Preek Dordtse Leerregels I,17: De kinderen van de gelovigen zijn heilig

Preek Dordtse Leerregels I,17: De kinderen van de gelovigen zijn heilig

ORDE VAN DIENST

 

Votum

Vrede/Zegengroet

Psalm 147:5,7

Lezing van de wet

Gez 156

Schriftlezing:  Genesis 17: 1-8

                     1 Korintiërs 7: 10-15

 

Gebed

Collecte

Psalm 8: 1,2,3,6

Teks: Dordtse Leerregels I,17

Verkondiging van het evangelie

Psalm 105:4,5,6

Dankgebed

Psalm 103:5,7

Zegen

 

Geliefde gemeente van onze Here Jezus Christus, broeders en zusters, jongens en meisjes

 

De tijd waarin de Dordtse leerregels zijn opgesteld was een andere tijd dan de onze. Er was zoveel anders. Een voorbeeld: wanneer er onder ons een zuster in verwachting is, gaan we er eigenlijk vanuit dat het kind geboren wordt en ook in leven blijft. Dat was toen heel anders. Veel moeders stierven in die tijd in het kraambed. Als je er naar kijkt hoeveel kinderen er in die tijd stierven, waren dat er heel veel. Het was toen zo dat bijna de helft van de kinderen die geboren werden in hun eerste levensjaar dood gingen.

Dat laat je zien hoe actueel artikel 17 toen was. De meeste ouders in die tijd hadden meegemaakt dat een of meer van hun kinderen waren gestorven. Ook onder ons komt dit voor maar het zijn uitzonderingen geworden.

De remonstranten hebben juist op dit tere punt de aanval op de gereformeerden ingezet. Juist hier dachten ze een wapen te hebben dat heel sterk was omdat hierbij sterke gevoelens en diep verdriet een rol speelt.

Als je het Slotwoord van de Dordtse Leerregels leest, zie je welke sterke beschuldiging de Remonstranten tegen de Gereformeerden inbrachten: “Veel onschuldige kinderen van de gelovigen rukt God van de moederschoot weg en werpt ze als een tiran in het helse vuur, zonder dat het bloed van Christus, de doop of het gebed van de kerk bij de doop hen kan helpen.”

Hierop reageren wij in de Dordtse Leerregels met: “En zo nog veel meer, dat de gereformeerde kerken niet alleen niet belijden, maar ook van harte en vol afschuw verwerpen.”

Het is belangrijk om te zien wat we op dit punt wel belijden. We zien dat als ik jullie het evangelie onder het volgende thema verkondig:

 

DE KINDEREN VAN DE GELOVIGEN ZIJN HEILIG

 

1.            volgens het genadeverbond

2.            daardoor weten we dat de kinderen van de gelovigen die jong sterven uitverkorenen zijn.

1.            Volgens het genadeverbond

 

Wat kun je zeggen over kinderen die jong sterven? De remonstranten waren daar heel snel klaar mee. Het was duidelijk dat zo’n klein kind onschuldig was. Als je bij een wieg staat, kun je toch alleen maar vertederd zijn om dat kleine onschuldige baby’tje wat je daar ziet? De leer van de remonstranten was dan ook dat elk kind dat jong sterft dus naar de hemel gaat. Het maakt geen verschil of het nu een kind van gelovige ouders is of niet. Laten we eerlijk zijn dat zulke gedachten heel symphatiek overkomen en je al gauw aanspreken.

Het antwoord dat in de Dordtse Leerregels gegeven wordt, is niet dat er allerlei vermoedens over het geloof van dat kleine kind uitgesproken worden. Onze belijdenis zoekt zijn kracht niet in een of andere redenering. Ook niet in een of andere theologische mening. .

De Dordtse Leerregels zoeken hun kracht in het Woord van de HERE. Alleen in wat de heilige Geest ons in de Bijbel leert, ligt de bewijskracht en de echte vaste grond voor onze gedachten hierover. We moeten het ook hierbij niet in onze gevoelens zoeken maar in het onderwijs van onze hemelse Vader.

Dan zie je meteen dat we de remonstranten en velen in onze eigen tijd niet kunnen volgen als ze zeggen: alle kinderen die sterven zijn gered want kinderen zijn nog onschuldig. Je ziet hier dat je dit alleen kunt zeggen als je de erfzonde ontkent. Als je ontkent dat ieder mens met schuld en  met de neiging om te willen zondigen geboren wordt. Niemand van ons is zonder schuld in de wereld gekomen. Hoe onschuldig je ook lijkt wanneer je net geboren bent. Het is niet voor niets dat we in het doopformulier belijden dat vanaf het begin van ons leven Gods toorn, Zijn straf over ons leven ligt. We kunnen het ontkennen maar de werkelijkheid is wel zo. Een van de vragen bij de doop van onze kinderen is dan ook: “Belijdt u, dat onze kinderen, hoewel ze in zonde ontvangen en geboren zijn en daarom aan allerlei ellende, ja zelfs aan het eeuwig oordeel onderworpen, toch in Christus geheiligd zijn en daarom als leden van zijn gemeente behoren gedoopt te zijn?”

