Preek Lukas 15:11-24 DE ONVOORSTELBAAR GROTE LIEFDE VAN GOD VOOR DE ZONDAAR DIE TERUGKEERT

ORDE VAN DIENST

 

Votum

Vrede/Zegengroet

Psalm 74:8,13,14

Lezing van de wet

Psalm 51:1,2,4

Schriftlezing: Lukas 15:11-32

                       1 Petrus 4:1-6

Gebed

Collecte

Psalm 119:59,64,66

Tekst: Lucas 15:11-24

Preek

Psalm 32:1,2

Dankgebed

Psalm 103:4,5

Zegen

 

Geliefde gemeente van onze Here Jezus Christus, broeders en zusters, jongens en meisjes

 

We hebben de vorige keer gezien dat het in Lukas 15 om een gelijkenis gaat. De Here Jezus geeft nog steeds antwoord op het verwijt dat Hem in het begin van dit hoofdstuk gemaakt is. Hoe is het mogelijk dat Hij zoveel aandacht geeft aan tollenaars en zondaars. Met die mensen wil je toch niet eens gezien worden! De Here Jezus komt met heel ontdekkende woorden zowel over de jongste en de oudste zoon. We letten vanmorgen op het gedeelte over liefdevolle vader en de jongste zoon. Volgende week hopen we dan onze aandacht te richten op de liefdevolle vader en de oudste zoon. Steeds zie je weer hoe Christus laat zien hoe Hij in Zijn omgang met tollenaars en zondaars het beeld van Zijn Vader laat zien. De hemelse Vader. Wie in geloof de Vader ziet wil ook zelf vanuit de verbondenheid aan Christus als de enige Verlosser Zijn beeld op aarde zijn. Dan is er in dit deel van de gelijkenis nog meer. In de jongste zoon zien we in het licht van het evangelie ook als het goed is onszelf. Dat ontdekkende licht van het evangelie waardoor je voor God open en bloot als schuldige, als zondaar komt te staan, willen we vaak niet. Dat doet me denken aan woorden die ik jaren geleden eens las in een boek over de prediking: “Een prediking, waarin niet de grote daden van God in Jezus Christus worden verkondigd, maar wel de grote daden van de kleine ‘vrome mens’, onder welke vermomming dan ook, schiet haar doel voorbij: de eer van God ofwel de eer van de Drie-enige God.  ….. Een prediker moet de mond van God tot het volk zijn! Wil hij meer of minder zijn, op welke wijze dan ook, dan vormt hij een verhindering voor de krachtige doorwerking van Gods Geest.”

Laten we samen luisteren naar het Woord van God. Ik verkondig jullie het evangelie van Jezus Christus onder het volgende thema:  

 

DE ONVOORSTELBAAR GROTE LIEFDE VAN GOD VOOR DE ZONDAAR DIE TERUGKEERT

 

  1. De jongste zoon trekt weg
  2. De jongste zoon keert terug
  3. De vader ontvangt hem in onvoorwaardelijke liefde

 

  1. De jongste zoon trekt weg

 

De Here Jezus vertelt een verhaal over een vader en twee zonen. De ene zoon, de jongste is verbonden met de tollenaars en zondaars die steeds bij de Heiland te vinden zijn. Denk aan de preek van 2 weken geleden. De oudste zoon is verbonden met mensen die van zichzelf denken dat ze rechtvaardig zijn. Ze zijn trouwe gelovigen en zij hebben Gods liefde eigenlijk verdiend. Het gaat daarbij o.a. over de Farizeeën en Schriftgeleerden.

Christus laat in deze gelijkenis zien wie deze twee groepen zijn en wat ze moeten doen. Hij laat zien wat de houding van Vader in de hemel  is en hoe onze houding hoort te zijn. Als we ons met deze gelijkenis bezighouden, is het heel belangrijk om vanaf het begin er op te letten dat het hier om mensen gaat die in het verbond staan. Mensen die gedoopt zijn, die Gods belofte ontvangen hebben. Het gaat hier niet in de eerste plaats om mensen die helemaal niets van Christus weten. De Farizeeën en Schriftgeleerden willen de tollenaars, hoeren en misdadigers die Gods belofte ontvangen hebben en bij God weggegaan zijn niet meer als verbondskinderen zien. Jezus laat zien hoe verkeerd dat is.

