Zondag 11 Jezus de enige Verlosser

01-12-2015 08:06

 

Hieronder vind je een preek die ik gehouden heb toen ik predikant was van de Gereformeerde Kerk (vrijgemaakt) van Dronten-Noord.  Aan de linkerkant vind je de oorspronkelijke liturgie. De gezangen komen uit het Gereformeerd kerkboek en uit het Liedboek (oud). De gebruikte Bijbelvertaling is de NBV. Aan de rechterkant vind je de liturgie genomen uit het Gereformeerd kerkboek met de 41 gezangen zoals die nu in de GKN gebruikt wordt. 

Wanneer deze preek gelezen wordt graag even een mailtje naar mij zodat ik weet waar deze preek gelezen is.  dsjrvisser@gmail.com

 

ORDE VAN DIENST

 

Votum                                                          Votum

Vrede/Zegengroet                                        Vrede/Zegengroet 

Psalm 23                                                      Psalm 23

Gebed voor de opening van het Woord         Gebed om de opening van het Woord

Schriftlezing: 1 Johannes 5                           Schriftlezing: 1 Johannes 5

Psalm 130:2,3,4                                           Gebed

Doop                                                            Psalm 130:2,3,4

Voor de doop Gez 124:1,2,3                        Tekst: Zondag 11  

Na de doop Gez 124: 4,5                              Preek

Tekst: Zondag 11                                         Gezang 37 

Preek                                                            Geloofsbelijdenis

Gez 115                                                       Gezang 9 

Geloofsbelijdenis                                          Dankgebed 

Lied 436:1,5,6,7                                           Collecte  

Dankgebed                                                   Psalm 27:7

Collecte                                                        Zegen 

Psalm 27:7

Zegen

 

Geliefde gemeente van onze Here Jezus Christus, broeders en zusters, jongens en meisjes

 

Je komt in je leven soms voor moeilijke dingen te staan. Dingen die een bepaalde tijd van je leven niet echt duidelijk zijn. Hoe moet je daarover nu denken. Hoe moet je daarover met elkaar praten. Welke richting ga je daarin persoonlijk en ook samen als gemeente.

Een van die moeilijke dingen die al meer op ons bordje komt, is het spreken over anderen die zich net als ons christenen noemen. Wie zijn ogen in deze wereld open heeft, weet dat velen zich christenen noemen. Maar als je aan mensen wat dit voor hen betekent krijg je erg uiteenlopende verhalen. Als je aan die mensen vraagt wat de inhoud van hun geloof is, krijg je ook heel verschillende antwoorden.

Twintig of dertig jaar geleden was het voor velen gewoon om die verschillen dan ook te noemen. Om dan te zeggen dat bepaalde verschillen de reden was waarom je niet samen kerk was of kon zijn. Vandaag ligt dat allemaal moeilijker. Een belangrijke reden daarvoor is dat we zien hoe het aantal mensen dat zich gelovig noemt snel kleiner wordt. We hebben elkaar als gelovigen en kerken heel hard nodig in onze samenleving. Dan komt de vraag op of die verschillen er eigenlijk  wel zoveel toe doen. Is het niet veel beter om dan elkaar gewoon te aanvaarden en te zeggen: Samen in de naam van Jezus? Moet je niet zeggen dat als je in Jezus gelooft we gewoon bij elkaar horen en dat ook vorm geven? Dat we het elkaar dan niet lastig moeten maken door over verschillen te spreken.

Laten we heel eerlijk zijn dat het gedachten en gevoelens zijn die in onze tijd aan je trekken. Je voelt daarvan de aantrekkingskracht in een tijd dat we als  christenen al meer een minderheid in de samenleving worden. Toen ik bezig was met de voorbereiding van deze preek kwam dit ook heel sterk op mij af. Juist omdat het er in Zondag 11 om gaat dat we Jezus als onze Verlosser belijden. Jezus die gekomen is als de beslissende persoon in onze menselijke geschiedenis. Moet je dan niet gewoon met iedereen optrekken die Jezus als de meest bijzondere persoon in de geschiedenis ziet?

