Aanmatigende of onkundige vrouwen - discussie vrouw in het ambt

30-11-2016 10:18

AANMATIGENDE VROUWEN EN ONKUNDIGE VROUWEN?

Nog enkele opmerkingen bij de discussie over de vrouw in het ambt

 

 De discussie over de vrouw in het ambt wordt sterk gevoerd. Nu vooral in de GKV. Daarbij komen van tijd tot tijd heel opvallende argumenten naar voren. Argumenten ook voor de uitleg van gedeelten in de Bijbel die waard zijn om te wegen. Argumenten die ook verder gaan dan een bepaald kerkverband en van invloed zijn op het verdere gesprek.  Twee van die argumenten wil ik hier wegen en bespreken. Voor meer algemene lijnen in het actuele gesprek over de vrouw in het ambt verwijs ik terug naar mijn artikel:  ‘Zonen en dochters profeteren.’  Je kunt dat vinden in het blad Weerklank en op:   https://www.evangelie-voor-elke-dag.nl/news/zonen-en-dochters-profeteren-enkele-opmerkingen-bij-de-discussie-over-vrouw-in-het-ambt/

Het eerste argument dat ik wil bespreken is dat het in 1 Timotheus 2:12 niet gaat om de vrouw in het algemeen maar om vrouwen die zich gezag willen toe-eigenen. Het zou Paulus er niet om gaan dat de vrouw geen gezag als lerend ambtsdrager zou mogen uitoefenen maar ze mag het zichzelf niet toe-eigenen. Voor deze uitleg wordt dan een beroep gedaan op het Griekse woord authentein  dat in deze tekst gebruikt wordt.  De vraag is wat dit woord betekent.

Ik zet even naast elkaar hoe dit woord in de Statenvertaling, Vertaling van 1951; de Herziene Statenvertaling en de Nieuwe Bijbelvertaling vertaald is. Dat zie je dan in de tekst schuingedrukt staan:

Statenvertaling:  “Doch ik laat de vrouw niet toe, dat zij lere, noch over den man heerse, maar wil, dat zij in stilheid zij.”

Vertaling1951: “Maar ik sta niet toe, dat een vrouw onderricht geeft of gezag over de man heeft; zij moet zich rustig houden.” 

HSV:  “Want ik sta niet toe dat een vrouw onderwijs geeft, en ook niet dat zij de man overheerst, maar ik wil dat zij zich stil houdt.”

NBV:  “Ik sta haar dus niet toe dat ze zelf onderwijst of gezag over mannen heeft; ze moet bescheiden zijn.”

 

Wanneer je deze vertalingen met elkaar vergelijkt valt er eigenlijk een ding op. De Statenvertaling, de Vertaling van 1951 en de Nieuwe Bijbelvertaling gaan uit van de betekenis gezag hebben, heersen. Daarbij moeten we goed bedenken dat in de tijd van de Statenvertaling het woord heersen op zichzelf geen negatieve betekenis had. Het kon gewoon op een goede manier regeren, gezag uitoefenen betekenen.    In de Herziene Statenvertaling lezen we het woord overheersen dat toch bij ons vooral een negatieve manier van gezag uitoefenen oproept.  Het lijkt me als je het vervolg leest een heel ongelukkige keuze om het woord overheersen te gebruiken. 

 

Is het zo dat je uit het woord authentein dat hier gebruikt wordt kunt halen dat het in 1 Tim 2 alleen om vrouwen gaat die mannen willen domineren of in ieder geval zich macht aanmatigen om mannen te kunnen overheersen?

 

Wanneer we gaan kijken naar het gebruik van dit woord in de Griekse taal, moet je je echt in veel bochten wringen om dat te kunnen volhouden. Waarom?

In de eerste plaats is het zo dat dit woord een zeldzaam woord in het Grieks is. Zeker in de tijd waarin Paulus zijn brief aan Timotheus schrijft.  Het is een woord zover ons nu bekend dat niet in literaire teksten werd gebruikt. Het is een woord dat als het gebruikt werd vooral in de meer eenvoudige vorm van de taal zijn plek heeft gehad. Wanneer de Griekse bronnen die bekend zijn worden gebruikt, komen we dit woord maar ruim 80 keer tegen.

Dat je niet kunt zeggen dat authentein  van zichzelf eigenlijk altijd een negatieve betekenis heeft,  zie je als je er op let dat christelijke schrijvers meerdere keren dit woord gebruiken om uit te drukken dat God of Jezus gezag hebben en uitoefenen.  Tegen de conclusie dat het woord authentein  van zichzelf geen negatieve of aanmatigende betekenis is wel iets ingebracht. We lezen dit heel duidelijk in het boek Zonen en dochters profeteren:

