preek over Zondag 28 De Here Jezus heeft het heilig Avondmaal ingesteld

preek over Zondag 28 De Here Jezus heeft het heilig Avondmaal ingesteld

 

ORDE  VAN DIENST

 

Votum

Vrede/Zegengroet

Psalm 67:1,2 (kinderen)

Lezing van Gods wet

Psalm 34:3,4

Gebed

Schriftlezing: Galaten 3:1-14

Tekst: Zondag 28

Verkondiging van het evangelie

Gezang 30:4,5,6

Viering Heilig Avondmaal

Tafel in gereedheid                      Zingen: Psalm 23:2,3

1.  Lukas 22: 14-23                                      Psalm 146:4

2.  1 Korinthe 10:14-22                              Psalm 146:5

3. Hebreeën 4:14-16                                  Psalm 146:6

4. Slot formulier                                          Psalm 146:7,8

Dankgebed

Collecte

Gezang 17:3,4,5

Zegen 

 

Broeders en zusters, jongens en meisjes, gemeente van onze Verlosser Jezus Christus

 

Jongens en meisjes jullie weten wat het Avondmaal is. Dan staat hier voorin een heel grote tafel. Op die tafel zien jullie dan bekers waarin wijn zit en op schalen liggen stukjes brood. Jullie vader en moeder gaan dan aan de tafel zitten en eten een stukje brood en drinken iets van de wijn. Bij ons in de kerk doen we dat 4 keer in een jaar.

Je vader en je moeder en ook andere mensen die in de Here Jezus geloven krijgen dan brood en wijn. Het is eigenlijk de Here Jezus zelf die dat aan de mensen die aan die tafel zitten geeft. De Here Jezus wil dat de dominee dat voor Hem doet. Wat gebeurt er dus aan die Avondmaalstafel? De Here Jezus, de Zoon van God deelt eten uit. Hij geeft dat aan mensen die van Hem houden. Hij geeft dan eigenlijk geen brood en geen wijn. Nee, Hij geeft aan de mensen die geloven iets wat heel belangrijk is. Iets wat de Here Jezus verdiend heeft. Hij deelt dan van een schat uit die zo groot is dat die nooit opraakt. Weet je wat die schat is? Die schat zit vol met het vergeven van je zonden, die schat zit vol van een leven dat  voor altijd zo mooi is dat je nooit meer verdriet, nooit meer ruzie, nooit meer ziek zult zijn. Dat je altijd heel dicht bij de HERE als je Vader mag zijn. Dat je altijd mag voelen hoeveel de HERE van je houdt en je altijd beschermt.

Dat deelt de Here Jezus, dat deelt de Zoon van God dan uit. Als je van de Here Jezus houdt maar je mag nog geen avondmaal vieren geeft de HERE dat ook aan jou. Dan zie je wat geloven in God eigenlijk is. Dat is dat je alles wat je nodig hebt krijgt! Geloven is krijgen, is ontvangen. Omdat we zelf niet voor die dingen kunnen zorgen, we kunnen het niet aan onszelf geven. We hebben leren zeggen: Here ik heb nodig dat u mij mijn zonden vergeeft, Here zonder dat u mij redt en beschermt kan ik niet leven. De Here laat in het avondmaal zien dat we nodig hebben dat God ons alles geeft. Omdat we dat nodig hebben, is voor ons het belangrijkste dat we luisteren en dat we van God krijgen wat we nodig hebben. Daarom is het belangrijkste in elke kerkdienst dat we luisteren. Dat we niet zelf allerlei dingen willen doen maar dat we willen krijgen, dat we willen luisteren. Dat we naar de kerk gaan juist omdat we weten dat we juist van de geef hebben te leven. Dat we het nodig hebben dat God ons onderwijs geeft, dat we nodig hebben dat Hij ons geloof sterker maakt, weer heel dicht naar zich toetrekt. Dan is onze reactie op het geven van God en het willen ontvangen dat we de HERE aanbidden, danken in gebed en lied. Geloven is beamen van wat God tegen jou zegt en aan jou belooft. Dan ontvang je om wat God geeft in geloof aan te nemen en daaruit te leven. Dat komt heel duidelijk naar voren als we op het Avondmaal letten. Vanmiddag luisteren we naar het evangelie over het Avondmaal onder het thema:

 

DE HERE JEZUS HEEFT HET AVONDMAAL INGESTELD

 

Hij is daar

 

  1. als Gastheer
  2. als voedsel
  3. als de Persoon die Zijn liefde uitdeelt

 

  1. als Gastheer

 

Een keer per jaar vierden de Israëlieten het Paasfeest. Dan dachten ze terug aan dat heel bijzondere dat de HERE met het volk Israël gedaan had. Ze waren een volk geweest dat in Egypte gewoond had. Egypte was toen een heel machtig land. Een van de machtigste in de hele wereld. Zoals vandaag Amerika.

