Jona 4 Nineve gespaard door Gods goedheid

DEZE PREEK IS NIET IN DE KANDELAAR GEHOUDEN. DEZE PREEK DATEERT VAN 1994

LITURGIE

 

Votum

Vrede/Zegengroet

Psalm 147: 3,4

Lezing van de wet

Gezang 13: 2,4

Schriftlezing: Mattheus 20: 1-16

Gebed

Collecte

Psalm 104: 1,3,4,8

Tekst: Jona 4

Preek

Psalm 145: 2,3,5

Dankgebed

Gezang 14: 3,4

Zegen

 

 

Broers en zussen in Christus, Geliefde gemeente van onze here Jezus Christus, jongens en meisjes         

 

Jona heeft een harde kop.  Maar niet alleen Jona.  Ook u en ook ik heb een harde kop als het gaat om het aanvaarden van Gods regering. In hoofdstuk 4 zien we dat Jona niets menselijks vreemd is.  Hij is profeet in dienst van God maar ook een zwak en zondig mens.

Jona  gedraagt  zich in dit hoofdstuk als een verwend kind. Als  een  mens  die  een  ander  niets  gunt  en alles voor zichzelf  wil  houden.  Die de mensen die hem niet aanstaan ook  Gods  liefde  en  verlossing niet gunt.  Jona wil Gods liefde over mensen die heel zondig geleefd hebben niet aanvaarden.   Jona  voelt zich zoveel beter dan die mensen uit  Nineve.  Hoe is het dan mogelijk dat de HERE die mensen dan toch nog laat leven?  Dat Hij Zijn aangekondigde oordeel nu toch niet over Nineve laat komen. Ze kunnen zich dan nu wel  bekeerd hebben maar dat is toch niks als  je dat vergelijkt  met wat ze allemaal gedaan hebben.  Maakt God zichzelf hier niet  belachelijk?   Maakt Hij het evangelie op deze manier niet erg oppervlakkig en goedkoop?!

Wij mensen kunnen ons zo gemakkelijk ergeren aan Gods liefde  voor  anderen.  Want  zijn  wij niet veel beter dan die ander?  En als die zich op het laatste moment bekeert heeft hij  toch  geen recht op net zoveel van God dan ik die heel  mijn  leven met de HERE heb geleefd?  Die ander heeft in de           zonde  geleefd en nu hij voor zijn sterven staat vraagt hij om vergeving dan is het toch eigenlijk niet eerlijk dat die persoon de volle verlossing krijgt? De HERE kent deze reactie  heel  goed.  De Here Jezus brengt in zijn spreken deze reactie ook naar voren en gaat daar op in. Onder anderen in  de gelijkenis die wij in deze dienst gelezen hebben. In die gelijkenis  krijgen  de  mensen die eventjes gewerkt hebben net  zoveel  als  de  mensen  die de hele dag bezig geweest zijn.   Wanneer  daarop  kritisch  ingegaan  wordt  is  het  antwoord:  "Vriend,  ik doe u geen onrecht. Bent u het niet met  mij eens geworden over een schelling?  Neem het uwe en  ga heen;  ik wil deze laatste hetzelfde geven als u.  Staat het mij niet vrij met het mijne te doen,  wat ik wil? Of is uw oog boos, omdat ik goed ben?" (Mat 20:14,15)

Jona's oog is boos omdat God zo goed is voor Nineve. De verongelijkte  Jona krijgt nu Goddelijk onderwijs.  Onderwijs dat ook voor ons vandaag van groot belang is.  Ik verkondig u dit onderwijs onder het volgende thema:

             Nineve gespaard door Gods goedheid

 

           1. Jona's boosheid daarover

           2. Gods antwoord op die boosheid

 

1.Jona's boosheid daarover

 

Jona is de stad Nineve weer uitgegaan. Hij heeft een plaats  gezocht  buiten  de muren van de stad.  Een plaats waar hij  veilig is wanneer Gods grote oordeel over Nineve zal komen. Hij  zit  aan  de oostkant van Nineve.  Daar wacht Jona vol spanning de 40e dag af.  Hij wil zien hoe Nineve zal worden verwoest.   Voor  Jona is dat een grote dag.  Hij wil graag  zien  hoe  deze  mensen  door Gods oordeel getroffen zullen  worden.

Dan  is de veertigste dag aangebroken.  Vandaag zal het gebeuren!  Uur na uur verloopt maar Nineve ligt er nog net zo  bij als 40 dagen geleden.  Op die veertigste dag gebeurt er niets bijzonders met deze wereldstad.

