Ezra 4:1-15 Gods volk krijgt met tegenstand bij de kerkbouw te maken

ORDE VAN DIENST

 

Votum

Vrede/Zegengroet

Psalm 29:1,5  (Psalm van de week)

Gezang 1:1

Lezing van Gods Wet

Gezang 1:13

Gebed

Schriftlezing: 2 Koningen 17:24-41

                        Johannes 4:13-30

Psalm 105:1,2,3

Tekst: Ezra 4:1-5

Verkondiging van het evangelie

Gezang 32:1,2,3

Dankgebed

Collecte

Psalm 147:1,5

Zegen

 

 

Geliefde gemeente van onze Here Jezus Christus, broeders en zusters, jongens en meisjes

 

Een bijzondere gebeurtenis in onze tekst.  Je ziet de mensen die uit de ballingschap terug zijn gekomen. Ongeveer 50.000 mensen. Het zijn vooral mensen uit de stammen van Juda en Benjamin. We vinden hier ook het begin van de naam Joden voor de Israëlieten. Een bepaalde vervorming van het woord Judeeërs zorgt voor de naam Joden.

Er is nu echt begonnen met de herbouw van de tempel die helemaal in puin lag. Er is niet alleen het altaar dat herbouwd. We lezen aan het einde van hoofdstuk 3 dat ook het fundament gelegd is. Alles is nu klaar om de muren van de tempel te gaan opbouwen. De troffels kunnen in de handen genomen worden. De hamers en andere gereedschappen om samen te bouwen aan de tempel, aan het huis van God. Er kan met geloof gewerkt worden aan de opbouw van de gemeente. Door kerkbouw.

Dan verschijnen er andere mensen die samen met deze 50.000 nieuwe bewoners al een hele tijd in het land wonen. Dan zien we iets gebeuren dat zeker in onze tijd vragen oproept. Moet je eens kijken wat een sympathieke mensen. Ze komen naar de teruggekeerde ballingen en vertellen dat zij net als zij de HERE dienen. Ze willen graag helpen bij het bouwen van de tempel. Om daarna de HERE samen met hen in die tempel te dienen en te vereren. Dat is toch heel mooi! Zeker in een wereld waar het leven met de HERE onder druk staat. Zo was het toen ook. Als je naar de volken om het land Israël heen kijkt, zie je dat er allerlei andere goden gediend worden. Je ziet hoe velen van het volk Israël in de ballingschap hun geloof verloren hebben. Ze dienen de HERE niet meer maar andere goden. Ze zijn in andere volken opgegaan. Moet je eens kijken wat een mooie kans om met anderen de HERE te dienen.

We horen in onze tijd  ook steeds weer dat de omstandigheden van onze tijd ons er toe dringen om met veel anderen samen te werken en samen in eenheid kerk te zijn. Voordat ik verder ga, moet ik zeggen dat we die roeping ook echt hebben. Om samen met hen die echt volgens Gods Woord kerk zijn een te worden in liefde en volgens dat ene onfeilbare Woord.

Toch is het nodig om ook die oproep tot eenheid en dat gezegd wordt dat ieder die zich christen noemt en zegt van de HERE te houden welkom moet zijn. Je ziet zo’n oproep in wat dan in onze tijd de Nationale Synode genoemd wordt.  Daarbij wordt dan gezegd dat we ook een moeten worden met mensen en kerken die de HERE dienen maar menen dat de Bijbel niet het onfeilbare Woord van God is. Mensen die wel godsdienstig zijn maar willen geloven volgens hun eigen gevoel en volgens de geest van eigen tijd. We hebben elkaar zo nodig wordt er dan gezegd. Als we letten op wat er in onze tekst gebeurt, zie je dat wat we hier lezen ook een duidelijk boodschap van de HERE voor ons in onze tijd is. Laten we samen daarnaar luisteren als ik jullie het Woord van God onder het volgende thema verkondig:

 

GODS VOLK KRIJGT MET TEGENSTAND BIJ DE KERKBOUW TE MAKEN

 

  1. Schijnbare medestanders
  2. Werkelijke tegenstanders

 

 

1.   Schijnbare medestanders

 

We zijn in Ezra 4 aangekomen in het jaar 536. Dit is ook het jaar dat Daniël die dan al oud is van de HERE de visioenen krijgt over de toekomst zoals we die lezen in Daniël 10-12. De HERE werkt onder de teruggekeerde ballingen en ook door Daniël die als oude man in de ballingschap is achtergebleven.