De jongste zoon gaat naar zijn vader en wil zijn deel van de erfenis die hij bij de dood van zijn vader zou krijgen nu al krijgen. Hij zou als jongste van de 2 zonen een derde deel van zijn vaders bezit krijgen. De oudste zou twee derde krijgen. Zo had de HERE dat voor zijn volk in Deut 21:7 geregeld.

Hij heeft op dat moment geen enkel recht om zijn deel van de erfenis al te krijgen. Let er eens op wat zijn houding is als hij daarover begint. Hij gedraagt zich dan niet als een zoon die om een grote gunst vraagt. Hij vraagt zelfs niet. Hij beveelt, hij eist van zijn vader wat hij wil hebben. Hij doet alsof hij nu al recht op de erfenis heeft. Hij doet alsof hij meer dan zijn vader is.

Je kan als mens zomaar zo’n houding tegenover God innemen als jij niet beseft wie de Here God is. Dan kun je woorden zoals Gods verbond en  dat Hij het toch beloofd heeft gebruiken. Het is waar dat we nooit iets van wat de HERE in Zijn verbond beloofd heeft, mogen afdoen. Zijn belofte is dat Hij jouw Vader, jouw God, jouw Verlosser, jouw Heiligmaker wil zijn. Dat is vast en zeker. Toch kan een bepaalde manier van praten daarover een verkeerde houding kweken. Zo van: De HERE heeft het beloofd en dus moet Hij het mij ook geven. Als ik om vergeving bid, kan Hij toch niet anders want als ik vraag dan moet Hij het gewoon geven. Als ik ’s avonds om vergeving vraag dan maakt het niet uit wat ik diezelfde dag gedaan heb.

Wij mogen als mensen niet zo’n houding tegenover de HERE innemen. Eigenlijk gaan we dan tegenover Hem staan en ons als gelijkwaardig aan Hem gaan gedragen. Alsof wij iets van de HERE kunnen eisen. Zo van: Ik heb daar nu eenmaal recht op. Dat zien we ook als we in vraag en antwoord 117 van de Catechismus lezen wat de voorwaarden zijn voor een gebed waarnaar Vader in de hemel luistert. We belijden daar o.a  dit: “Ten tweede dat wij onze nood en ellende grondig kennen, om ons voor het aangezicht van zijn majesteit te verootmoedigen.”

Wie voor de HERE gaat staan met de houding: dit is mijn recht en daarom eis ik dit van God en niet nederig en vol eerbied naar de HERE gaat, leeft niet echt met de HERE. Dan is er bij jou niet de juiste houding, niet de echte gemeenschap met Christus.

Dat wordt ook in onze tekst duidelijk. De vader geeft aan zijn zoon zijn deel van de erfenis. We zien ook nu dat de verhouding tussen zoon en vader van de kant van de zoon niet hartelijk en vol van liefde is. Hij wil bij zijn vader weg. Hij wil maar niet een klein beetje afstand van zijn vader nemen. Het is niet zo dat hij een zelfstandige boer wil worden die nog vol liefde met zijn vader wil leven. Nee, hij verkoopt wat hij gekregen heeft en gaat met het geld dat hij ervoor gekregen heeft naar ’n ver land.