Als je deze vragen aan jezelf stelt. Als je dat ook juist doet omdat je ziet dat je al meer een minderheid wordt. Dan komt de vraag op je af hoe dat was in de tijd van het Nieuwe Testament? Was de tijd van het Nieuwe testament de tijd van grote kerken? De tijd dat de gemeenten een belangrijk deel van de bevolking waren? En hoe laat de heilige Geest in die tijd de Bijbelschrijvers over verschillen onder mensen die zich christenen noemen schrijven. Juist ook als het gaat om de Here Jezus zelf. Juist daarom willen vanmiddag in de preek ook heel geduldig luisteren naar wat de Heilige Geest in 1 Johannes 5 zegt. Laten we samen luisteren naar het evangelie van de Jezus van de Bijbel, de Christus van de Schrift die de enige echte Jezus is. Laten we dat samen doen onder het volgende thema:

 

 JEZUS DE ENIGE VERLOSSER

1.            Wie zonder Hem leeft heeft niets

2.            Wie leeft met Hem heeft alles

 

1.            Wie zonder Hem leeft heeft niets

 

De Here Jezus. Wat is er veel over Hem geschreven en gesproken. Vaak hoor je Zijn naam zelf op de vreemdste momenten. Als een krachtterm, als een vloek. Als we nu over de Here Jezus praten en nadenken is het belangrijk dat het dan wel over Hem gaat. Niet over bepaalde ideeën en  gedachten die jij over Hem hebt of aan Hem verbindt. Het gaat erom dat je het over die Jezus hebt zoals Hij echt was en is. Dat je het hebt over wat de Here Jezus ons zelf echt geleerd heeft. Dat je ook in die Jezus gelooft. Anders is geloven in Jezus alleen maar een stel woorden. Dan is de naam Jezus eigenlijk niets anders dan een of ander magisch woord. Laat ik dat met een voorbeeld proberen uit te leggen.

Jij staat bij een groep mensen goed bekend. In die groep is jouw gezag groot. Er komt een gesprek in de groep terwijl jij er niet bij bent.  In dat gesprek zitten mensen met vragen. Ineens noemt iemand jouw naam. Hij zegt dat hij jouw mening over die zaak kent. Hij brengt dat naar voren.  De groep hoort dat aan en heeft jou zo hoog dat wat er nu gezegd is hen overtuigt. Ze hebben vertrouwen in jou. Maar een paar weken later wordt duidelijk dat jij die dingen helemaal niet zo  gezegd heb. Het waren helemaal niet jouw woorden. De ander had bij zijn eigen gedachten jouw naam genoemd. Misschien was het zelfs wel zo dat hij ervan overtuigd was dat jij zo zou denken. Toch is het dan duidelijk dat het toen helemaal niet over jou  ging. Al werd jouw naam wel genoemd. Je kunt dus de naam van iemand noemen terwijl het eigenlijk helemaal niet om jou gaat.

Zo is geloven in Jezus niet dat je alleen Zijn naam kunt noemen. Het is niet zo dat je kunt zeggen dat iedereen die zegt van Jezus te houden dus ook echt bij Jezus en bij Zijn gemeente hoort. Het gaat erom dat je in de echte Jezus gelooft en Hem volgt. Dan zie je dat dat het verband is waarin Johannes in hoofdstuk 5:1 schrijft: “Ieder die gelooft dat Jezus de Christus is, is uit God geboren”.

Wie was en wie is Jezus nu eigenlijk? Als je daarover spreekt kun je weer allerlei zaken noemen. Ik wil dit vanmiddag even op een bepaalde vraag toespitsen die in onze tijd sterk op ons afkomt. Is Jezus de therapeut, de hulpverlener die in onze moeite voor ons klaarstaat? Die  altijd wel ergens een oplossing voor ons heeft? Of in ieder geval de begrijpende persoon is die er altijd is om bij uit te huilen. De persoon die ons altijd helpt om moeilijke dingen een plaatsje in ons leven te geven. Of is Hij de drager van de zware straf die de gelovigen voor hun zonden verdiend hebben. Als wij het evangelie uitdragen, als wij evangeliseren en daartoe zijn wij geroepen!,  moeten we mensen dan met hun schuld en zonden confronteren en dan op Jezus als de Verlosser wijzen? Of is dat te confronterend? Of is dat niet nodig? Of is Jezus veel meer de liefdevolle therapeut die gelukkig niet alleen professioneel bij ons betrokken is maar altijd met heel Zijn hart?

Belangrijke vragen voor je in deze wereld. Voor ons als kerk in de samenleving maar ook als het om je eigen geloof en leven uit geloof gaat. Dan gaan we even terug naar zondag 11: “Waarom wordt de Zoon van God Jezus, dat is Verlosser, genoemd?  Omdat Hij ons verlost van al onze zonden, en omdat er niemand anders enig behoud te zoeken en te vinden is.”