Het is het derde jaar dat Kores koning is in Babel over het grote Medisch-Persische Rijk. De ballingen mochten in het eerste jaar van zijn regering terug naar het beloofde land en kregen de opdracht om de tempel van de HERE te herbouwen. Kores zegde zijn steun toe om die tempelbouw mogelijk te maken. Nadat het fundament gelegd is, kan er nu aan de muren gebouwd worden. Dan begint de tempel weer echt iets te lijken. Dan zijn er ook de mensen die in het land wonen en ook de HERE dienen. Zij bieden hun hulp aan om later in de tempel samen de HERE te dienen. Het valt op dat de Heilige Geest deze mensen in vers 1 meteen tegenstanders van de ballingen noemt. Zo doen ze zich niet voor.  Ze noemen zichzelf eigen medestanders, medegelovigen. Wie zijn deze mensen eigenlijk? De groep die daar in Jeruzalem met de teruggekeerde ballingen komt praten, zegt dat ze tijdens de regering van koning Esar-Haddon naar het land Kanaän zijn gebracht. Dat betekent dat deze groep al 150 jaar in het land Israël woont.  Mensen dus uit andere volken die de plaats van de ballingen moesten innemen. Wat weten we van deze mensen en van hun godsdienst?

We lezen daarover in 2 Koningen 17. Het gaat daar om mensen die in de loop van de tijd na de ballingschap van het Tien-Stammenrijk naar het land Israël zijn gebracht. Het zijn mensen die in het beloofde land hun eigen goden zijn blijven dienen. De HERE maakt dan door wilde dieren duidelijk dat dit niet het land van deze afgoden is. Geschrokken door de leeuwen die zijn gaan huishouden onder deze mensen komt er het besef dat ze de HERE moeten leren dienen. Het gevolg is dat de overheid er voor zorgt dat er priesters uit het Tien-Stammenrijk naar Kanaän terugkeren en leren wie de HERE is. Dat deze mensen ook offers aan de HERE gaan brengen.

Wat valt hier meteen al op? Dat het een priester uit het Tien-Stammenrijk is die de mensen moeten leren hoe ze de HERE gaan dienen. Dat is een priester die niet in Jeruzalem in de tempel heeft gewerkt. Het is een priester die in Dan en Bethel heeft gewerkt. In die tempel stonden beelden van de  HERE. Het waren daar ook geen priesters uit de stam van Levi zoals de HERE dat had voorgeschreven. Het waren priesters uit al de stammen van de Tien-Stammenrijk. De manier waarop deze mensen de HERE leren dienen is dus niet zoals de HERE zelf dat wilde. Hij noemt de manier waarop de tien stammen dat voor hun ballingschap dezen: zonde. De zonde van Jerobeam de zoon van Nebat. De HERE komt met Zijn oordeel over deze manier waarop Hij gediend en vereerd wordt.

De naam van de HERE wordt bij deze eredienst genoemd maar de HERE wil er niets van weten. Hier kun je denken aan wat de Here Jezus later in de Bergrede zegt: “Niet een ieder, die tot Mij zegt: Here, Here, zal het Koninkrijk der hemelen binnengaan, maar wie doet de wil van mijn Vader, die in de hemelen is. Velen zullen te dien dage tot Mij zeggen: Here, Here, hebben wij niet in uw naam geprofeteerd en in uw naam boze geesten uitgedreven en in uw naam vele krachten gedaan? En dan zal Ik hun openlijk zeggen: Ik heb u nooit gekend; gaat weg van Mij, u werkers der ​wetteloosheid.” Matt 7:21-23

We lezen in 2 Koningen 17 ook  dat deze mensen in deze periode de HERE op hun manier dienden en daarnaast nog altijd offers brachten voor andere goden. Dat is bij de latere Samaritanen anders. Het lijkt er op dat in latere tijd een bepaald deel van de Samaritanen wel alleen de HERE is gaan dienen. Maar dan nog altijd op hun eigen manier. Ze bouwden een tempel bij de berg Gerizim. Ze hadden priesters die niet van  Levi afstamden. Ze hadden ook een dunnere Bijbel. Alleen de boeken Genesis tot en met Deuteronomium.

