Preek over Jesaja 50:4-6 DE KNECHT VAN DE HERE LUISTERT IN ALLES NAAR DE HERE

09-05-2017 09:35

 

ORDE VAN DIENST

 

Votum

Vrede-Zegengroet

Psalm 49:1  (Psalm van de week)

Lezing van Gods wet  Deut 5

Tekst zesde gebod

Psalm  94:5,6

Gebed

Schriftlezing:  Jesaja 50

                         Mattheus 26:11-31

Psalm 129

Tekst: Jesaja 50:4-6

Verkondiging van het evangelie

Gezang 14:2,4

Dankgebed

Collecte

Psalm  86:4,7

Zegen

 

Geliefde gemeente van onze Here Jezus Christus, broeders en zusters, jongens en meisjes

 

 Lezen van de bijbel vanuit geloof, vanuit de liefdesband met de HERE is een belevenis. Lezen vanuit geloof zorgt er voor dat je in je leven al meer de rijkdom van Gods Woord gaat zien. Je raakt er ook nooit op uitgekeken.  Altijd weer laat de HERE naast oude dingen nieuwe dingen zien. Het is  zo dat als het om profetieën over Christus en Zijn lijden gaat Jesaja 53 heel bekend is.  Vaak zijn gedeelten uit dit hoofdstuk ook uit het hoofd geleerd. Toch zijn er  ook andere delen in de Bijbel waar heel duidelijk over Christus werk en Zijn lijden geprofeteerd wordt. Een van die delen in het boek Jesaja is hoofdstuk 50. Het is dan zo goed om te zien dat woorden die de Heilige Geest meer dan 700 jaar voordat de Here Jezus zijn werk op aarde deed al vertelt wat Hij gaat doen. De HERE gaf zo aan de mensen in Jezus tijd ook Zijn Woord zo in handen dat ze Christus konden herkennen als de beloofde Verlosser. Dan ga je ook begrijpen dat de Here Jezus na Zijn opstanding tegen Zijn leerlingen zei: “Dit zijn mijn woorden, die Ik tot u sprak, toen Ik nog bij u was, dat alles wat over Mij geschreven staat in de wet van ​Mozes​ en de profeten en de psalmen moet vervuld worden. Toen opende Hij hun verstand, zodat zij de Schriften begrepen. En Hij zei tot hen: Aldus staat er geschreven, dat de ​Christus​ moest lijden en ten derden dage opstaan uit de doden, en dat in zijn naam moest gepredikt worden bekering tot ​vergeving​ der ​zonden​ aan alle volken, te beginnen bij Jeruzalem.” Vs 44-47

We zien in Jesaja 50 verschillende dingen die de Here Jezus als de grote Verlosser gaat doen. Het is zo goed om te zien dat wat de HERE meer dan 700 jaar daarvoor gezegd heeft ook echt gebeurd is. Vervuld is. Je ziet dat de HERE betrouwbaar is, dat je op Hem aankunt! Dan gaat het niet alleen om Zijn lijden maar ook om het punt wie Hij is en hoe nodig wij zijn onderwijs hebben. We gaan daarnaar vandaag en op Goede Vrijdag luisteren vanuit Jesaja 50. Nu vanuit de verzen 4-7. Ik verkondig jullie het betrouwbare Woord van God onder het volgende thema:

 

DE KNECHT VAN DE HERE LUISTERT IN ALLES NAAR DE HERE

 

1.  Hij is leerling van de Here HERE

2. Hij is  de leraar onder de mensen

3. Hij laat zich door de mensen schandelijk behandelen

 

 

1.  Hij is leerling van de Here HERE.

 

 Jesaja brengt deze profetie midden in de werkelijkheid van het volk dat ook de kerk is.  Hij spreekt deze profetie uit in de tijd waarin hij leeft. Hoe staat het er op dat moment met de kerk, met het verbondsvolk voor?

