om wat de Here Jezus gedaan heeft.

Weet  je wat je doet als je niet bidt? Als gedoopt bent en niet meer bidt. Dan zeg je eigenlijk: Here God u hebt me wel een uitnodiging gestuurd maar ik red mezelf wel. Ik heb u niet nodig en die uitnodiging van U leg ik naast me neer. Het gaat mij om het leven op deze aarde en daarmee doe ik wat ik wil. Daarom bid ik niet meer en daarom ben ik al wat langer geleden opgehouden met Bijbellezen en trouw naar de kerk gaan. Dat kan heel langzaam je leven binnen komen. Het kan zijn dat jij voelt dat dit ook in jouw leven aan de gang is. Als je dat bij jezelf ziet, zie je dat jouw hart en ogen eigenlijk niet verder meer als het leven op deze aarde kijken. Je leeft voor je leven op deze wereld en daarom gaan het leven met God en het gebed je al minder zeggen. Dan ben je bezig om de uitnodiging van God te weigeren. God heeft met jou iets heel bijzonders gedaan. Jij en ik hadden helemaal geen recht op een uitnodiging. Wij hebben bij de zondeval al gezegd dat we zonder God willen leven, dat we Zijn liefde in de wind willen slaan. Toch komt de HERE dan nog met een uitnodiging naar jou. Hij wil toch nog met jou een verbond van liefde aangaan. Dat is echt iets geweldigs. Als je dan die uitnodiging in de wind slaat. Als je dan nee zegt ben je bezig met zelfmoord.

Waarom  zelfmoord omdat jij en ik God en Zijn genade zo nodig hebben om echt te leven. Om niet bekrompen te zijn en veel groter uitzicht te hebben dan het leven op deze wereld. Je sluit jezelf op als je niet dat contact met de HERE, de enige God zoekt. Dan kijk je niet verder dan deze wereld. Dan ben je eigenlijk heel bekrompen. Dan kijk je alleen naar het leven op deze wereld. Dan doe je alsof God er niet is. Dan geloof je in een schijnwereld. Want de werkelijkheid is dat de HERE als de enige God er is. De werkelijkheid is dat er na je dood op deze wereld nog een bestaan is dat nooit eindigt. Een leven dat veel langer duurt dan wat jij op aarde leeft. Juist daarom is het zo belangrijk en onmisbaar dat je bij God je leven zoekt. Dat je het contact met de HERE als de enige God zoekt. Dat je niet als een bekrompen mens op deze wereld leeft maar boven jezelf en boven wat je op deze wereld ziet, uitstijgt. Dat je je hart naar boven op Christus als de Koning en de Redder richt. Juist dat contact betekent dat je je leven en de vergeving van je zonden bij God zoekt. Dat je niet meer je eigen baas wilt zijn. Dat je erkent dat je je eigen toekomst niet kunt bepalen. Dat je juist je leven en je toekomst in de handen van God legt. Dat je daarom in het gebed steeds weer je hemelse Vader zoekt. Je hart omhoog op Jezus Christus richt. Je bent zo blij dat je die uitnodiging onverdiend gekregen hebt. Daarom zoek je elke dag het contact met je hemelse Vader. Ook om Hem te danken dat je elke dag weer bij Hem mag horen. Dan zie je ook waarom we in antwoord 116 belijden dat het gebed het voornaamste is in de dankbaarheid die God van ons eist. De HERE wil dat wij die zo geweldig bevoorrecht zijn door die uitnodiging ook elke dag op die uitnodiging ingaan. Elke dag dat contact met Hem als onze God en Vader zoeken. Dan doen we dat niet als mensen die niets met deze wereld te maken willen hebben. Dan doen we het als mensen die voor ons leven op aarde nu het ook verwachten van de enige God die de Vader van de Here Jezus Christus is. We letten daarop in de tweede plaats.