Waarom is een leven zonder Christus nu zo erg? Zonder Jezus zoals we Hem kennen uit de Bijbel? Omdat je zonder het leven met Hem het “behoud” mist.  Je mag ook zeggen de “redding, de verlossing mist”.  Jij en ik, ieder mens moet ergens van gered worden. Als je er niet van gered wordt, kom je in de dood en in het oordeel van God terecht. Zware woorden, ik weet het. Maar wel de woorden die de werkelijkheid laten zien. Een werkelijkheid die de Here Jezus ook zelf onder woorden gebracht heeft. Meerdere keren heel duidelijk. Zo duidelijk dat wij vandaag geneigd zijn om te zeggen: moet dat nu zo. Hiervan zijn heel veel voorbeelden te geven. Ook daar waar de Here Jezus over de hel en over het knarsen van de tanden in het eeuwige oordeel spreekt. Maar ik wil nu concreet wijzen op een heel bekend en populair deel van Jezus onderwijs. We lezen dat in Johannes 3. Laten we samen luisteren naar wat de Here Jezus zelf daar zegt in de verzen 16-18: “Want God had de wereld zo lief dat Hij Zijn enige Zoon heeft gegeven, opdat iedereen die in Hem gelooft niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft. God heeft Zijn Zoon niet naar de wereld gestuurd om een oordeel over haar te vellen, maar om de wereld door hem te redden. Over wie in hem gelooft wordt geen oordeel uitgesproken, maar wie niet in hem gelooft is al veroordeeld; omdat hij niet wilde geloven in de naam van Gods enige Zoon.”

Je ziet hier heel duidelijk dat je het geloof in de Here Jezus nodig hebt om het oordeel te ontkomen. Waarin bestaat dat oordeel nu? Ook daarop vinden we in Joh 3 heel duidelijk het antwoord. We daar in vers 36: “Wie in de Zoon gelooft heeft eeuwig leven, wie de Zoon niet wil gehoorzamen zal dat leven niet kennen; integendeel, Gods toorn blijft op hem rusten.“

Het oordeel waaronder elk mens vanaf het begin van zijn of haar leven ligt is dat God echt boos op je is. Boos omdat jij bij die tegen Hem opstandige mensen hoort. Omdat jij je in je eigenleven ook zo vaak tegenover je God en Schepper hebt gekeerd. De straf die je daarvoor, dat is voor je zonden verdiend hebt daarvan moet je echt verlost worden. Als je daarvoor geen redding bij Christus zoekt, als je je zonden niet met verdriet in je hart aan God belijdt, helpt Jezus zien als je therapeut je uiteindelijk niets. Hoeveel mooie woorden mensen dan ook over Jezus en Zijn liefde spreken dan blijven de zonden nog tussen jou en God staan. Dan ligt Zijn oordeel nog op je. Dan praat je niet over de echte Jezus. Echte troost, echt gezondmakend is Jezus liefde altijd om je heen als je Hem kent en naar Hem vlucht met je zonden en daarvan steeds weer vergeving vraagt.

Je ziet hier al dat het er om gaat dat je bij de echte Jezus komt. Dat je in de echte Jezus gelooft. Dat je de echte Jezus liefhebt.  Jezus is maar niet een naam die je allemaal op je eigen manier kunt invullen en dan zeggen dat we toch allemaal van Jezus houden en daarom toch eigenlijk een zijn. Nu kom ik terug op de inleiding. Maar wat moet je dan als je ziet dat we als christenen in dit land toch al meer teruggedrongen worden, met al minder zijn?

Dat lijkt en dat voelt als een heel sterk argument om niet meer over verschillen te praten en zeker niet te zeggen dat zo’n verschil toch echt scheiding brengt. Maar is dat nu echt zo’n sterk argument?