Als je als mens voor jezelf vrijheid zoekt, als het Woord van de HERE, Zijn wijsheid en wil voor je knellend begint te voelen en je daartegen niet in geloof en gebed vecht. Je bidt niet meer met je hart dat de Geest je leert om de wil van de HERE te doen, ga je al meer afstand van de HERE nemen. Dan wordt de afstand al groter. We zien dat in de geschiedenis steeds weer gebeuren dat  mensen nog christen, nog lid van de kerk willen zijn maar dan moet de kerk hen niet in alles aan Gods woorden willen binden. Veel mensen willen christenen zijn en van de wereld, van het zondige wereldse vermaak genieten. Het moet allemaal niet te strak. Je moet toch ook je eigen vrijheid hebben. Een voorbeeld daarvan is Demas die eerst een medewerker van Paulus was. Kijk Fil 24. Later moet Paulus van hem schrijven: “Doe uw best spoedig tot mij te komen. Want Demas heeft mij uit ​liefde​ voor de tegenwoordige wereld verlaten.” 2 Tim 4:9,10

Veel mensen hebben voor zichzelf een manier gevonden om anders te leven dan wat de HERE in Zijn Woord van ons vraagt. Zij zeggen dat het niet nodig is om de Bijbel in alles te geloven. We lezen volgens deze mensen dingen in die Bijbel die niet kloppen en ook dingen waarvan we vandaag veel meer verstand hebben en die daarom achterhaald zijn. Zij zijn, al noemen ze zich christen of gereformeerd, van de HERE afstand beginnen te nemen door Zijn Woord niet meer in onvoorwaardelijke liefde te aanvaarden. Als je als mens op die weg gaat leven zwerf je al verder van Christus en Zijn gemeente weg.

De aanval van de duivel is altijd weer sterk en scherp op jouw en mijn leven. Waarom ontwikkel en ontplooi jij jou niet meer in je leven. Waarom offer jij jou als vrouw zo voor je man en kinderen op? Je zou met jou gaven en opleiding veel meer in de samenleving kunnen betekenen. Als jij op zondag jouw sport zou doen zou je veel meer kunnen bereiken. Dan zou je beroemd kunnen worden en misschien veel geld verdienen. Als je niet zo op de wil van God zou letten zou je jezelf niet zo hoeven te verloochenen. Dan zou je veel meer voor jezelf kunnen leven. Hoe vreemd en bekrompen is het dat je in het weekend niet zoveel drinkt dat je samen met anderen dronken bent. Bepaalde mensen om je heen, bij je op school, in de familie, zelfs soms in de kerk begrijpen niet waarom jij zo sterk aan Gods wil in je leven wilt vasthouden. Je wilt toch genieten van het leven. Mensen kunnen zich dan niet voorstellen dat leven dicht bij Christus zo goed is! Echt gemeente,  dat leven met Christus is zo goed! Mensen kunnen het zo moeilijk voor je maken om met de HERE te blijven leven. Veel mensen kunnen dat leven niet begrijpen. Petrus zegt van de mensen die zonder Christus leven: “Daarbij bevreemdt het hun dat u niet meeloopt in dezelfde uitbarsting van losbandigheid, en zij belasteren u.” HSV 1 Petr 4:4.              

De zoon heeft zijn vader en zijn liefde gekend. Hij kent Gods liefde zoals Hij die in het verbond steeds weer laat zien en tot ons laat komen in Zijn Woord. En toch wil hij niet met de HERE leven. Hij vindt dat Vaders liefde zijn leven en zijn ontplooiing smoort. Daarom gaat hij weg bij de Here en Zijn kerk. Wij zien in het tweede punt hoe het dan met hem gaat en hoe hij terugkomt.

 

  1. De jongste zoon keert terug.

 

De jongste zoon is bij zijn vader weggegaan. Hij is nu ver weg. Hij voelt zich nu vrij. Hij kan doen wat hij wil. Alles lijkt zo mooi. Hij heeft geld genoeg. Hij kan grote feesten geven. Hij kan gaan en staan waar hij wil. Hij kan met volle teugen van het leven genieten. Hij kan uitgeven wat hij wil. Hij kan het vermaak en de gelegenheden zoeken die hij wil. Hij kan nu naar muziek luisteren en naar dat kijken wat hij wil.  Als hij zoveel wil drinken dat hij aangeschoten of dronken raakt is dat zijn zaak. Hij kan zijn seksuele verlangens nu zo bevredigen zoals hij wil en met wie hij wil. Gelukkig geen vader meer die tegen hem zegt: Mijn kind, het is niet goed wat jij nu doet.   Jij doet nu dingen die zondig zijn, die in Gods ogen echt verkeerd zijn.