 

2.            Met verwachting voor nu

 

Als  je om je heen kijkt. Als je goed luistert in het Nederland van 2009. Als je met de mensen in je eigen buurt spreekt. Dan merk je dat heel veel mensen niet meer bidden. Voor de wat ouderen is bij een groot deel naar de kerk gaan, bidden en lezen nog uit hun jeugd bekend. Maar het is bij velen langzaam maar zeker uit hun leven verdwenen. Het gaat toch om je leven op deze wereld? We hebben het zo druk met het leven op deze wereld. Om ons leven op deze wereld in goede en welvarende banen te leiden. Om het nu en in de toekomst op deze wereld tot onze dood goed te hebben. Want wat daarna gebeurt, weet je niet. Al dat gepraat over een hemel en een nieuwe hemel en aarde dat zijn mooie woorden maar daar heb je nu toch niet veel aan. Dat kan me nu niet uit de zorgen halen! Als je al aan bidden denkt, gaat het erom dat God aan je geeft wat je hier en nu graag wilt hebben. Dan moet Christus eigenlijk de garantie voor je geven dat je op het gebed van ziekte nu weer geneest, dat Hij op het gebed er voor zorgt dat moeilijke dingen je leven niet zullen treffen. Dat je door Zijn hulp welvarend zult zijn.

Als je om je heen kijkt is het zo niet. Er zijn veel mensen die geloven en bidden die midden in de problemen zitten. Er zijn veel mensen die aan God noch gebod doen en met wie het ontzettend goed gaat. Goed gezond en heel welvarend. Dat is niet alleen iets van onze tijd. De dichter van Psalm 73 kende diezelfde gevoelens als hij om zich heenkeek. Hij komt daarvoor heel eerlijk uit :

“Toch had ik bijna een misstap begaan, bijna waren mijn voeten uitgegleden, want ik keek met afgunst naar de dwazen, benijdde het geluk van wie kwaad doen. Tot hun dood blijven zij voor ziekte gespaard, hun buik is goedgevuld  aardse kwellingen kennen ze niet, het lijden van anderen gaat aan hen voorbij …… Daarom lopen de mensen achter hen aan, drinken hun woorden in als water en zeggen: Hoe zou God iets weten? Heeft de Allerhoogste een antwoord? Zo zijn de goddelozen ten voeten uit, ze verrijken zich, onverstoorbaar.” Vs 2-5, 10-12.

Als de dichter van deze Psalm ziet hoe goed het gaat met mensen die niet meer tot de HERE als de enige God bidden. Als hij ziet hoe goed het op deze wereld gaat met mensen die Christus niet meer volgen als hun Koning. Als de Zoon van God die de straf en schuld voor de gelovigen gedragen heeft. Als hij dat ziet krijgt hij het moeilijk. Dan komt in zijn leven de twijfel. Zou de HERE wel bestaan? Het kan toch eigenlijk niet dat God in de hemel ziet wat ieder mens op aarde doet! Het gaat er toch om hoe het nu met ons gaat. Het gaat toch om het leven hier en nu?

