Voorbereidingsblad preek Openbaring 5:1-7 24 januari 2016

15-01-2016 11:06

 

VOORBEREIDINGSBLAD VOOR DE PREEK VANUIT OPENBARING 5:1-7

Zondag 24 januari hopen we  ’s ochtends samen te luisteren naar de verkondiging van het evangelie vanuit Openbaring 5:1-7.

Je vindt hieronder een leesrooster en ook iets voor de kinderen. 

 

LEESROOSTER

Maandag     18 januari   Ezechiël 2                   Wat betekent wat we hier lezen voor ons vandaag?

Dinsdag      19 januari  Ezechiël 3:1-15            Wat zou het betekenen dat de boekrol in de buik van 

                                                                                Ezechiël zo zoet als honing was?

Woensdag   20 januari  Genesis 49:1-12          Wat betekent het dat de Here Jezus de leeuw uit

                                                                                de stam van Juda genoemd wordt  in Openb 5:5? 

Donderdag  21 januari  Jesaja 11:1-10             Wie was Isai? Vs 1 Wat heeft hij te maken met Christus

                                                                                als de wortel van David? Openb 5:5                                                                              

Vrijdag        22 januari  Jesaja 52:13-53:12      Wat is het opvallende wat hier van Christus als lam

                                                                                 wordt gezegd? Hoe zie je het later bij Here Jezus terug?  

Zaterdag      23 januari  Johannes 1:29-34        Wat betekent het dat de Here Jezus Lam van God

                                                                                genoemd wordt?               

Zondag         24 januari  Openbaring 5             Waarom was het nu zo spannend in de hemel?

 

 

     

JOHANNES OP PATMOS. DAAR SCHRIJFT HIJ HET BOEK OPENBARING

 

VOOR DE KINDEREN  - UIT DE KERKGESCHIEDENIS

De keizer van Rome voelt zich heel belangrijk!  Hij is ook heel machtig. Hij is de baas over een groot deel van de wereld. Er is een nieuwe keizer gekomen en zijn naam is Domitianus. Dat is in het jaar 81 na Christus. Hij is keizer tot 96 na Christus.

Rufus is 12 jaar. Hij heeft een zusje en 2 broertjes. Hij woont samen met zijn vader en moeder in Rome. Het is zondag. Dat is een bijzondere dag. Dan staan ze altijd vroeg op. Ze moeten om 5 uur in de ochtend ergens bij elkaar komen. Ze zingen daar. Er wordt uit de Bijbel gelezen. Dan komt er ook de dominee die over de HERE en over de Here Jezus vertelt. In de avond gaan ze weer naar de kerk. Misschien vind je het wel een beetje raar dat ze zo vroeg en zo laat naar de kerk gingen. Dat was omdat bij de christenen er toen veel slaven waren. Die kregen geen vrij van hun ongelovige meesters op zondag. Daarom was er kerk als ook de meeste gelovige slaven ook konden komen.

Ze komen die zondag weer thuis. Vader is geen slaaf. Hij is gewoon thuis. Ze praten samen over wat er in de kerk gezegd en gebeurd is. Dan praat vader ook over keizer Domitianus. Hij maakt het de christenen moeilijk. Hij houdt niet van ze. Hij wil dat alle mensen de Romeinse goden vereren. Mensen die dat niet doen noemt hij goddeloos. Dat is heel erg. Weet je waarom? Je kunt bij de rechter aangeklaagd worden omdat je goddeloos bent en dan krijg je straf.

Vader vertelt aan Rufus en de anderen dat keizer Domitianus al strenger wordt. De keizer heeft nu iets nieuws bedacht. De mensen moet hem aanspreken als Here en God.  Hij vindt dat ook hij als een god vereerd moet worden. Een keer per jaar moet iedereen een keer een offer voor de keizer als god brengen. Je krijgt dan een papiertje als bewijs dat je het gedaan hebt. Als je dat bewijs niet hebt, kun je gestraft  worden. Dan kun je verbannen worden of zelfs doodgemaakt.  Als je verbannen wordt raak je alles wat je hebt kwijt en moet je op een eenzame plaats gaan wonen.

‘Rufus’ zegt vader “Ik heb net gehoord de apostel Johannes, al is hij al bijna 100 jaar,  ook verbannen is.”   “Waarom vader?” “Jongen, omdat  Johannes niet wilde stoppen met het vertellen over de Here Jezus en de HERE als de enige God.”  “Vader, waar hebben ze Johannes heen gebracht?” “Rufus naar het eiland Patmos. De HERE zal voor hem zorgen. Laten wij bidden dat we altijd alleen de HERE als God blijven vereren. Dat Hij ons de kracht geeft om niet te doen wat de keizer wil.”