Het staat er geestelijk met het volk slecht voor. Het is de tijd dat het 10 Stammenrijk nog niet zo lang in ballingschap is. Die ballingschap, die wegvoering van het grootste deel van het verbondsvolk is een heel duidelijk waarschuwing voor het twee Stammenrijk.  Al was deze waarschuwing zo duidelijk en concreet toch blijven ze in Juda in grote meerderheid leven tegen Gods wil in. Zij volgen hun eigen zondige hart en daarom moet Gods straf ook wel over hen komen. De HERE wijst daar op in de eerste drie verzen van Jesaja 50. De HERE laat weten dat Hij Zijn volk ondanks hun leven geen definitieve scheidbrief gegeven heeft. Hij is niet iemand die zomaar Zijn liefde voor Zijn volk vaarwel zegt.  Israël is Gods bruid en ondanks haar overspelig, hoerig gedrag verstoot Hij haar niet definitief.  De oorzaak voor de straf die ook over Juda zal komen,  is niets anders dan de zonden die ze doen, is hun zondige leven. Ondanks al het goede dat de HERE steeds weer aan Zijn volk gegeven heeft, antwoorden ze niet in geloof. Daarom komt er de straf. De HERE laat zien dat Hij ondanks alles toch nog met liefde naar Zijn bruid kijkt. Hij verstoot Zijn volk niet voor altijd. Ondanks dit zondige leven komt de HERE met Zijn belofte dat Hij Zijn Knecht zal sturen. Als de Verlosser. Als ze ondanks hun verleden met hun zonden tot de HERE komen, mogen ze weten dat er genade en vergeving is bij de HERE. Dan stuurt Hij Zijn Knecht ook voor hen. Wat vertelt Jesaja nu van de Knecht die als de Redder zal komen?

Het eerste in onze tekst is dat we lezen dat deze Knecht leerling van de HERE zal zijn. De HERE is Zijn God en Meester. Elke morgen zorgt de HERE er voor dat Zijn Knecht Zijn oren en hart open heeft staan voor God woorden. Dat de Knecht wil doen wat de HERE in Zijn dienst van Hem vraagt. Als we  op de Here Jezus letten die meer dan 700 jaar later komt, zien we hoe Hij steeds weer leerling van Zijn Vader in de hemel is. Hij kijkt steeds weer vol verwachting en vertrouwen op naar Vader in de hemel die Hem als de beloofde Verlosser gestuurd heeft. We zien dan ook dat de Here Jezus  steeds weer bidt om van Vader te krijgen wat Hij zo nodig heeft.

Het is niet zo dat de Here Jezus zo uit de hemel gevallen is en meteen als volwassene Zijn werk is gaan doen. Het was niet zo dat de Here jezus als baby al alles wist wat Hij moest weten. Hij moest in kennis groeien. Hij moest echt leren. Hij heeft net als Adam in het paradijs het onderwijs van God nodig gehad. Hij moet leren van wat Vader in de hemel Hem vertelt, van wat vanuit de Bijbel toen ook tot Hem kwam. In Zijn hart was er geen enkele weerstand tegen het onderwijs van Zijn Vader. Het was Zijn lust en leven om al meer kennis van Zijn Vader en Zijn wil op te doen. Om Zijn Vader in de hemel door en door te kennen. Dat wordt bijvoorbeeld duidelijk wanneer de Here Jezus als twaalfjarige in de tempel is. Jozef en Maria hebben 3 dagen naar Hem gezocht. Als ze Hem dan in de tempel vinden horen we de Here Jezus zeggen: “Waarom hebt u naar Mij gezocht? Wist gij niet, dat Ik bezig moet zijn met de dingen van mijn Vader?” Luk 2:49. Het is ook juist in dit hoofdstuk dat we lezen dat de Zoon van God zo echt mens geworden is dat Hij in kennis moest groeien. We lezen namelijk in vers 52: “En ​Jezus​ nam toe in wijsheid en grootte en ​genade​ bij God en mensen.”

Ook als de Here Jezus dertig jaar oud is en dan drie jaar door Israël trekt tot aan Zijn dood zien we steeds weer dat Hij Zijn kracht en wijsheid bij Vader in de hemel zoekt. We lezen geregeld dat de Here Jezus zich afzondert om met Zijn Vader te praten, om te bidden. Vooral op heel belangrijke momenten van Zijn leven laat de Here Jezus merken dat Hij niets anders dan leerling van Vader in de hemel wil zijn. (Bijvoorbeeld bij de keuze van Zijn eigen leerlingen Luk 6:11 e.v.)

Laten we samen eens naar 2 voorbeelden kijken. Het eerste voorbeeld is uit de eerste periode van Jezus’ optreden onder Israël. Er zijn veel mensen die Hem volgen. Overal zijn het grote groepen mensen bij Hem zijn. De mensen beginnen Hem zo met hoop en verwachting te volgen dat ze er over beginnen te praten dat Hij wel eens de beloofde Verlosser kan zijn. De Messias die in het Oude Testament beloofd is. Wanneer de Here Jezus aan meer dan 5000 mannen van 5 broden en 2 vissen te eten heeft gegeven, willen ze de Here Jezus koning maken. Ze zijn dolenthousiast over de Here Jezus. Hij moet hun koning worden en hen bevrijden van de Romeinen en de Joden de wereldheersers maken. Het lijkt erop dat het volk de Here Jezus als de beloofde Verlosser aanneemt. Heel aantrekkelijk voor de Here Jezus want het lijkt dat op deze manier het lijden aan het kruis niet meer nodig is. Dan lezen we in Joh 6:15: “Daar ​Jezus​ bemerkte, dat zij zouden komen en Hem met geweld meevoeren om Hem koning te maken, trok Hij Zich weder terug in het gebergte, geheel alleen.”