Dan  als al die twijfel op hem afkomt. Als het erop lijkt dat hij het echte geloof gaat inruilen voor het leven op deze wereld denkt hij aan die mensen die in de geschiedenis als kinderen van God op de HERE vertrouwd hebben. Die mensen die als echte bidders in de wereld hebben gestaan. Die ook als het heel moeilijk was, ook als er veel verdriet en tegenslag was bij de HERE hun leven zochten. Dan gingen ze in de tijd van het Oude Testament naar de tempel als het huis van God. Om daar dan samen tot de enige echte God te bidden. Om dan tegen hem te zeggen: HERE wij verdienen niet dat U ons helpt en dat u ons hoop geeft. Wij vertellen u daarom wat er in ons leven mis is en wij mis gedaan hebben. Wij komen met diepe eerbied tot U. Wij weten ons klein tegenover U. Let op de eerste twee voorwaarden voor een echt gebed waarnaar de HERE luistert in antwoord 117. Het kind van God dat voelt hoe  in zijn of haar het vertrouwen op Christus aan het wankelen wordt gebracht, laat zich niet zomaar meeslepen door wat hij of zij nu op aarde ziet. Hij gaat nadenken. Juist in Gods huis. Je ziet en hoort daar wat de HERE in de geschiedenis allemaal gedaan heeft en wat die enige God nog allemaal beloofd heeft. Dat is ook wat je vandaag hoort als je samen met Gods volk in de kerk bij elkaar komt. Dan hoor je de boodschap die je nodig hebt om ook voor je leven van vandaag en morgen op deze wereld een echte bidder te zijn. Dan gaan vandaag voor jou juist in het huis van God je ogen weer open. Omdat je hoort uit Gods eigen mond wie Hij is en wat Hij gedaan heeft en wat Hij gaat doen. Dan zie je dat Hij de enige God is, dat Hij zover boven de schepping uitstijgt. Dat Hij de Verlosser is die iedereen die echt vergeving bij Hem zoekt en echt op Hem als de enige God bouwt. Die mag zeker  weten dat Hij ook vandaag heel echt naar je hoort. Dat Hem geen woord van het gebed van Zijn kind ontgaat.  

Als  je echt luistert naar de boodschap van God. Als je luistert naar het echte evangelie dat in Christus kerk gebracht wordt, kijk je verder dan het leven op deze wereld. Dan ga je letten op het einde van het leven van mensen op deze aarde. Dan ga je letten op het sterven van mensen. Dan ga je zien dat als je niet leeft en bidt tot de enige echte God. De God aan wie je eens verantwoording van je leven op deze wereld moet afleggen. Als je niet met Hem leeft dat je dan bezig bent om zelfmoord te plegen. Dan ben je bezig om jezelf na je sterven een bestaan zonder einde te bezorgen waarin het nooit ophoudt met ellende. Dat gaat de dichter van Psalm 73 zien. Zijn ogen gaan daarvoor open. Juist daarom leert hij zich weer aan God toe te vertrouwen. Hij is niet meer de man die eigenlijk met bidden wil stoppen. Hij ziet hoe het er echt voorstaat. Wat de werkelijkheid is. Hij zegt het in vers 28 zo: “Bij God te zijn is mijn enig verlangen, mijn toevlucht vind ik bij God, de HEER. Van al uw daden zal ik verhalen.”

Gods  kind leert steeds weer bidden. Leert steeds weer ook voor het leven op deze aarde op de HERE te vertrouwen. Dan gaat het er in je bidden en leven vooral om dat je trouw blijft aan Christus, aan het blijven vertellen van Gods grote daden in deze wereld. Ook als het in je leven op deze wereld niet makkelijk gaat. Of zelfs echt moeilijk. Als zelfs op het gebed die moeilijke dingen in je leven niet verdwijnen. Zelfs dan is het niet zo dat Vader in de hemel niet naar je luistert. Je kunt altijd je verhaal over al die moeilijke dingen die je overkomen. Die vanuit je eigen zondige hart komen aan Hem kwijt. Je kunt steeds weer om Zijn kracht en hulp in die nood vragen. Als je dat doet met een hart dat op Christus bouwt luistert Hij zonder enige twijfel. Dan hoef je ook als je leven een moeilijk leven is er niet aan te twijfelen dat God er is en als je hemelse Vader naar je luistert en je in alle omstandigheden de kracht geeft om op deze wereld voor Christus te leven. Dan ga je zien dat moeilijke dingen je juist in dit leven de les leren: ik red het zelf niet. Ik heb Christus nodig. Ik heb de HERE in de hemel nodig voor nu en voor de toekomst. We lezen dat op veel plaatsen in de Bijbel. Ik noem er nu een: Rom  5:2-4:

“Dankzij Jezus Christus hebben we door het geloof toegang gekregen tot Gods genade, die ons fundament is, en in de hoop te mogen delen in zijn luister prijzen wij ons gelukkig. En dat niet alleen, we prijzen ons zelfs gelukkig onder alle ellende, omdat wij weten dat ellende tot volharding leidt, volharding tot betrouwbaarheid en betrouwbaarheid tot hoop.”