Hij is vrij. Hij heeft veel vrienden en kan van de vrouwen om hem heen genieten zoals hij wil. Kan het leven nog beter zijn? Zijn deze dingen niet het bewijs dat hij het beste deel gekozen heeft? Is dat nu het echte geluk? Dat is de vraag die de Here Jezus hier aan de tollenaars stelt die veel geld hebben. Die hij vraagt aan de hoeren die met hun lichaam veel geld verdienen. Die Hij vraagt aan jou en mij als we in een zondig leven ons geluk zoeken. Of als we in ons haart daarnaar verlangen.

Wat gebeurt er als iemand in deze omstandigheden zijn geld kwijtraakt? Als een vrouw die haar lichaam verkoopt door een ongeluk of ouderdom niet meer zo aantrekkelijk is? Kunnen jij en ik ons geld dat ons geluk moet waarborgen naar de andere kant van het graf meenemen?

De zoon verliest zijn geld. Dan wordt duidelijk waar het echte geluk, de echte vrede gevonden kan worden. Niet in de wereld van geld, van glamour, van filmsterren en sporthelden, van sexy vrouwen of mannen.     

De wereld zonder Christus is hard als mensen hun geld kwijtraken. Niemand helpt de zoon dan. Hij heeft eigenlijk alleen vrienden gehad omdat ze van zijn geld konden genieten. Zij hadden er belang bij om vriend van hem te zijn. Nu het geld op is, zijn de vrienden ook verdwenen. Hij gaat dood van de honger als hij nu niet zelf iets doet. Hij moet iets zoeken om te kunnen overleven. Er heerst ook nog hongersnood in dat verre land en daardoor is er heel weinig werk. Het enige wat hij kan doen is om op varkens van een ander te passen. Dat is voor een Jood heel erg en heel vernederend. Varkens waren namelijk onreine dieren. Kijk Lev 11:7. Deze zoon is heel diep gevallen. Hij is liever onrein dan dat hij naar zijn vader teruggaat. Het leven is voor hem heel moeilijk en ellendig geworden. Hij krijgt zo weinig te eten. Hij heeft zo’n honger dat als hij bij de varkens is. Hij heeft er zelfs  zin in om van dat varkensvoer te eten. Hij krijgt niet de kans om dat te doen. Zijn baas behandelt zijn dieren beter dan deze zoon. Zijn ellende is echt heel groot. Een leven zonder God als jou Vader is echt ellendig. Hoe mooi het ook lijkt. Dat is leven zonder echte liefde en zorg.

Deze zoon komt in zijn diepe ellende, bij de varkens tot bezinning. Zijn eigen zondige hart heeft tot nu toe zijn leven geregeerd. Hij is in de kerk opgegroeid. Hij heeft het teken van Gods verbond, toen de besnijdenis nu de doop ontvangen. Hij heeft dat prachtige teken en zegel van Gods liefde ontvangen. Hij heeft steeds weer het evangelie van Gods Vaderliefde gehoord. Ondanks dat heeft hij tot nu toe voor zichzelf geleefd. Hij is niet met zijn zondige hart en verlangens naar de HERE gevlucht. Hij heeft zich niet tot de HERE als zijn God en Vader gekeerd. Alles wat hij tot nu toe aan liefde en zorg van vader ontving, was voor hem vanzelfsprekend. Daarop had hij toch recht. Hij was toch kind van vader, hij was toch zijn zoon.