Ga eens met mij terug naar de tijd dat Paulus, Petrus en Johannes en de andere apostelen die wereld overgingen. Hoe groot was de kerk van de Here Jezus toen? Broeders en zusters, jongens en meisjes de meeste kerkjes waren toen echt heel klein. Vaak veel kleiner dan in onze tijd hier in Nederland. In een wat grotere stad, als er al een kerk was, telde de kerk meestal nog minder dan 1% van de bevolking. Daarbij kwam nog dat de christenen vaak onder druk stonden of zelfs vervolgd werden door de Joden of de Romeinse overheid. Je zou zeggen omstandigheden om niet over verschillen te spreken maar te zeggen als je maar in Jezus gelooft op jouw manier. Toch was dat niet de manier waarop God zelf, waarop de Heilige Geest, waarop Christus vanuit de hemel  de apotelen hun werk tot opbouw van de kerk liet doen. Niet de manier waarop ze hun brieven schreven. Daarin vind je juist vaak dat die kleine gemeenten opgeroepen worden om mensen die bij de gemeente horen maar  dingen leren die niet zijn zoals de HERE het geleerd heeft te weerleggen en de gemeente voor hen te waarschuwen. Dat zijn mensen geweest die goede woorden over Jezus zeiden en ook meenden dat ze van de Here Jezus hielden. Toch worden ze dwaalleraars genoemd die niet gevolgd mogen worden. Die ook ontmaskerd moeten worden.

Ik noem twee van de vele voorbeelden.

In de gemeenten van Galatie zijn broeders die in Jezus als de Verlosser geloven. Maar ze menen ook dat het voor niet-Joden nodig is om als ze in Jezus gaan geloven al de wetten voor het volk Israel moeten houden. Dat de mannen onder hen dan ook besneden moeten worden. Velen in die gemeenten zijn hierdoor overtuigd. Let er dan eens op wat voor woorden Paulus en  ik moet zeggen de Heilige Geest dan in reactie daarop gebruikt: “Er is geen ander evangelie, er zijn alleen maar mensen die u in verwarring brengen en het evangelie van Christus willen verdraaien. Wanneer iemand u iets verkondigt dat in strijd is met wat ik u verkondigd heb, al was ik het zelf of een engel uit de hemel –vervloekt is hij.” Gal 1:7,8

Het tweede voorbeeld is wat de apostel Johannes in zijn eerste brief schrijft. Veel van wat Johannes schrijft gaat daar over mensen in de gemeente die hoog van Jezus opgeven. Maar die niet geloven dat de Zoon van God als de Verlosser echt mens geworden is en als Zoon van God aan het kruis gehangen heeft. Dat zou niet bij Zijn grootheid passen. Je kunt zeggen nou ja dat is ingewikkeld. Die mensen geloven tenminste in Christus laten we niet moeilijk doen. Let er dan eens op de Geest Johannes dan laat zeggen dat zulke mensen antichristen zijn. Juist tegenover deze mensen in de gemeente gaat Johannes dan benadrukken dat Jezus als de Verlosser ook echt mens was! Kijk bijvoorbeeld maar eens in 1 Joh 5:5-8:

“Wie anders kan de wereld overwinnen dan hij die gelooft dat Jezus de Zoon van God is?”

Je overwint alleen de wereld, je bent alleen niet meer in de greep van de straf die de wereld, die ieder die niet gelooft treft als je gelooft dat Jezus de Zoon van God is. Zonder om in Hem te geloven als de echte God geloof je niet in de echte Jezus. Zonder zo in Hem te geloven is er geen hoop op verlossing in je leven.

“Hij, Jezus Christus, is gekomen door water en bloed – niet door het water alleen maar door water en het bloed.”

Toch kun je niet in die echte Jezus geloven als je ook niet gelooft als die echte mens. Die echte mens die juist als mens de straf voor onze zonden op zich genomen heeft. De Zoon van is heel echt als mens door het water heengegaan. Hij is door Johannes de Doper in de rivier de Jordaan gedoopt. Matt 3. Toen liet de mens Jezus Christus zien dat Hij als de Verlosser zou gaan optreden. Het was de Vader die toen ook liet horen dat deze mens Jezus ook de Zoon van God is.

De Here Jezus was ook heel echt mens. Hij is namelijk ook gekomen door het bloed.  Jezus de Zoon van God was ook zo echt mens dat Hij aan het kruis Zijn leven gegeven heeft. De toorn van God, de boosheid tegen mijn en jouw zonden was nog zo levend en sprak nog zo sterk. Die kwam toen over Jezus, het kostte Hem Zijn leven. Omdat voor de gelovigen daar toen de straf gedragen werd door de Verlosser, de mens Jezus Christus werd voor hen de boosheid van God stil, hield die op. Verdiende Christus toen juist de verlossing van de straf voor ieder die echt in hem gelooft. Als God en mens.

“En de Geest getuigt ervan, omdat de Geest de waarheid is. Er zijn dus drie getuigen: de Geest, het water en het bloed, en het getuigenis van deze drie is eensluidend.”