“deze laatste conclusie wordt bevestigd door Westfall, die met een meer linguistische methode 60 van de 82 vindplaatsen van Baldwin onderzocht. Zij concludeert dat aan alle betekenissen van authentein  in verschillende contexten kan hebben, een ‘basis semantic concept’  ten grondslag ligt: het autonome gebruik of bezit van onbeperkte macht. Van groot belang is de vraag: wie/wat heeft die macht over wie/wat? In de vindplaatsen waarin het gaat om het gezag van de ene persoon over de andere, kan van een positieve waardering van authentein slechts sprake zijn, als de bezitter of gebruiker de allerhoogste bevoegdheid heeft en soeverein regeert, bijvoorbeeld God zelf. Maar in veel vindplaatsen is er geen sprake van het bezit van absolute macht en is de strekking van het woord authentein eerder negatief. Ook in de kerk zijn geen personen of ambtsdragers die autonome en absolute macht hebben en daarom kan de betekenis van authetein  in 1 Timotheus 2:12 niet positief zijn.” [i]

Hoe moeten we dit beoordelen?  Deze conclusie komt voort uit een studie van prof Cynthia Long Westfall.  Zij gaat daarbij uit van de theorie dat elk woord een soort grondbetekenis heeft die altijd blijft meespelen. De grondbetekenis van het woord authentein  zou zijn dat er sprake is van “autonoom gebruik of bezit van onbeperkte macht”.   Als je dan teruggaat naar een groot deel van de teksten waarin dit woord gebruikt wordt, kan dit niet zo zijn. Dan moet je heel geforceerd gaan lezen. Een negatieve betekenis kan dit woord krijgen in het verband waarin het gebruikt wordt. Dan komt het negatieve uit de rest van de tekst. Het wordt ook in een bepaalde tijdsvorm van dit werkwoord gebruikt met als betekenis  je gezag aanmatigen maar die tijdsvorm wordt nu juist in 1 Tim 2:12  niet gebruikt!

Prof Westfall geeft zelf al aan dat wie haar in haar mening volgen dan ook de hele taaltheorie die ze aanhangt, die heel omstreden is, moet volgen. Wie dat niet doet, zal haar in haar negatieve betekenis van het woord authentein niet kunnen volgen.  Voor de duidelijkheid geef ik het citaat waarin ze dat zelf schrijft: “if these theories are not shared, or assumed for he sake of argument, the methodology will seem flawed and the conclusions will fail to convince.”[ii]  (Westfall C.L.  2014  The Meaning of authenteoo    in 1 Timothy 2:12  In: Journal of Greco-Roman Christianity and Judaism 10 p. 171

 

Hier zie je wat ik in het vorige artikel al naar voren bracht dat van heel omstreden en bijzondere vondsten gebruikt gemaakt wordt om 1 Tim 2 te laten zeggen dat het echt wel mogelijk is en eigenlijk zelfs moet dat vrouwen in het ambt komen. Een ander argument dat vooral in het deputatenrapport  ‘Samen dienen’ gebruikt wordt is dat Paulus hier schrijft dat vrouwen niet mogen leren en geen gezag over mannen mogen hebben  omdat de vrouwen in die tijd heel weinig kennis hadden. Dat zou een belangrijke reden zijn om toen te pleiten voor geen vrouwelijk lerende ambtsdragers. Dat argument wil ik hieronder bespreken.

 

ONKUNDIGE VROUWEN?

Je vindt hieronder citaten uit het deputatenrapport waarin gesproken wordt over de onkundigheid van vrouwen in die tijd.

“Hoewel een deel van de teksten lijkt te verwijzen naar de specifieke situatie in de desbetreffende gemeenten, wordt wel duidelijk dat er een rem kan zijn op de inbreng van vrouwen in de gemeente. Komt dat voort uit hun vrouw-zijn? Of moet je wellicht zeggen dat dat voortkomt uit het gebrek aan kennis van veel vrouwen in de tijd van Paulus? Hij roept hen in 1 Tim. 2:11 op zich te laten onderwijzen, wat cultureel niet gebruikelijk was in die tijd. Het lijkt erop dat het vooral dit laatste is, omdat Paulus dankbaar gebruik maakt van de inbreng van begaafde vrouwen zoals Priscilla.  ………. De essentie mag daardoor niet verloren gaan: het is aan ieder toegestaan te profeteren en te spreken, maar niet zomaar, daarvoor is kennis en inzicht nodig en zonder onderwijs is het niet verstandig te spreken.  ………..  Samenvattend: wie de zwijgteksten bestudeert, ziet daarin een oproep om in alle bescheidenheid zich te laten onderwijzen, iets dat geldt voor vrouwen en mannen, al krijgt dat voor ieder van hen een verschillende invulling, die mede bepaald is door de cultuur in die tijd. Het is aan ieder toegestaan te profeteren en te spreken, maar niet zomaar, daarvoor is kennis en inzicht nodig en zonder onderwijs is het niet verstandig te spreken.[iii]

“Grond 3 bij besluit 2  Wel bepalen deze teksten ons erbij dat wie onderricht geeft, dat behoort te doen op basis van inzicht, gaven en roeping en een manier die past bij het elkaar wederzijds dienen.”[iv]

 