Nu komt hij tot zichzelf. Hij begint de dingen in het juiste perspectief te zien. Hij ziet nu dat het weggaan bij zijn vader. Dat zijn optreden alsof hij op allerlei dingen recht had niet alleen fout was maar ook zonde. Dat hij daarmee zijn vader op zijn hart getrapt heeft. Hij leert zien dat leven met Vader en volgens Zijn wil  het echte leven is. Dat het leven met Vader in de hemel, met Christus als je Verlosser en Koning zoveel beter is als leven in zonden hoe mooi en fijn dat ook lijkt. Hij heeft de liefdeloosheid van de wereld nu in zijn eigen leven gezien en gevoeld. Nu ziet hij hoe groot Gods liefde is die bij de besnijdenis, bij de doop naar hem toegekomen is. Nu komt er echt schuld en zondebesef in zijn leven. Nu ziet hij wat het betekent wanneer mensen dingen doen, denken en voelen die niet volgens de wil van Vader in de hemel zijn. Dat is maar niet een of ander foutje. Het is niet zo dat je dan kunt zeggen:  Het was niet helemaal goed maar als ik weer om vergeving vraag is het weer weg. Makkelijk toch. Over morgen hoef ik me ook niet druk te maken want dan leef ik weer net zo en aan het einde van de dag even om vergeving vragen en alles is weer o.k.

Als jij of ik zo leven zijn wij verbondskinderen die Vader niet kennen. Dan zijn we mensen die in de kerk zijn maar niet echt met Christus leven. Dan zijn we nog vreemd aan het echte leven met de HERE. Dan zetten we onszelf buiten de verlossing door de Here Jezus. Dan klemmen we ons in ons leven niet aan de Here vast. Dan grijpen we in ons leven niet Gods belofte vast die Hij ons gegeven heeft. Echt zonde en schuldbesef is dat je weet en voelt dat je met elke zonde Vader op Zijn hart trapt. Met elke zonde in je leven verdien je een leven los van God. Een bestaan zonder Zijn liefde.

Dan is er voor elk mens, ook voor elke gedoopte persoon een ding nodig: bekering. Dan is het nodig dat je niet jezelf in je leven blijft zoeken. Niet in valse rust blijft leven maar dat je daaruit opstaat en na je Vader gaat. Als je dan om vergeving vraagt, zeg je niet: Vader, U moet mij dit nu geven. U moet mij weer in die oude positie bij u een plaats geven. Nee, dan smeek je en zeg je: HERE mag ik toch alstublieft  bij U blijven horen al ben ik de minste in Uw Koninkrijk. De zoon die Vaders liefde echt heeft leren zien, zoekt niet het herstel van de oude positie. Al kan hij maar een dagloner zijn. Hij wil van genade leven, hij wil Vaders liefde om hem heen hebben. Hij beseft dat hij geen recht meer op iets uit vaders boedel heeft. Zijn vreugde, zijn groot verlangen is het om van genade alleen te mogen leven. Hoe ontvangt Vader de zoon die alles er door gejaagd heeft en dan zo terugkomt. We zien dat in het derde punt.  

 

  1. De vader ontvangt hem in onvoorwaardelijke liefde.

 

Het is heel moeilijk voor de zoon om terug te gaan. Het is voor ons vaak heel moeilijk om onze eigen schuld en ongelijk te erkennen. Hij moest een lange reis maken. Hij heeft daardoor veel tijd om na te denken. Ook om toch nog weer van gedachte te veranderen. Deze zoon erkent niet alleen bij zichzelf dat hij verkeerd was. Hij neemt zich niet alleen voor om dat nog eens tegen zijn vader te zeggen. Het blijft niet bij goede voornemens. Hij staat op en gaat naar zijn vader.

Wat zal de vader zeggen? Hoe zal vader hem ontvangen? Zal er bij de vader als hij bij hem komt afstand en reserve zijn? Zal hij dan als een gekrenkte vader reageren. Een vader die zijn zoon eerst helemaal op de knieën wil hebben voordat hij ook maar wil beginnen te praten?   Moet de zoon eerst precies bepaalde woorden uitspreken voordat Vader zich weer met hem wil bemoeien?