Wat  is  Jona daar kwaad over.  Hij is diep getroffen  door deze  daad  van  God.   Dat God deze stad toch nog gespaard  heeft.  Bij Jona is er geen teleurstelling omdat Jona denkt dat God Nineve niet kan omkeren.  Over twijfel daaraan lezen wij niets. Nee, Jona's boosheid en teleurstelling richt zich op Gods bewuste goedheid.  Jona ergert zich er aan dat  de HERE niet heeft doorgezet.  Dat de HERE zich door de bekering  van de inwoners van Nineve heeft laten bewegen toch  de stad nog te laten bestaan. Jona vindt de HERE niet sterk genoeg.   Hij  zou  liever  een  God  zien  die  deze  stad          onbarmhartig  had gestrafd.  Maar wat er nu gebeurd is komt voor Jona niet als een verrassing.

Want  Jona  kent de HERE.  Zijn kennis van God heeft hem al  eerder  er toe gebracht om niet naar Nineve te willen gaan. Juist  omdat God zo gevoelig is voor bekering,  juist omdat hij  de  HERE kent als de God van groot geduld die zo graag liefde  en  genade  aan mensen wil bewijzen.  Die er intens           blij  over  is  wanneer  een  goddeloze zich tot Hem keert. Daarom  heeft  Jona de eerste keer geweigerd naar Nineve te  gaan.   Je zou zeggen dat Jona dit wel zou hebben afgeleerd nadat  de  HERE  hem in de kraag gegrepen heeft en hem toch nog naar Nineve gestuurd heeft. Jona die Gods genade en geduld in zijn eigen leven heeft meegemaakt. Die heeft meegemaakt  dat  de HERE hem als deserteur toch nog heeft gered. Hem  door  en  uit  de  vis gered heeft.  Zelfs zo dat Jona         overweldigt door Gods genade heeft uitgeroepen:  De redding is van de HERE.

Maar  nu de HERE de mensen in Nineve uit goedheid spaart, is  Jona daar heel boos over. Hij kan dat niet verkroppen. Zijn hart en oog is boos omdat de HERE zo goed is.  Hij is zelfs zo  kwaad  dat  hij  tegen  de HERE zegt:  Laat mij nu maar sterven want zo heeft mijn leven toch geen zin.  Het meemaken  van  Gods  goedheid  aan  anderen  dan mensen die Jona  aanstaan wil hij hier niet meer meemaken. Daar kan hij niet meer  tegen.   Op  deze manier is er bij Jona protest tegen  God.   Hij  wil een god naar zijn eigen smaak.  Een god die  voor jou gevoelens en belangen opkomt. Die is zoals het jou als  mens  uitkomt.  Als de HERE zo geweest was als Jona nu  wil  dan  zou Jona zelf nooit geleefd hebben.  Dat zou Jona  zich moeten bedenken juist als hij de woorden die we in het tweede  deel  van  vers 2 gelezen hebben uit zijn mond laat  komen.  Daar zegt hij:  "Want ik wist, dat U een genadig en           barmhartig God bent, lankmoedig, groot van goedertierenheid  en berouw hebbend over het kwaad."

Die  woorden  zijn  een letterlijke aanhaling van wat we al  eerder  in  de Bijbel lezen.  Een letterlijke aanhaling van woorden  die Jona goed gekend heeft.  Bij welke gebeurtenis lezen we deze woorden? Nadat het volk Israël tegen Gods wil  in het gouden kalf is, gaan vereren. Daarover is de HERE dan           terecht  diep teleurgesteld en heel kwaad.  Zo kwaad dat de HERE  als straf aankondigde dat Hij heel het volk Israël zal vernietigen.  Op het gebed van Mozes is de HERE dan toch zo goed dat Hij het volk niet uitroeit. Dat Hij zelfs toch nog het verbond met het volk vernieuwt en Zijn wet aan het volk           geeft.   Bij het geven van de wet op 2 nieuwe stenen worden  dan  o.a.  de woorden gesproken die Jona spreekt in vers 2.  Zonder  Gods  barmhartigheid,   zonder Zijn lankmoedigheid,  zonder  Zijn  goedheid en zonder Zijn berouw was Jona nooit  geboren. Zou er voor Jona geen enkel uitzicht zijn. Uit genade alleen heeft de HERE Jona's voorgeslacht gedragen.  En toch  kan  Jona het niet hebben dat de HERE genade,  liefde bewijst aan de inwoners van Nineve.  Jona kan het niet hebben  dat  Gods  boodschap die hij gebracht heeft Nineve tot bekering  heeft  gebracht.   En  dat  de  HERE  daarop  met ontferming, met redding gereageerd heeft.