Ook nu verwacht Gods kind het van de HERE. Van de genade, de vergeving de liefde die Christus verdiend heeft voor wie met zijn of haar leven het van de HERE verwacht. Maar dan staar je je niet dood op je leven hier en nu. Ook als dat moeilijk is en niet geeft wat je er van verwacht is er de verwachting op een toekomst die alles goed maakt. Die de HERE op het gebed je alleen kan geven. Daarover nu in het derde punt nog enkele opmerkingen.

 

3.            Met verwachting op de toekomst

 

Je  hoort de een na de ander zeggen: het is zo druk. Er moet zoveel gebeuren. Onze agenda’s zijn zo vol. We organiseren vaak ook heel veel activiteiten. Als die er niet zijn leeft het niet. Dan is het maar een dooie boel. Maar zijn we soms ook niet te actief of verkeerd actief?

Want hoe staat het met jou gebed in alle rust als je je dag begint? Komt het ervan of ben je te druk? Ja, maar ik moet de bus wel halen, ik moet wel zo laat op mijn werk en op mijn eerste afspraak zijn. Je bid nog wel zeg je maar wel even gauw.

Hoe staat het er ’s avonds voor? Nemen je dan de tijd om in alle rust het gesprek met je hemelse Vader te zoeken. Ja, ik probeer het wel maar dan ben ik zo druk geweest. Dan is het al zo laat. Dan ben ik zo moe dat ik het maar kort hou of het lukt me dan echt niet meer.

Het is ook zo druk in ons leven! En toch om wie gaat het eigenlijk in je leven?  We laten ons vaak meenemen door de wereld die eigenlijk niet rekent met Christus. Die niet rekent met een eeuwig leven na je dood. Het gaat om hier en nu. Wat zitten we er dan naast. De HERE is de eeuwige God. Hij alleen kan eeuwig een geweldig leven aan je geven. Hij is de enige die in je leven de volmaakte God en Vader is. Als je dat ziet maak je tijd voor Hem, dan laat je Christus en het leven met Hem je agenda bepalen. Dan komt het tijd nemen en het gesprek met Hem en het luisteren naar Hem eerst! Zoek eerst het Koninkrijk van God en al het andere, alles wat je echt nodig heb zal God je geven. Draai het nooit om. Zoek nooit eerst wat van deze wereld is want dan komt het eeuwige leven en God liefde niet naar je toe.

Als je het gebed bidt dat de Here Jezus je geleerd heeft, sluit je af met de woorden: “Want van U is het Koninkrijk en de kracht en de heerlijkheid tot in eeuwigheid.” Juist in die eeuwigheid ligt het doel van je leven. Leven voor God zonder maar iets van ellende. Volmaakt gelukkig en daarom maak je de HERE dan altijd groot. Wie vandaag in liefde tot Christus bidt mag weten dat Christus het eeuwige leven voor jou verdiend heeft. Eeuwige vrede met God. Wie het hier op deze wereld zoekt, zal in het eeuwige leven de ellende nooit meer ontkomen. Wie echt vanuit de vergeving van eigen zonden bidt mag weten: de ellende zal straks voor altijd achter mij liggen. Ik kom tot mijn doel . Als je dan op je sterfbed ligt, hoef je niet te denken: Ben ik er bijna geweest en je ogen dan opslaan in eeuwige ellende. Nee, dan mag je op je sterfbed tegenover je geliefden getuigen van Christus. Dan bidt je op je sterfbed nog in het vertrouwen: Ik ben er bijna. Voor altijd bij mijn God en Redder. Hier geldt  Gods wet vast en zeker: Kinderen die vragen worden niet overgeslagen: Want wij hebben deze vaste grond dat God ons gebed, al zijn wij het niet waard, om Christus wil zeker verhoren wil, zoals Hij ons in Zijn Woord beloofd heeft.”

 

AMEN