Het is dus duidelijk dat de mensen die zich als medestanders presenteren de HERE op een andere manier, op een eigenwillige manier vereren. Het lijkt er ook op dat deze mensen naast de HERE ook andere goden vereren. De naam van de HERE wordt genoemd maar dat wil nog niet zeggen dat ze samen in werkelijkheid dezelfde God dienen.

Dit laatste is de belangrijke en beslissende vraag als mensen samen met jou of met ons kerk willen zijn. Die vraag is ook in onze tijd van het grootste belang. Ook als we dezelfde Bijbel hebben of een deel daarvan.

Dat wordt ook bij de Here Jezus zelf duidelijk in Zijn omgang met de Samaritanen later. Dat zijn Samaritanen die allen de HERE willen dienen en alleen Genesis-Deuteronomium als de Bijbel aanvaarden.  De liefde van Christus gaat ook naar de Samaritanen. Toch heeft de here jezus wel laten zien dat de Samaritanen op een verkeerde manier de HERE dienden. Hij ging namelijk niet naar de berg Gerizim om in het heiligdom van de Samaritanen de HERE te dienen. Zie hierbij o.a. Joh 4:19-28 De Here Jezus gaat wel naar de tempel! Hij zegt als 12 jarige zelfs tegen zijn ouders  als hij in tempel in Jeruzalem is: “Waarom hebt u naar Mij gezocht? Wist u niet, dat Ik bezig moet zijn met de dingen mijns Vaders?”  Lukas 2: 49 Later zegt Hij tegen de Samaritaanse vouw o.a. dit: “Vrouw, geloof Mij, de tijd komt dat u niet op deze berg, en ook niet in Jeruzalem de Vader zult aanbidden.  U aanbidt wat u niet weet; wij aanbidden wat wij weten, want de zaligheid is uit de ​Joden. Maar de tijd komt en is er nu, dat de ware aanbidders de Vader zullen aanbidden in ​geest​ en waarheid, want de Vader zoekt wie Hem zo aanbidden.” Joh 4:21-23

De Here Jezus maakt duidelijk dat de Samaritanen zich bij het volk Israël hadden moeten voegen en heel het Woord dat de HERE tot dan toe hadden moeten aannemen. De tijd is bijna gekomen dat het niet meer om de plaats van aanbidding gaat maar om het overal de HERE dienen door samen Christus te volgen volgens Zijn hele Woord. Daarbij past niet om de HERE te dienen op een andere manier dan Hij zelf gezegd heeft. Daarbij past ook niet om Christus te dienen en toch ook dingen te doen die tegen Zijn Woord ingaan. Dat zie je heel duidelijk bij de geschiedenis waar Paulus te maken krijgt  met een slavin met een waarzeggende geest.  (Hand 16:16-20) Deze vrouw die met de occulte wereld verbonden is prijst het evangelie aan dat Paulus brengt aan. Je zou zeggen: prachtig. Toch maakt Paulus deze waarzeggende geest in deze slavin stil. Omdat waarzeggen tegen de wil van God ingaat. De mensen moeten niet denken dat je met de occulte wereld verbonden kunt zijn en ook Christus kunt dienen. Dat strijdt met elkaar. Hoe vriendelijk de woorden ook klinken.  Je kunt mensen niet als medestanders verwelkomen en doen alsof je in geloof echt een met hen bent terwijl ze openlijk andere dingen doen en leren die duidelijk in strijd met Gods Woord zijn. Wie de Bijbel ziet als een boek waarin wel woorden van God te vinden zijn maar zelf wil uitmaken welke dat zijn, spreekt en leeft anders dan de HERE wil. Dan zijn mensen hoe sympathiek ook geen echte medestanders. Met hen kun je samen niet een gemeente vormen. Dan zou je de indruk wekken dat je maar vrijzinnig kunt zijn en dan ook leeft als een christen zoals de HERE dat graag wil. Dan kan een prediking klinken waarin gezegd wordt dat de Bijbel er op een bepaald punt toch echt naast zit. Dan hebben je niet met medestanders maar met tegenstanders te maken. Het gaat namelijk om een leven waarin blijft doorklinken, ook in de prediking elke zondag: De HERE alleen, Christus alleen, de Schrift alleen. Waarin doorklinkt dat arme zondaren bekering nodig hebben om bij de rijke Christus hun verlossing en het nieuwe leven te vinden. Dat wie zo niet leeft en leert met alle sympathieke woorden toch een tegenstander is, zien we in het tweede punt. 