Wat betekenen deze woorden nu? Dat de lezer een keuze moeten maken tussen die mensen in de gemeente die andere dingen leren dan wat Johannes hier gedreven door de Geest nu schrijft. Ze moeten nu een keuze maken tussen wat mensen over Jezus, over God en over de Bijbel zeggen en wat de Geest zelf hier in overeenstemming met de feiten: de doop van Jezus en Zijn kruisiging zegt. Het noemen van de naam Jezus is niet genoeg. Het gaat echt om de inhoud, om de echte Jezus. Het gaat erom dat wij Hem dienen en liefhebben. Ook als we een kleine minderheid in de samenleving geworden zijn. Het gaat erom dat we de HERE op Zijn eigen Woord geloven. Dat we eigenwijsheid op dit punt radicaal afwijzen. Als we dat niet doen zijn we een gevaar voor onszelf en voor anderen. Want dan kunnen we zomaar de naam Jezus in de mond nemen en eigenlijk de echte Jezus niet dienen. Dan staan we met de naam Jezus in de mond later met lege handen. Dan liggen we nog steeds onder Gods oordeel omdat we de echte Jezus niet gekend en gediend hebben. Het is zo belangrijk om de echte Jezus te kennen en te dienen want dan hebben we alles. Daarover in het tweede punt

 

2.            Wie leeft met Hem heeft alles

 

De Here Jezus kennen als de Verlosser en de Here van je leven. Hem kennen als de persoon met wie je in zo’n band van liefde leeft dat  Hij echt je Heer is. Geen harde Heer. Maar de Heer die jou de lichte last oplegt om Hem te volgen volgens Zijn wil. Dat te doen in je hele leven, in je hele bestaan. Daar valt niets in mijn en jouw leven buiten. Dat is het ook waar het in vraag en antwoord 30 over gaat. Kun je een christen zijn als Jezus voor jou de belangrijkste Verlosser en heer van je leven is. Kun je je leven zo verdelen dat je voor een klein deel van je leven jezelf wilt redden? Wanneer je  anderen dan de Here Jezus daarin als de belangrijkste van je leven ziet? Dan is het antwoord dat Jezus Christus de enige Heer en Verlosser van je leven wil zijn. Over heel je leven. Hij is ook de Verlosser van je hele leven! We belijden dit zo: “Want een van beide: of Jezus is geen volkomen Verlosser, of zij die deze Verlosser met waar geloof aannemen, moeten alles in Hem hebben wat voor hun behoud nodig is.”

Is dat niet heel zwaar en moeilijk? Om jezelf zo weg te cijferen en helemaal in dienst van die ene andere Jezus Christus te leven? We lezen op die vraag het antwoord van de Heilige Geest in 1 Joh 5:3,4: “Want God liefhebben houdt in dat we ons aan Zijn geboden houden. Zijn geboden zijn geen zware last, want ieder die uit God geboren is, overwint de wereld. En de overwinning op de wereld hebben wij behaald met ons geloof.”

Waarom is dat nu geen zware last? Omdat het God zelf is die de gelovige die in geloof daarom bidt de kracht en de liefde daarvoor geeft. Steeds weer de kracht en liefde tot de Here Jezus geeft om jezelf, om je zondige ik,  om de wereld te overwinnen. Je kunt het maar hoeft het ook niet zelf te doen. Wie in geloof naar de HERE gaat krijgt de liefde om met dat nieuwe, eeuwige leven te beginnen. Om dat al meer te zien als het goede leven. Het leven dat niet zwaar op je drukt maar juist diepe vreugde geeft. Het leven dat Jezus verdiend heeft. Niemand anders. Het leven dat je in alle omstandigheden uitzicht geeft. Er is zoveel meer dan het leven op deze aarde. Er is zoveel meer dan het moeilijke in je leven. Zoveel meer dan misschien 100 jaar op deze aarde. Er is voor wie zijn of haar leven bij de echte Jezus zoekt het eeuwige leven!  Leven dat door en door goed is. Leven dat na je dood als gelovige niet meer wordt aangetast. Leven dat dan een en al goed leven is. Heel dicht bij Hem die voor jou de liefste en de onmisbare in alles is: Jezus Christus. Dan leef ik met het wonder dat ik door Christus alles heb. Alles wat mijn hart maar kan begeren. Meer zelfs en beter zelfs dan ik het me nu in mijn beste dromen kan voorstellen. Leef met de echte Jezus. Laat Hij jouw Heer en Verlosser van je hele leven zijn. Gelukkiger kun je niet zijn!

 

AMEN