De Israëlieten waren een volk van slaven in Egypte. Als je erop letten hoe machtig de Egyptenaren waren en hoe sterk de Israëlieten maakten de Israëlieten geen enkele kans. Eigenlijk was er alleen maar het uitzicht op een bestaan van slavernij en onderdrukking. Dan komt de HERE die hen onder leiding van Mozes bevrijdt. De HERE laat dan zien dat er niemand machtiger dan Hij is. Hij zorgt ervoor dat Zijn volk, het volk dat zelf niets kan door Zijn macht in de vrijheid komt en een eigen land krijgt: Kanaän. In dat land kan Israël als Gods volk de HERE in alle vrijheid volgens Zijn wil dienen.
Daaraan dachten de Joden een keer per jaar in liefde voor de HERE bij het Paasfeest. Dan dachten ze aan Gods grote daden, dan zagen ze als het ware voor ogen wie de HERE is. Dat gebeurde als een van de deelnemers aan het Pascha vroeg waarom ze dit feest vierden. Dan werd het verhaal van Gods grote daden in Egypte en op weg naar het beloofde land verteld.

Het is avond en de Here Jezus en Zijn discipelen vieren het Pascha in Jerusalem. Ze denken samen aan dat machtige feit dat de HERE Zijn volk van de ondergang in Egypte gered heeft. Dat de HERE toen ook deed wat Hij beloofd had (Gen 15:13-16).

Dan neemt de Here Jezus, dan neemt de Zoon van God op een heel bijzondere manier het Woord. Hij doet dan niet alleen wat van een gastheer bij de viering van het Pascha in Israël verwacht werd. Nee, na al het gebruikelijke komen er woorden uit Zijn mond die nog nooit bij het Pascha gehoord zijn. Woorden die alleen de Here Jezus als Gastheer kan uitspreken. Na het eten van het Pascha gebeurd dan het volgende: “En Hij nam een brood, sprak de dankzegging uit, brak het en gaf het hun, zeggende: Dit is mijn lichaam, dat voor u gegeven wordt; doet dit tot mijn gedachtenis. “Luc 22:19

De Here Jezus stopt als gastheer niet bij het gedenken, het denken met je hart aan Gods grote daden in het verleden. Hij maakt duidelijk dat Gods werk verder gaat. Zijn werk komt tot Zijn doel. De HERE gaat nu iets doen dat zoveel meer als de bevrijding uit Egypte is. De Here Jezus stelt nu voor altijd op deze aarde het avondmaal in. Het pascha wordt nu door het avondmaal vervangen. Dat avondmaal moet Gods volk nu vieren tot de Here Jezus op de wolken naar de aarde terugkeert. We lezen dat in 1 Kor 11:26: “Want zo dikwijls gij dit brood eet en de ​beker​ drinkt, verkondigt gij de dood des Heren, totdat Hij komt.”

Dat avondmaal is zoveel meer als het vieren van de bevrijding uit de handen van mensen. Dat zie je ook als uit Christus mond horen dat het avondmaal niet bedoeld is om maar een keer per jaar gevierd te worden. Maar “telkens opnieuw”.  Het vieren van het avondmaal meerdere keren per jaar is ook niet iets waarvan we kunnen zeggen: Ach als ik het eens een keer per jaar vier is dat wel genoeg. Het vieren, het gedenken, het met eigen ogen herinnerd worden aan die wonderbaarlijke redding uit Egypte was iets waaraan elke Israëliet verplicht was om  elk jaar deel te nemen. Hoor maar naar wat we in Numeri 9:13 lezen: “Maar de man, die ​rein​ is, en niet op ​reis, en nalaat het Pascha te vieren, die zal uitgeroeid worden uit zijn volksgenoten, omdat hij op de daarvoor bepaalde tijd de offergave des Heren niet heeft gebracht; die man zal zijn ​zonde​ dragen.”