 

2. Werkelijke tegenstanders

 

De Heilige Geest noemt in vers 1 de mensen die zich medegelovigen noemen tegenstanders. De leiders van het volk  kennen deze mensen. Ze hebben het juiste onderscheidingsvermogen vanuit het leven met de HERE gekregen. Ze zeggen dan ook dat het “niet aan gaat”om samen een huis van God te bouwen. Ze beroepen zich daarbij ook op wat koning Kores bevolen heeft. Dat juist de Joden dit huis in Jeruzalem voor de HERE moeten bouwen.

Waarom gaat het nu niet aan om met deze mensen samen aan de kerk te bouwen? Omdat het in het Oude Testament zo was dat wie zich tot de HERE bekeerde zich moest laten besnijden als je een man was. Je moet je hier voorstellen dat het mannen zijn die als vertegenwoordigers van een grote groep mensen met Zerubbabel en de ander leiders zijn komen praten. Wanneer deze mensen echt de HERE alleen willen dienen, zullen ze door de besnijdenis deel moeten worden van het verbondsvolk, van de Israëlieten.  Als ze zich besneden hebben zullen ze zich bij Israël hebben te voegen en volgens het hele Woord hebben te leven. We zien later mensen die dat ook doen. Zo lezen we in Ezra 6:21 over de viering van het Pascha het volgende: “De Israëlieten, die uit de ​ballingschap​ waren teruggekeerd, aten het, en tevens ieder die zich van de ​onreinheid​ van de heidenen des lands afgescheiden en zich bij hen gevoegd had, om de Here, de God van Israël, te zoeken.”

 Samen het ene volk van God dat echt volgens Gods Woord wil  leven en denken in heel ons leven. Hier zie je hoe de echte dienst aan de HERE, het echte leven met Christus voor een tegenstelling zorgt. Je komt dan op veel punten in het leven apart te staan. De HERE vraagt van ons in het verbond een christelijk leven. Daartoe dringt de echte liefde van en voor God Zijn volk. Ik kom daar DV over een paar weken uitgebreid op terug bij de bevestiging van de ambtsdragers met een preek over Efeze 4:20.

Letterlijk zegt Zerubbabel dat de tempelbouw niet iets is “voor jullie en ons”. Samen bouwen aan de kerk  is iets wat om echte eenheid van het geloof vraagt en dan ook om echt samen als het ene volk van God. Dat is onze roeping ook vandaag. Dat betekent eerst in diepe afhankelijkheid als arme zondaar voor en met Christus leven. Je rijkdom zoeken in de HERE volgens Zijn onfeilbare Woord. Dat samen doen met de gemeente waar de HERE juist in Zijn Woord dat verkondigd wordt naar je toekomt. Vandaaruit dan ook de eenheid zoeken met anderen die dat ook doen. Met het diepe verlangen ook al meer zichtbaar samen te bouwen aan Christus’ kerk.  Zonder te denken dat wij de kerk bouwen maar in het diepe besef dat Christus dat doet en wij Hem willen volgen.

Dan krijg je te maken met tegenstand. Met mensen die het samen met jou lijken te willen doen maar die toch tegenstanders blijken. Die voor zichzelf bouwen en niet dienstbaar aan Christus. We zien dat  in onze tekst. Wanneer deze zogenaamde vrienden, deze mensen die zich gelovigen noemen maar zich toch niet in alles volgens Gods Woord willen laten leiden, hun zin niet krijgen. Dan komt hun ware aard naar boven. Dan is er de tegenwerking. Dan willen ze het werk dat aan de tempel gedaan wordt tegenhouden. Dan gaan ze pesten, ontmoedigen. Dan gaan ze overheidspersonen omkopen die er dan voor moeten zorgen dat het geld en het materiaal er niet komt om verder te kunnen gaan met de tempelbouw. Ze krijgen het zover dat alles tegenzit, het volk ontmoedigd raakt en de tempelbouw 16 jaar bijna helemaal stil ligt. Dat het hier in werkelijkheid om echte vijanden gaat zie je ook in het vervolg. In het vervolg van hoofdstuk 4. We lezen daar verschillende brieven die in de latere tijd naar koningen zijn gestuurd om ook de herbouw van de stad Jeruzalem te verhinderen. Dat staat hier om te laten zien hoe de mensen die nu bij de tempelbouw zijn verschenen in de tijd en de geslachten hebben laten zien dat ze in werkelijkheid tegenstanders van Gods volk waren. De duivel wilde ze gebruiken om te infiltreren en zo er voor te zorgen dat mensen al meer weggehaald zouden worden van een echt leven in liefde voor Christus en Zijn Woord.

