Over schepping past verwondering

20-02-2014 13:20

 

Hieronder vind je een artikel dat ik 2008 voor de opiniepagina van het Reformatorisch Dagblad geschreven heb.  Het lijkt me nog altijd actueel. 

 

Over schepping past verwondering

 

Naar aanleiding van de scheppingsbrochure is een flinke discussie ontstaan. Het gaat mij nu niet om de brochure, maar om het gemak waarmee de evolutie wordt aanvaard. Er wordt namelijk veel te snel gezegd dat je Genesis 1 en 2 niet zo letterlijk hoeft te nemen.

Het grote probleem met al onze redeneringen op dit punt is dat we ook voor het ontstaan van de wereld blijven redeneren vanuit scheppingscategorieën. We berekenen en beredeneren alles vanuit de schepping zoals wij die nu kennen en zien. Wij als mensen menen te kunnen weten hoe het gegaan is voordat wij er zelfs maar waren.

Wij laten eigenlijk niet toe dat de Heere dingen zo gedaan heeft dat wij er met ons verstand helemaal niet bij kunnen. Wij gaan op de troon zitten, terwijl wij er niet eens bij waren. De enige Die erbij was en Die ons verteld heeft hoe Hij alles maakte, laten we niet uitspreken. Voor een verdere bespreking hiervan, vooral ten aanzien van Genesis 1, verwijs ik naar wat ik daarover schreef in het boek ”Hoe God alles maakte” (Van Berkum, 2007).

Je ziet bij velen een vreemde inconsequentie. Men aanvaardt de maagdelijke geboorte van de Heere Jezus, of dat mensen bij de wederkomst van Christus in een ogenblik veranderen van sterfelijk in onsterfelijk, of dat mensen die al duizenden jaren dood zijn dan uit de dood opstaan en dat de schepping radicaal zal veranderen. Allemaal zaken die ons verstand te boven gaan.

 

Sara

 

Maar als het gaat om het ontstaan van de wereld, ligt het opeens anders. Het lijkt erop dat het bij de schepping zo gegaan moet zijn zoals wij dat zouden kunnen bedenken, want anders tel je in de wetenschap niet meer mee.

We moeten beseffen dat God, Die de Schepper is, op de troon zit. Hij laat zich niet door ons narekenen. Zie bijvoorbeeld Jesaja 40 vanaf vers 12. De Heere doet dingen die volgens ons kleine menselijke verstand en onze wetenschap helemaal niet kunnen. Denk aan het wonder in Jozua 10 en aan het teruggaan van de zonnewijzer in Jesaja 38.

Als we deze dingen lezen, zijn we geneigd te zeggen: Dat kan helemaal niet. Daarvoor moeten andere oplossingen zijn. Laten we eerlijk zijn dat we dan wel heel erg fundamentalistisch en rationalistisch bezig zijn. Wij moeten het kunnen begrijpen, het moet binnen de grenzen blijven van ons verstand en onze wetenschap.

We zien deze houding ook bij Sara als de Heere verteld heeft dat ze op haar hoge leeftijd nog een zoon zal krijgen. Dat kan volgens haar niet, menselijkerwijs is dat niet meer denkbaar. Dan zegt de Heere: „Zou voor de Heere iets te wonderlijk zijn?” (Gen. 18:14). Diezelfde woordcombinatie lezen we ook in Deuteronomium 17:8 en 30:11, Jeremia 32:17, Psalm 139:6 en Spreuken 30:18.

 

Uitspreken

 

We horen deze woorden ook als Maria in verwondering vraagt hoe zij als maagd een kind kan krijgen (Luk. 1:37). De Heere doet dingen die wij niet kunnen bevatten. Dat blijft zo als we al meer ontdekkingen doen in de schepping. Ook als de wetenschap een hoge vlucht neemt, is het nog altijd zo dat de Heere zo veel meer is en ook dingen doet die wij binnen de schepping op geen enkele manier kunnen verklaren.

De Heere is die God Die „machtig is meer dan overvloedig te doen boven al wat wij bidden of denken” (Ef. 3:20). Het is belangrijk dat we openstaan voor wat God ons onder andere in Genesis 1 vertelt over de schepping van de wereld en dat we niet fundamentalistisch en rationalistisch omgaan met wat wij in de schepping zien. Dat we Hem echt laten uitspreken en dat wij als verwonderde kinderen Hem, de Almachtige Vader, op Zijn Woord geloven, al kunnen we het zelf niet verklaren.

We moeten daarom ook geen creationistisch bouwwerk maken en ons geloof daarop bouwen. Laten we blijven denken en leven, ook wat de schepping aangaat, vanuit wat die machtige God en Vader van onze Heere Jezus Christus ons daarover verteld heeft en dat betrouwbaar is. Laat dat fundamenteel zijn voor ons denken en leven.