Wanner Hij moet kiezen om een machtige koning te worden of de lijdende Knecht van de HERE volgens Gods Woord zoekt de Here Jezus de vertrouwelijke omgang met Zijn Vader op. (Zie ook Mark 14:23)  Hij wil steeds leerling zijn en blijven van Zijn hemelse Vader. Om steeds Vaders wil te doen. Hetzelfde zien we als de Here Jezus gevangen genomen wordt.     

De Here Jezus is samen met Zijn leerlingen in Getsemane. Hij voelt de geweldige zwaarte van Gods straf en boosheid tegen onze zonden al meer over zich komen. Het moet nog verder en dieper. Tot op het kruis in het donker van de hel.  Het moet zelfs zo ver dat Vader in de hemel Hem helemaal verlaat. Tot de deur naar Vader in de hemel echt helemaal voor de Here Jezus op slot gaat. Hij wordt dan tot een hoop zonden gemaakt waarover de straf en het oordeel moeten komen. De Here Jezus worstelt en begint al angstiger te worden. De Here Jezus lijdt dan geweldig heftig en intens. Zelfs dan blijft Hij leerling. Hij zoekt niet om Zijn eigen wil te doen maar die van Zijn hemelse Vader. Hij vraagt naar de mogelijkheid of het toch niet ook op een andere manier kan. Dit is zo erg, zo zwaar. Door jouw en mijn zonden! Hij vraagt het in diepe eerbied voor Vader als leerling van Hem. Luister maar naar Zijn eerbiedige gebed: “Mijn Vader, indien het mogelijk is, laat deze ​beker​ Mij voorbijgaan; doch niet gelijk Ik wil, maar gelijk Uj wilt.” Vs 39

De Here Jezus aanvaardt het onderwijs van Zijn Vader. Hoe zwaar en moeilijk ook voor Hem. De Here Jezus laat zich leren en laat zich daarom gevangennemen en  gaat op weg naar het kruis. Het leven van Jezus heeft als doel om de wil van Zijn hemelse Vader te doen. De wil van God is het voedsel voor Jezus Christus om Gods plan van verlossing te kunnen uitvoeren. Dat is wat de Here Jezus ook steeds weer tegen Zijn volksgenoten zegt. Elke morgen begint Jezus met het luisteren naar Zijn Vader. Daarbij moet je goed bedenken dat de Here Jezus in die tijd geen Bijbel bij zich gehad heeft om in te lezen. Hij is elke dag begonnen met het overdenken van het Woord dat Hij had gehoord en met de woorden die de Vader Hem als de Verlosser had toevertrouwd. Hij overdenkt dat, neemt dat tot zich om daaruit in volledige liefde en gehoorzaamheid te leven. Hij zoekt ook zo steeds weer het gebed met Zijn Vader. De Here Jezus heeft dit nodig gehad om Zijn taak als Verlosser te kunnen doen. Als Hij dat al nodig gehad hoeveel te meer jij en ik! Wij hebben steeds weer de neiging om bij de HERE weg te dwalen. Om ons eigen zondige hart te volgen.  Om te doen wat voor ons het makkelijkste en het meest aangenaam lijkt. Wat hebben wij het nodig om elke dag  het Woord van onze hemelse Vader te lezen! Om Zijn stem te horen. Om dat biddend vanuit het gesprek met Hem te overdenken. Om Hem te vragen om Zijn Geest die ons dat wil leren. Om ons te leren vanuit Zijn genade, vanuit Christus’ werk elke dag leerling van Hem te willen zijn. De Here Jezus heeft de Joden steeds laten horen dat Hij dat echt elke dag is. Ik noem twee voorbeelden: Joh 5:30; 8:26,28

Joh 5:30: “Ik kan van Mijzelf niets doen. Zoals Ik hoor, oordeel Ik en Mijn oordeel is ​rechtvaardig, want Ik zoek niet Mijn wil, maar de wil van de Vader, Die Mij gezonden heeft.”HSV  

Joh 8:26,28: “Ik heb veel over u te zeggen en te oordelen; maar die Mij gezonden heeft, is waar, en wat Ik van Hem gehoord heb, dat spreek Ik tot de wereld. …….  Jezus​ dan zei: Wanneer gij de Zoon des mensen verhoogd hebt, zult gij inzien, dat Ik het ben en niets uit Mijzelf doe, doch dat Ik dit spreek, gelijk de Vader Mij geleerd heeft.”