Je ziet dat ook in onze tijd gebeuren. Je ziet als je vasthoudt aan Gods Woord in liefde voor Christus dat dan de haat van de omgeving naar je toekomt. Als je als persoon en als gemeente niet meegaat met het aanpassen van het evangelie bij de tijdgeest komt de haat al meer op je af. Wie in liefde voor de HERE en de naaste abortus als verkeerd aanwijst. Wie zegt dat euthanasie niet is wat de HERE wil. Wie vanuit Gods Woord homoseksualiteit als iets aanwijst waarvan de HERE zegt dat je daar in je leven niet aan moet toegeven. Dat dit zonde is. Als je zegt dat we in de kerk wisselende seksuele contacten en ook samenwonen als verkeerd zien. Wie dit soort dingen zegt, krijgt zomaar te maken met een walm van tegenstand. Ook van mensen en kerken die zich christelijk noemen.  Een deel van hen zegt dan ook nog dat we met deze verschillen toch gewoon samen verder kunnen.

Wat is het belangrijk dat je je door deze tegenstand niet van de wijs laat brengen. Je niet laat ontmoedigen. Ook niet als de tegenstand zover gaat dat jij of wij bij de overheid of bij de rechter aangeklaagd worden.  Dat we steeds weer teruggaan naar Christus en Zijn Woord. Dat we samen willen bouwen volgens dat Woord. Door elkaar niet te binden boven het Woord en ons niet aan te passen aan de geest van de tijd. Dat je dan met tegenwerking en haat te maken krijgt dat heeft de Here Jezus zelf al gezegd. We lezen dat uit Zijn mond zo in Johannes 15: “Als de wereld u haat, weet dat zij Mij eerder dan u gehaat heeft. Als u van de wereld zou zijn, zou de wereld het hare ​liefhebben, maar omdat u niet van de wereld bent, maar Ik u uit de wereld heb uitverkoren, daarom haat de wereld u. Herinner u het woord dat Ik u gezegd heb: Een dienaar is niet meer dan zijn ​heer. Als zij Mij vervolgd hebben, zullen zij ook u vervolgen; als zij Mijn woord in acht genomen hebben, zullen zij ook het uwe in acht nemen.” vs 18-20

De eerste christenen werden omdat ze zo anders als de wereld leefden zelfs: vijanden van de mensheid genoemd. Wat hebben ze moeten lijden om Christus!

Bedenk dan ook dat de Here Jezus zelf het meegemaakt heeft hoe een schijnbare medestander een duidelijke tegenstander bleek. Judas een van de 12 was het die Hem achter Zijn rug in de nacht verraadde. Toch ging de Here Jezus door met Zijn werk. Hij liet zich aan het kruis hangen voor zondige mensen die tot Hem vluchten. Hij ging onder Gods toorn tegen onze zonden door om Zijn kerk bij elkaar te brengen. Mensen die samen gemeente zijn omdat ze als bedelaars naar Christus gaan en uit genade eeuwige rijkdom ontvangen.  Die zichzelf door het werk van de Geest willen verloochenen en zich uit wil leveren aan de HERE en Zijn Woord. Wie dat niet wil en ook de zogenaamde kerk die dat niet wil, verwijdert zich van Christus! Laten wij persoonlijk en samen echt bouwen in Christus kerk. Altijd weer volgens Zijn Woord. Laat je niet moedeloos maken. Wie bouwt in liefde vanuit Gods genade volgens Zijn Woord leeft onder de zegen van God door Christus verdiend!

 

AMEN