Hoe goed de leer van de Remonstanten ook klinkt toch is het in strijd met wat de Heilige Geest ons leert. Het strijd bijvoorbeeld met wat we lezen in Psalm 51:7: “Ik was al schuldig toen ik werd geboren, al zondig toen mijn moeder mij ontving.”

Wij belijden in de Dordtse Leerregels dat er een verschil is tussen de kinderen van de gelovigen en die van de ongelovigen. De kinderen van de gelovigen zijn ondanks de schuld waarmee ze geboren worden in Christus geheiligd.

Waarom zijn ze geheiligd? Betekent dit dat elk kind van gelovige ouders eigenlijk al als een gelovige geboren wordt?  Is ieder kind dat uit gelovige ouders geboren wordt dus iemand die voor eeuwig gered is?

Zo is het niet. Als we dat zouden denken gaan we heel duidelijk in tegen wat de HERE ons leert.  We lezen in de Bijbel namelijk ook van mensen die uit gelovige ouders, in het verbond geboren worden. Die besneden zijn of gedoopt zijn maar later niet meer in liefde voor de HERE leven. Die hun eigen weg gaan. Die niet met verdriet over eigen zonden de HERE vragen om vergeving en hun leven niet door de kracht van de Heilige Geest willen veranderen. Denk maar eens aan het volk Israel dat zo vaak van de HERE afviel. Paulus schrijft daarover in 1 Korinthe 10. Hij vertelt dan dat het hele volk Israel door de uittocht uit Egypte deelde in de verlossing die Hij gaf. Hij zegt dan dat het hele volk uit de geestelijke rots Christus gedronken heeft. Daarna schrijft hij in vers 5,6: “Toch wees God de meesten van hen af, want hij liet hen bezwijken in de woestijn. Dit alles strekt ons tot voorbeeld: wij moeten niet uit zijn op het kwade, zoals zij.”

Nadat Paulus nog meer voorbeelden van Gods oordeel tijdens de woestijnreis gegeven heeft, schrijft hij in vers 11: “Wat hun overkomen is, moet ons tot voorbeeld strekken; het is geschreven om ons, voor wie de tijd ten einde loopt, te waarschuwen.”

De HERE laat bij de doop, bij het teken van Zijn verbond, zien dat het kind dat dit teken ontvangt heilig is. Heilig zijn betekent dan niet dat je door ongehoorzaamheid niet meer voor eeuwig verloren kan gaan. Het is juist daarom dat de Geest in Rom 9:6 zegt: “Want niet alle Israëlieten behoren werkelijk tot Israël”.  Heilig zijn betekent wel dat je door God in de wereld apart gezet bent. 

Onze kinderen zijn van zichzelf niet beter en heiliger dan andere kinderen. Het verschil tussen de kinderen van de gelovigen en de ongelovigen ligt ook niet hierin dat het geloof van de ouders hun kinderen beter maakt. Het verschil is dat onze kinderen door Gods genade in Zijn beloften van vergeving en eeuwig leven delen. Zij horen door Gods genade bij Zijn verbond en daarom zijn ze heilig. 

Wat betekent het heilig zijn voor wie in het verbond geboren worden? Een van de delen in de Bijbel die belangrijk zijn om dat goed in beeld te krijgen is 1 Korinthe 7. Het gaat daar om de situatie waarin aan mensen die de HERE niet kennen het evangelie verkondigd wordt. Het zaad van het evangelie wordt gezaaid en in een huwelijk komt daardoor een van 2 tot geloof. Paulus zegt dan dat je je er als gelovige niet voor moet inzetten om van je ongelovige man of vrouw te gaan scheiden. Hij zegt dan dat hij daarvoor geen letterlijke uitspraak van de Here Jezus kan aanhalen maar dat hij hierin door de Heilige Geest geleid wordt.

Bij zo’n huwelijk waarbij de een gelovig is en de ander ongelovig is een belangrijke vraag: Hoe zit het nu met de kinderen?  Mag de gelovige man of vrouw zijn of haar kind laten dopen? Mag je zeggen dat jouw kinderen bij Gods verbond horen terwijl jouw man of vrouw ongelovig is?