Jona  lijkt  op  die  oudste  broer in de gelijkenis van de verloren  zoon.   De jongste jongen heeft alles er door gejaagd.  Heeft een leven geleid wat uitgesproken slecht was. Een  leven  waar  hij  zijn vader heel veel verdriet gedaan heeft.   Die oudste broer heeft naar vader geluisterd en in  dienst van vader gewerkt.  En dan komt de zoon die alles er  door  gejaagd  heeft,   die vrij en blij geleefd heeft naar         zijn eigen zin op hangende pootjes terug bij vader.  Wat is  vader dan blij! Wat is de HERE in de hemel blij wanneer een afgedwaald kind van Hem de weg terugvindt.  Vader geeft een  groot  feest.  Vader is blij maar de oudste zoon niet.  Die wil  niet mee feestvieren.  Die neemt vader kwalijk dat Hij een feest geeft.  De oudste voelt zichzelf beter. Hij vindt zijn  jongere broer te slecht voor een feest,  te slecht om  weer  door  vader  als zoon in volle rechten te worden aanvaard.   Wie reageert als Jona,  wie reageert als de oudste broer  in  de gelijkenis,  als bepaalde arbeiders in Mat 20 beseft niet wat een voorrecht het is dat jij al zo lang met de  HERE  leeft.  Wat een genade van de HERE het is dat jij          Hem al zoveel langer dan die ander Met Christus leeft.  Dat Christus  er  bij  jou al zo lang voor gezorgd heeft dat je niet ver van Hem bent weggegaan. Want dat zit u die de HERE al lang dient net zo in het bloed dan de ander die Christus niet volgt of de weg van Christus verlaten heeft.

Tegen de oudste broer in de gelijkenis van de verloren zoon zegt  de vader,  zegt God de Vader dan ook:  "Kind,  u bent altijd  bij  mij  en  al het mijne is het uwe.  Wij moesten  feestvieren en vrolijk zijn,  want uw broeder hier was dood en  is  levend  geworden,  hij is verloren en is gevonden."  (Luk 15: 31,32)

Jona  zal  moeten leren dat zijn kwaadheid niet eerlijk is.  En  dat  maakt de HERE Jona dan ook duidelijk in Zijn reactie. Op die reaktie van de HERE letten wij nu.

 

2.Gods antwoord op die boosheid.

 

Jona is hardleers. Je zou je kunnen voorstellen dat de HERE zo'n mokkige profeet voor altijd zou wegschoppen.  Maar dat doet de HERE niet.  Weer zien we Gods grote geduld. Hij wil Jona  en ook ons duidelijk maken dat Zijn manier van werken eerlijk is.  Dat wil Hij ook duidelijk maken aan u, aan jou die het moeilijk heeft om Gods regering over deze wereld te  aanvaarden.   U wordt daarover misschien wel opstandig.  En dan komt de HERE met Zijn geduldige onderwijs.

In  vers  4 zegt de HERE na de verwijten van Jona:  "Bent u  terecht vertoornd?" Die vraag komen we ook in vers 9 tegen.  In  vers 4 stelt de HERE deze vraag maar wacht het antwoord  van Jona niet af. Voordat Jona kan antwoorden lezen we over wat er gaat gebeuren. In de tijd dat Jona de veertigste dag  zat af te wachten had hij erg veel last van de zon. Het was moeilijk  uit  te houden in de zon.  Jona had wel een hutje  gebouwd  maar  toch  had hij nog veel last van die stekende zon.   En  dan  gebeurt  er door Gods zorg iets bijzonders.  Ineens  begint  er  een  boom te groeien.  In de Hebreeuwse tekst  wordt  het  soort boom dat de HERE daar laat groeien duidelijk  genoemd.   In onze vertaling wordt gesproken van wonderboom.   Dat kan de indruk wekken dat we hier te maken          zouden hebben met een boomsoort die verder niet op deze wereld bestaat.  Zo is het niet.  Er groeit bij Jona een boom die uit zichzelf al snel groeit en veel bladeren heeft. Die daardoor voor veel schaduw zorgt.  Het is natuurlijk wel zo  dat  hier sprake is van een wonder.  Want de HERE laat deze          boom  nog sneller groeien dan normaal het geval is.  Wat is Jona  blij  met die boom.  Zijn geërgerd zijn,  zijn chagrijnigheid  over  de  stekende zon verdwijnt.  Heerlijk die verkoeling onder die onverwachtse boom.

Maar de HERE die die boom zo had laten groeien zorgt er ook voor  dat  deze boom een dag later weer verdwenen is.  Door een door God gestuurde worm worden de wortels doorgevreten. In  een heel snelle tijd gaan de bladeren hangen en verdorren. De boom geeft bijna geen schaduw meer. Dat die schaduw  nu  verdwenen  is laat de HERE Jona diezelfde dag nadrukkelijk  merken.   Want de HERE laat een gloeiende oostenwind, een  sirocco opsteken zodat het flink benauwd wordt.  En de           zon steekt op die dag weer op Jona. Wat heeft Jona weer een last van de warmte en van de zon. Vreselijk is dat weer. En dan zegt Jona net als na het sparen van Nineve: "Het is mij beter te sterven dan te leven." In zo'n hitte wil Jona niet  verder  leven. En op de vraag of het eerlijk van Jona is om          boos te zijn over het verdwijnen van die boom antwoord Jona  met  een  overtuigd ja.  Jona maakt duidelijk dat hij graag wil  dat  in deze hitte er voor hem verkoeling is.  Hij wil graag goed verzorgd worden en beschermd zijn tegen een zonnesteek.