De Here Jezus maakt hier zo duidelijk dat Hij de beloofde Knecht van de HERE uit Jesaja 50 is. De verhouding van Jezus Christus met de Vader is uniek. De intieme omgang tussen Hem en de Vader in de hemel betekent dat Hij dingen weet en begrijpt die geen mens op aarde doet. Juist daarom kan Christus onze hoogste profeet en leraar zijn. We letten daarop in het tweede punt.

 

 2.  Hij is de leraar onder de mensen.

 

De Knecht van de HERE neemt steeds toe in kennis. Het gaat er dan niet alleen om dat Hij heel veel weet. De kennis die Hij als leerling al meer krijgt, heeft een heel duidelijk doel. Hij moet juist anderen, de mensen onderwijs gaan geven. Wat is het doel waarvoor de Knecht van de HERE leerling moet zijn? Dit: “om met het woord de moede te kunnen ondersteunen.”

Het doel van de het leven van de Here Jezus als de Verlosser, het doel van de kennis die Hij van de Vader gekregen heeft,  is gericht om de verlossing van zondaren. De Here Jezus zegt het later zelf zo: “Want ook de Zoon des mensen is niet gekomen om Zich te laten dienen, maar om te dienen en zijn leven te geven als losprijs voor velen.” Markus 10:45

De kennis van de Here Jezus is er op gericht om verlorenen te redden. Om dat te kunnen doen, moet Hij aan hen de weg van de verlossing kunnen vertellen. Het is nodig om onderwijs aan de mensen te geven. Hij doet het met een tong en mond die door de HERE geleerd is. Een tong die van de HERE onderwijs gekregen heeft.  We lezen dan ook in de Evangeliën hoe de Here Jezus met die door de HERE geoefende tong als de Leraar  onderwijs geeft.

We lezen aan het einde van de Bergrede dit:

“Toen ​Jezus​ deze woorden had geëindigd, gebeurde het dat de menigte versteld stond van Zijn onderricht, want Hij onderwees hen als gezaghebbende en niet zoals de ​schriftgeleerden.” Matt 7;28,29 HSV

Ook later is de Here Jezus steeds weer bezig om de mensen onderwijs te geven. Een ander voorbeeld daarvan vinden we in Johannes 8. De Here Jezus heeft de mensen daar in de tempel duidelijk gemaakt dat Hij het Licht van de wereld is. Hij sluit dat gedeelte in vers 20 zo af: “Deze woorden sprak ​Jezus​ bij de schatkamer, lerende in de tempel; en niemand greep Hem, want zijn ure was nog niet gekomen.” 

Zijn onderwijs is gericht op mensen die erkennen hoe moe het leven op aarde hen maakt. We zien hoe juist het onderwijs dat deze mensen moed geeft er ook echt komt. Er geen profetie zonder vervulling blijft! Meer dan 700 jaar voor Christus’ komst is door de HERE gezegd dat dit echt moedgevende onderwijs er komt. We zien de vervulling zo duidelijk, zo moedgevend in Matt 11: “Komt tot Mij, allen, die vermoeid en belast bent, en Ik zal u rust geven; neemt mijn ​juk​ op u en leert van Mij, want Ik ben zachtmoedig en nederig van ​hart, en u zult rust vinden voor uw zielen; want mijn ​juk​ is zacht en mijn last is licht.” Vs 28-30

Wie zijn nu deze vermoeiden? Dat zijn zij die hun zonden kennen. Die juist door hun zonden en de gevolgen van de zonden hun schuld tegenover God kennen. Ze zitten er mee. Ze balen er van. Ze beseffen dat deze moeheid hun schuld tegenover God is. De Here Jezus zegt en leert zo: Er is een mogelijkheid om die moeheid, die uitzichtloosheid kwijt te raken. Dit is door naar Mij te komen als jullie Redder en Heer.  Dat jullie Mij aannemen en met Mij leven als jullie Verlosser en Koning. Dat betekent voor ons dat we vanuit de dankbaarheid en verwondering voor de verlossing die Christus verdiend heeft Zijn leerlingen in alles willen zijn. Dan kan het zijn dat het leven ons zo moe maakt, dat de strijd tegen de zonden in ons leven zwaar is. Dan kan het zijn dat de gevolgen van de zonden in je leven zoveel pijn en verdriet doen. Dan zegt Christus:  wie bij Mij komt zal ik in alles de kracht geven om vol te houden en uitzicht te hebben. Dan draagt Hij ons door het leven, zelfs door de dood heen. Wie echt in afhankelijkheid tot Christus vlucht mag zeker weten dat Christus jou van al je zonden en al jouw schuld verlost heeft. Hij geeft echte hoop en echt uitzicht voor altijd. Dat krijg je in het geloof omdat de Knecht van de HERE onze straf en schuld op zich genomen heeft. We letten daarop in het derde punt.