Vader in de hemel en ook de Here Jezus is zo anders. Vader kijkt vol liefde en ontferming naar de terugkeer van Zijn kind uit. Hij is over Zijn kind die van Hem afgedwaald is vol ontferming bewogen. Hij wil niets liever dan dat zijn zoon terugkomt. Hij kijkt daarna uit. Vader ziet van veraf zijn zoon terugkomen. Zijn hart is zo bewogen over de zoon die hij ziet terugkomen. Hij rent om zo snel als mogelijk bij zijn zoon te zijn. Om zijn zoon in zijn armen te sluiten. Hij geeft zoveel om zijn zoon. Er is geen enkele reserve bij hem.

Broeders en zusters, jongens en meisjes wij reageren vaak zo anders. Wij lijken meerdere keren  op de Farizeeën en Schriftgeleerden. Hoe reageren wij op iemand die ons iets aangedaan heeft? Op iemand die met Christus en Zijn kerk gebroken heeft en een leven los van Christus geleefd heeft en dan zegt dat hij wil terugkeren? Laten we dan meteen onze blijdschap zien? Gaan we dan meteen naar hem of haar toe en zeggen we: Ik ben zo blij dat ik dat van je hoor. Of houden we afstand en denken we en misschien zeggen we het wel: dat moet ik eerst nog maar zien, dat moet je eerst maar een waarmaken.

Of misschien denken we wel: Nou als die weer terugkomt, krijgen we weer zo’n moeilijke persoon in de gemeente.

Broeders en zusters, jongens en meisjes als we zo reageren kennen we de liefde van Vader in de hemel, van Christus niet. Het is erg als we zo leven en denken. Ook dat is zonde tegen de hemel en tegen de HERE. Ook op dit punt moeten we de voetstappen van Christus volgen. Dan kijken we vol ontferming uit naar de bekering en terugkeer van mensen. Dan laten we persoonlijk en als gemeente de liefde van God zien en dan praten we vanuit die liefde verder. Hoe erg is het als wij persoonlijk of als gemeente in de weg staan als iemand tot Christus en Zijn gemeente wil terugkeren.

De Vader vraagt van Zijn kind dat terugkeert niet dat hij zich diep en diep vernedert. Nee, Vader drukt Zijn kind aan Zijn hart en geeft hem zo de moed om zijn schuldbelijdenis uit te spreken. Hij begroet zijn zoon die nog niets gezegd heeft met een hartelijke zoen. Na die woorden van schuldbelijdenis vraagt de Vader niets meer van Zijn kind. Die paar woorden waarin de houding van zijn zoon zo duidelijk uitkomt is genoeg. Deze zoon die door zijn leven in zonden ver van de liefde van Vader dood was, leeft weer. Dat moet gevierd worden. Deze zoon wordt door de Vader vanwege het werk van Christus aan het kruis in zijn plaats meteen als Zijn kind in liefde ontvangen. Christus heeft ook voor hem zijn zonden weggedragen en voor hem vrede met Vader in de hemel gemaakt. Meteen moet er feest gevierd worden.

De zoon krijgt de mooiste kleren aan. Krijgt een ring aan zijn vinger en schoenen aan zijn voeten. Het zijn allemaal bewijzen die de vader geeft dat hij zijn zoon niet als een dagloner ontvangt maar als Zijn geliefde kind. Het dorp moet weten dat zijn zoon terug is en die weer volledig in diepe blijdschap door Vader ontvangen is. Daarom wordt het vetgemaakte kalf geslacht zodat de hele omgeving samen kan komen feestvieren.

Vader wacht ook op jou en mij. Elke keer als wij ons door onze zonde van Hem vervreemd hebben. Voel je nooit te goed, te rechtvaardig  om als verloren zoon bij Vader in de hemel met schuldbelijdenis terug te keren. Wie dat niet doet, staat buiten de verlossing, buiten het geredde leven. De armen van de hemelse Vader zijn naar je uitgestoken. Laat ook de houding van je hemelse Vader zien aan ieder die naar Christus terugkeert. Dan leven we samen van die heerlijke liefde en genade die de Zoon van de hemelse Vader Jezus Christus voor de kinderen van God verdiend heeft.

 

AMEN