Is dit nu een geldig argument? Kun je zo met wat we lezen in 1 Timotheus 2 omgaan? Als je er wat langer over nadenkt is dit een heel vreemd argument. Dat komt al naar voren als in hetzelfde deputatenrapport in dit verband Priscilla wordt genoemd. Duidelijk een vrouw met inzicht en kennis. Die samen met haar man een belangrijke rol in de gemeenten van Christus in die tijd speelde. Die ook betrokken was bij het onderwijs aan Apollos om hem duidelijk te laten zien wie Jezus Christus is. Het is ook niet alleen Priscilla die als vrouw met kennis deel is van de gemeente.  Als het zou gaan om andere vrouwen waren er zeker in de kerken vrouwen die ook in de ogen van de samenleving kennis en inzicht hadden. Vrouwen die in aanzien waren. Ik denk aan Lydia in Filippi. Ik denk ook aan wat we lezen in Handelingen 17: “Velen dan van hen geloofden, en van de aanzienlijke Griekse vrouwen en mannen niet weinigen.” Vs 12

Dan zouden toch ook zij bij dit argument  ambtsdrager hebben kunnen worden? Het is namelijk ook zo dat niet alle mannen omdat ze man zijn en deel van de  van de gemeente uitmaken ambtsdrager kunnen worden. Daarvoor zijn ook onder de mannen bepaalde voorwaarden zoals  we o.a. meteen na 1 Tim 2 in 1 Tim 3 vinden. Zie ook Titus 1:5-9

Er komt nog iets anders bij. Is het zo dat de Heilige Geest door Paulus van mannen een bepaalde opleiding vraagt voordat ze in aanmerking komen om ambtsdrager te zijn?  Nee!   De meeste mannen in Efeze waar Timotheus op het moment dat hij de brief krijgt werkt, hebben ook nooit een echte opleiding gevolgd. Het is ook  nog eens zo  dat in de tijd van het Nieuwe Testament de gemeenten vooral bestonden uit mannen en vrouwen die niet in aanzien waren. Vooral mannen en vrouwen die niet de mogelijkheid hadden gehad om een opleiding te volgen. Mannen en vrouwen die druk waren om voor zichzelf en hun gezin genoeg te verdienen om rond te komen. Niet vele aanzienlijken.  Zie 1 Kor 1:26-29  

 

Wat is belangrijk voor mannen en vrouwen in de hele Schrift? Dat ze groeien in het kennen van de HERE en Zijn Woord!  Je ziet dan ook dat vrouwen in het Nieuwe Testament ook zeker bij het onderwijs ingeschakeld zijn. De oudere vrouwen worden juist ook opgeroepen om de jongeren te onderwijzen. Titus 1:3-5 De moeders hebben een grote taak in de Schrift om de kinderen de weg van de HERE te leren. Vrouwen worden opgeroepen om juist hun hart en aandacht op de HERE en het kennen van Hem te richten.  Het argument dat vrouwen te weinig kennis hadden dat hier gebruikt wordt,  is heel vreemd. Dat argument wordt ook in Efeze 5 niet gebruikt als het gaat om het hoofd zijn van de man in het huwelijk. Het elkaar onderdanig zijn van Efeze 5:21 betekent juist dat man en vrouw samen zich stellen onder Christus als het hoofd en zich door Hem laten leren en leiden.  Ook als het gaat om de onderlinge verhouding die Christus ons als man en vrouw in het huwelijk geeft. Zo is het ook in de kerk. Paulus argumenteert ook in 1 Tim 2 niet vanuit kennis die mannen wel zouden hebben en vrouwen niet. Het argument is er echt bij gezocht. Het is dan ook heel vreemd dat dit argument in het rapport een duidelijke plaats krijgt terwijl iets ander wat Paulus duidelijk zegt bijna niet uit de verf komt. Namelijk dat de grond voor het niet leren en gezag hebben als lerende ambtsdrager in de kerk o.a. in de volgorde bij de schepping ligt. Wat Paulus duidelijk zegt onder leiding van de Geest wordt heel weinig in rekening gebracht terwijl een gezochte reden  veel meer naar voren komt. Zo wordt de Schrift in zijn duidelijkheid onduidelijk gemaakt! Die onduidelijkheid is dan in het rapport weer een reden om niet zoveel in onze tijd met 1 Tim 2 en 1 Korinthe 14 te kunnen.  Heel vreemd!

Het is duidelijk dat ons op deze manier niet de weg gewezen wordt die de Geest ons juist wel wijst.

In een volgend artikel wil ik graag ingaan op wat ds Matthijs Haak over het rapport ‘Samen dienen’ geschreven heeft. Ik heb op een bepaalde manier heel veel waardering voor wat hij schrijft. Ik voel me op bepaalde punten ook duidelijk aan hem verwant terwijl we op een beslissend punt sterk uit elkaar gaan. Ik hoop daar volgende week nog over te schrijven

 

Staphorst  30 november 2016

 

 

    

 



[i]  Henk Folkers e.a. Zonen en dochter Boekencentrum 2016  p. 150

[ii] Westfall C.L.  2014  The Meaning of authenteoo    in 1 Timothy 2:12  In: Journal of Grec0-Roman Christianity and Judaism 10 p. 171

[iii]  Samen dienen p. 20

[iv]  Samen dienen p. 67