 

3.     Hij laat zich door mensen schandelijk behandelen

 

Jesaja profeteert dat de HERE het oor van Zijn knecht zal openen. Hij zal het onderwijs van de HERE horen en begrijpen. Hij staat er voor open. Ook als het de Knecht in de moeilijkste omstandigheden brengt die er zijn. Hij zal zich dan niet tegen de wil van Vader over Hem verzetten. Hij zal dan niet weerspanning zijn. Hij loopt dan niet voor Zijn bijzondere taak weg als het zo moeilijk en zo zwaar wordt. Hij zal dan niet terugdeinzen en zeggen: Ik houd er mee op.

Wanneer je als mens op de Here Jezus let en ziet dat Hij helemaal onschuldig is zou je verwachten dat Hij op een bepaald moment zou zeggen: Nu houd ik er toch echt mee op. Dit wordt me toch te gek voor zulke zondige en schuldige mensen.  Hij krijgt het zwaarder en zwaarder, Hij krijgt het benauwder en benauwder omdat de straf voor onrechtvaardige en slechte mensen zoals jij en ik al meer op Zijn schouders gelegd wordt. Waarom zou Hij niet met Zijn werk ophouden? Wij hebben toch de eeuwige ellende door eigen schuld meer dan verdiend!

Jesaja profeteert dat ondanks alles de Knecht van de HERE Zijn taak tot het bittere einde zal doen. Hij zal zelfs Zijn rug geven om die te laten geselen. Hij zal Zijn wangen geven om er op te spugen en Zijn haren er uit te trekken. Hij zal uitgescholden en bespuugd worden. Je moet er op letten dat dit Hem niet  overkomt maar dat Hij dat actief over zich laat komen. Het is niet zo dat de omstandigheden zo zijn dat de Here Jezus niet anders kan dan het over zich heen laten komen. Je ziet hier hoe diep Christus liefde gaat, hoe het liefde is met Zijn hele hart. Je ziet hier hoe diep ook de vervulling van de profetie gaat. De Here Jezus was namelijk ook de Zoon van God die alle macht had. Hij kon zich als Hij wou elk moment aan Zijn lijden in onze plaats onttrekken. Hij heeft dat niet gedaan uit liefde voor Gods uitverkoren kinderen. Uit liefde voor mensen die uit zichzelf zondaren zijn. Hij heeft zich als de meest verachtelijke misdadiger laten behandelen terwijl  Hij ze in een keer door Zijn engelen had kunnen laten straffen.

Deze profetie wordt heel concreet in het leven van de Here Jezus vervuld. Hij wil jouw en mijn Redder zijn. Hij is om ons zo zwaar en intens onrechtvaardig behandeld.

Als ik dat zie, schaam ik mij zo diep! Wat heb ik Hem aangedaan en toch wil Hij mijn Verlosser zijn! Dan leer ik met mijn hart de dichter Revius uit de zeventiende eeuw nazeggen:  

 

 

T’en zijn de Joden niet, Heer Jesu, die u kruisten,

Noch die verraderlijk u togen voor ’t gericht,

Noch die versmadelijk u spogen in ’t gesicht,

Noch die u knevelden, en stieten u vol puisten,

 

T’en zijn de krijgslui niet die met hun felle vuisten

De rietstok hebben of de hamer opgelicht,

Of het vervloekte hout op Golgotha gesticht,

Of over uwe rok saam dobbelden en tuisten –

 

Ik ben ‘t, o Heer, ik ben ‘t die u dit heb gedaan,

Ik ben de zware boom die u had overlaân,

Ik ben de taaie streng waarmee Gij ging gebonden,

 

De nagel en de speer, de gesel die u sloeg,

De bloed-bedropen kroon die uwe schedel droeg,

Want dit is al geschied, helaas! om mijne zonden.

 

AMEN