Paulus schrijft dan dat de gelovige de ongelovige niet moet verstoten: “Want de ongelovige man behoort dankzij zijn vrouw God toe en de ongelovige vrouw dankzij haar man eveneens. Zou dat niet zo zijn, dan zouden uw kinderen onrein zijn. Maar nu zijn ze geheiligd.”vs 14

Het is belangrijk om te zien dat Paulus hier verschillende woorden gebruikt om aan te geven wat de positie van de ongelovige man of vrouw is en wat de positie van het kind is. In ons vertaling staat er dan dat de ongelovige partner  “God toebehoort”.  Van het kind staat er dat die daarom geheiligd zijn.

In de 1951 vertaling wordt meer letterlijk vertaald en lezen dat de ongelovige partner geheiligd is en dat daarom de kinderen heilig zijn. De ongelovige man of vrouw wordt niet heilig door het geloof van de ander. Het is wel zo dat de HERE ervoor zorgt dat het ongeloof van de andere partner er niet voor kan zorgen dat het kind dat geboren wordt niet echt in Zijn liefde deelt. De HERE zorgt ervoor dat het ongeloof van de een er niet voor kan zorgen dat de kinderen niet zouden delen in Zijn liefde en trouw die Hij in Zijn verbond geeft. Het ongeloof van de een kan het kind niet zo vuil maken dat God zegt: dat kind hoort niet bij Mij. De HERE neemt die verhindering weg terwille van de gelovige. De kinderen in zo’n huwelijk geboren worden ook apart gezet en horen bij het volk van God, bij Christus kerk. Bij Gods volk dat in deze wereld apart gezet is.  Ze horen bij het volk van God! Zij behoren bij het volk waarvan de HERE bij de instelling van de besnijdenis gezegd heedft: “Ik sluit een verbond met jou en met je nakomelingen, met alle komende generaties, een eeuwigdurend verbond: ik zal jouw God zijn en die van je nakomelingen.”vs 7

Dat je deel bent van Gods volk op aarde is niet te danken aan iets in jezelf maar omdat de HERE je in Zijn liefde  Zijn belofte gegeven heeft. De HERE belooft aan ieder die bij het verbondsvolk hoort  dat Hij jouw Vader wil zijn. Dat Hij jou door Christus al je zonden wil vergeven. Het heilig zijn van onze kinderen betekent dat God ze apart gezet heeft en dat Hij hen met liefde in Zijn armen genomen heeft. Dat is de reden waarom wij zeker mogen weten dat als onze kinderen jong sterven ze bij Gods uitverkoren kinderen horen. We letten daarop in de tweede plaats.

 

2.            daardoor weten we dat de kinderen van de gelovigen die jong sterven uitverkorenen zijn.

 

Je babytje sterft. Jij bent een kind van God en je leeft in liefde met de HERE. Je verdriet is groot. Jij vraagt je af waarom je dit kind dat je negen maanden in je buik mocht dragen nu op aarde moet missen. Daarbij komt ook nog de vraag: waar is mijn kind nu? Zou het echt bij de Here Jezus in de hemel zijn? Hoe weet ik dat mijn kind een uitverkorene is? Jij hebt nog niets van het geloof van je kind kunnen zien. Is het dan nodig om te twijfelen? Blijft er dan niet altijd iets van onzekerheid?

Let er dan eens op hoe sterk onze belijdenis hier spreekt. Er staat niet: het is voor gelovige ouders niet nodig om daaraan te twijfelen. Nee, vanuit wat we in de Bijbel lezen geven de Dordtse Leerregels ons zelfs een opdracht: “Daarom moeten godvrezende ouders niet twijfelen aan de uitverkiezing en het behoud van hun kinderen, die God zeer jong uit dit leven wegneemt.”

De HERE heeft Zijn belofte gegeven. Als Hij dan jouw kind vroeg uit het leven op aarde wegneemt,  mag je de zekerheid hebben dat jouw kind bij de HERE is als Zijn uitverkoren kind. Hij heeft jouw kind laten delen in het verlossende werk van Christus. Door Zijn bloed zijn de zonden van jouw kind voor altijd weggewassen. Daarvan is zijn of haar vroege sterven het bewijs. Dit heeft de HERE gedaan! Niet zonder jouw kind tot een ander mens gemaakt te hebben. Niet zonder jouw kind in de wedergeboorte te laten delen. De HERE heeft dan zonder dat wij dat konden zien de wedergeboorte in jouw kind gewerkt. Het is echt niet zo dat Gods belofte, de doop en de gebeden bij de doop niets voor het kind dat jong sterft betekenen. Wij mogen juist troost putten uit de volgende woorden die we na de doop bidden: “Almachtige, barmhartige God en Vader, wij danken en loven U, dat u ons en onze kinderen door het bloed van uw geliefde Zoon Jezus Christus al onze zonden vergeven hebt en ons door uw Heilige Geest tot leden van uw eniggeboren Zoon en zo tot uw kinderen hebt aangenomen. Wij danken U, dat U ons dit met de doop verzegelt en bekrachtigt.”