En  dan  is  het  de HERE die Jona duidelijk maakt dat deze  dingen gebeurd zijn om hem iets te leren. Wat nodig is voor een  goed  leven  met  de HERE.  Voor een leven waarin Gods liefde onze liefdeloosheid overwint. Jona zegt de HERE  jij wilde  zo graag dat die boom die zomaar opkwam bleef staan. Jij was teleurgesteld en verdrietig over het verdwijnen van die boom.  Een boom waar jij geen enkele moeite voor gedaan hebt. Waarvan jij niet kunt zeggen die is van mij, daar heb ik  veel  zorg  en moeite voor gedaan.  En kijk jij Jona nu eens naar jezelf!

Wat ben je boos over het sparen van al die inwoners van Nineve  door Mij.  Daar in die stad waar jij naar kijkt wonen honderd duizenden mensen. Mensen die door God gemaakt zijn.  Door  de  HERE  gemaakt  als de Schepper.  En  onder al die  mensen zijn er 120.000 kleinere kinderen. Die kinderen zijn net als hun ouders van nature zondaars.  Maar wel is het zo dat je deze kinderen de zonden van Nineve niet zo kunt aanrekenen als de mannen en vrouwen die tot hun verstand gekomen zijn. En dan is er nog het grote aantal schapen, koeien  en ander vee.  Ook die dieren zijn door HERE gemaakt.  Daar heeft de HERE Zijn werk in zitten.  Zou de HERE als het mogelijk  is Zijn werk dan niet redden van de ondergang?  God is over Zijn schepping, ook over de dieren bewogen! Die bewogenheid moet Jona leren waarderen en liefhebben.  Onbewogenheid  met  mensen en met heel de schepping heeft Jona af  te leren. Niet alleen Jona maar al de mensen die het evangelie  van  Christus  horen  en  Hem  willen volgen hebben onbewogenheid met mensen en heel de natuur af te leren. Ze hebben liefdevolle  bewogenheid van Christus als de Redder van hun leven te leren. Jij wilt zelf een goed leven.  Jij wilt zelf niet voor eeuwig verloren gaan in de hel.  Je wil zelf graag de HERE als  je  almachtige Helper.  Je wilt zelf graag de vergeving van je  zonden.  En wat heb jij aan die vergeving van je zonden gedaan?  Helemaal niks! Daar heeft Christus de Zoon van God alles  aan gedaan!  Daar heeft Hij keihard voor gewerkt tot in  Zijn dood toe.  Die vergeving van de zonden wil de HERE jou  voor  niks  geven.  Als jij Hem daar echt in geloof om vraagt krijg je dat.

Zou jij dan niet bewogen zijn met mensen die door hun ongeloof,  door hun niet kennen van de HERE op een heilloze weg zijn.  Zou jij dan niet blij zijn, de HERE er op zijn minst niet  om  bidden dat Hij de onverschilligste zondaar tot geloof,  tot verdriet over zijn of haar zonden brengt.  Zodat ook  die  mens  verlost zal zijn.  Ook die mens de HERE als zijn  Schepper en Verlosser zal eren.  Dan leer je als kind van God ook bewogenheid over je vee. Wie met Christus leeft  kan  het  niet  over zijn hart verkrijgen om zijn dieren te  verwaarlozen.  De Heilige Geest laat ons in Spreuken 12: 10  dan ook weten:  "De rechtvaardige weet wat toekomt aan zijn vee, maar de barmhartigheid van de goddelozen is wreed."

Gods bewogenheid hebben we in het boek Jona gezien. De HERE had Nineve zo lief dat Hij Jona met Zijn boodschap naar die stad heeft gestuurd. Vandaag mag en moet ik zeggen: De HERE heeft de wereld zo lief gehad dat Hij Zijn eniggeboren Zoon Jezus  Christus  gestuurd heeft,  opdat iedereen die in Hem   gelooft niet verloren gaat maar eeuwig leven heeft.

God is in Christus bewogen met u!  U reageert toch niet met  onbewogenheid  ten  opzichte  van de andere mensen.  Wie zo reageert kent Christus niet. Die leeft in wezen zonder Hem. Laat Christus liefde en onderwijs u echt bewogen maken. Dan is de bewogen God uw Verlosser,  Uw Trooster,  Uw heerlijke toekomst.

         

                                                        AMEN