Let er ook op dat dit artikel van onze belijdenis niet zegt dat alleen bepaalde jonge kinderen van gelovige ouders die sterven voor altijd gered zijn. Nee, alle gelovige ouders die jonge kinderen hebben die gestorven zijn wordt heel persoonlijk verzekerd: “Daarom moeten godvrezende ouders niet twijfelen aan de uitverkiezing en het behoud van hun kinderen, die God zeer jong uit dit leven wegneemt.”

We zien hier Gods heerlijke trouw in Zijn verbond. Zijn belofte zijn maar niet alleen woorden waarvan we niet weten of die eigenlijk wel voor ons of voor onze kinderen bedoeld zijn. Gods belofte is zeker voor iedereen aan wie Hij die gegeven heeft. Dit geeft ouders die met hun leven bij Christus schuilen en bij Hem hun leven zoeken echte rust als een kind van hen jong sterft. Dat is de echte troost die de HERE geeft. Het geeft de rust dat ze geen ogenblik hoeven te twijfelen dat hun kind heerlijk bij de HERE is. Dat je kind het echt zo goed heeft bij Vader in de hemel. Dat je kind daar leeft door Christus offer verlost van Gods straf.

Dit betekent ook voor ons die niet vroeg gestorven zijn heel veel. De HERE is ook naar jou en mij met Zijn geweldige belofte toegekomen. Heel persoonlijk heeft Hij ons Zijn belofte gegeven. Heel persoonlijk doet de Here God dat ook vanmorgen door de verkondiging van het evangelie.  Hij spreekt je vol liefde nu aan op de beloften die Hij jou gegeven heeft. Op het voorecht dat jij en ik Hem mogen kennen. Hij roept ons op om die belofte van Hem in ons leven niet aan de kant te schuiven. Hij komt in liefde zo dicht bij jou! Hij heeft jou tot Zijn kind aangenomen en aan jou de belofte gegeven dat Zijn liefde in Christus zich ook naar jou uitstrekt.

Het is zo belangrijk dat je niet je eigen weg in het leven gaat. Dat je niet zegt: Ik weet het beter dan de God die met Zijn belofte naar mij is toegekomen. Het is zo belangrijk dat je niet los van God en Christus door het leven gaat. Niet losraakt van het Woord van God maar je juist daaraan al meer in liefde bindt. Als je er los van gaat leven wordt je een ongehoorzaam kind. Dan wordt je iemand die het verbond dat de HERE met jou gesloten heeft, verbreekt. De straf die dan over je komt als je zo tot het einde toe blijft leven, is groter dan dat je niet van gods belofte en van Christus geweldige werk gehoord had. Wie Gods liefde heeft gekend en het dan veracht en weggooid, krijgt een zwaardere straf dan wie er niets of heel weinig van weet. Het is daarom dat de Here Jezus in Mattheus 11 zegt: “En jij dan, Kafarnaüm, je denkt toch niet dat je tot in de hemel zult worden verheven? In het diepst van het dodenrijk zul je afdalen! Want als in Sodom de wonderen waren gebeurd die bij jou gebeurd zijn, dan was het tot op de huidige dag blijven bestaan.  Ik zeg je dat op de dag van het oordeel het lot van Sodom draaglijker zal zijn dan dat van jou.” Vs 23,24

Gods onverdiende liefde die naar jou en mij toekomt is zo geweldig en dat is zo’n wonder! Wat geweldig als je die liefde al vanaf het begin van je leven mag kennen. Geweldig dat de HERE ons tot Zijn kinderen heeft gemaakt. Het is heerlijk om te weten dat Hij daarvoor Zijn Zoon, Jezus Christus tot in de dood gegeven heeft. Laat de heerlijke verbondsbelofte die Hij aan jou gedaan heeft je tot troost zijn. Tot diepe verwondering brengen. Je juist steeds weer heel dicht bij de HERE laten leven. Dan is het leven ook als er veel tranen zijn goed. Dan is er de troost die niemand kan wegnemen. De troost die zeker is. Dan heb je troost als je mkind vroeg gestorven is. Je kind kan het niet beter hebben. Hij of zij is bij de HERE. Hoe groot is Gods liefde dat Hij onze God en Vader wil zijn.

 

AMEN