 

Nu zegt de Here Jezus als de Gastheer: Doe dit telkens weer. Hier klinkt een heel duidelijk bevel om het avondmaal, dat nog zoveel meer van God en van Zijn reddende daden laat zien, te vieren. Dan zie je weer hoe duidelijk dat wat we in de catechismus belijden uit Gods eigen Woord komt: Christus heeft mij en alle gelovigen een bevel en daarbij ook een belofte gegeven. Hij heeft bevolen tot Zijn gedachtenis van dit gebroken brood te eten en uit deze beker te drinken. Antw 75

De Here Jezus stelt het Avondmaal voor Zijn gemeente in aan de vooravond van Zijn dood. Zijn dood die waarop het brood en de wijn op zo’n bijzondere manier tot de dag van Zijn wederkomst zullen wijzen. Ons steeds weer herinneren aan onze lieve Heiland die daar aan het kruis voor ons gehangen heeft. Het bijzondere daarvan is dat dat brood en die wijn niet alleen maar een herinnering zijn aan wat meer als tweeduizend jaar geleden gebeurd is. Het bijzondere is dat Hij die met Zijn eigen handen het eerste avondmaal ingesteld heeft en toen brood en wijn als een profetie uitgedeeld heeft meer dan 2000 jaar later weer elke keer de Gastheer is die brood en wijn uitdeelt. De dood was voor Hem namelijk niet het einde. Hij is uit de dood opgestaan en als de Levende, als de Zoon van God is de Verlosser elke keer bij ons als het Avondmaal gevierd wordt. Hij is het die daar dan met volle handen klaarstaat om het mooiste en het nodigste wat er is uit te delen. Om dat uit te delen aan hen die dan naar Hem komen omdat ze zo’n honger hebben. Omdat ze beseffen dat ze het zo nodig hebben om weer op krachten te komen omdat ze er met lege handen staan die alleen maar door Christus gevuld kunnen worden. Dat Christus er zo bij is als we avondmaal vieren belijden we zo in het tweede deel van antwoord 75: Ten tweede heeft Hij beloofd, dat Hij zelf  mijn ziel met Zijn gekruisigd lichaam en vergoten bloed tot het eeuwige leven voedt en verkwikt. Dit is even zeker als ik het brood en de wijn, als betrouwbare tekenen van Christus lichaam en bloed, uit de hand van de dienaar ontvang en met de mond geniet.

 

Jij en ik hebben het zo nodig dat Christus Zichzelf aan ons geeft. Dat Hij in ons woont.  Nadat  wij gezien hebben hoe arm we zijn, nadat we gezien hebben hoeveel wij tekortschieten in liefde voor God en van onze naaste zien we hoe broodnodig wij Hem als onze Redder  hebben. Wie dat bij zichzelf ziet, wie dat met berouw in zijn hart ziet,  heeft honger. Die verlangt ernaar om door Christus getroost te worden. Om door Hem weer bemoedigt te worden. Om van Hem zichtbaar vergeving en nieuwe liefde en kracht te ontvangen. Dat  gebeurt bij het Avondmaal omdat Christus gezegd heeft:

“En Hij nam een brood, sprak de dankzegging uit, brak het en gaf het hun, zeggende: Dit is mijn lichaam, dat voor u gegeven wordt; doet dit tot mijn gedachtenis. Evenzo de ​beker, na de ​maaltijd, zeggende: Deze ​beker​ is het nieuwe ​verbond​ in mijn ​bloed, die voor u uitgegoten wordt.” Luc 22:19,20.

Christus heeft Zichzelf gegeven voor de gelovigen en deelt Zichzelf aan hen uit in het Avondmaal. Als het voedsel waar we niet zonder kunnen. Wij zien dat in het tweede punt.

 

  1. als voedsel

 

We hadden het net al over de honger die ons naar de Avondmaalstafel dringt. Die honger heeft alles te maken met het kennen van jezelf. Heeft er alles mee te maken dat je ziet dat je Christus als je Redder zo nodig hebt. Die je zo nodig hebt omdat er nog zoveel verkeerde dingen, zoveel zonden in jouw leven zijn.

Nu zeg jij misschien: Maar ik voel dat allemaal niet zo erg. Ik ben echt niet zo hongerig want ik voel niet zoveel zonden in mijn leven. Betekent dat nu dat ik aan mijn gevoel moet werken om dat allemaal te voelen? Moet het zien van verkeerde dingen in mijn leven, om daarvoor ook gevoelig te worden uit mijn gevoel opkomen? Nee, je leert om hongerig te worden als je jouw leven in het licht van Christus, van Gods liefde stelt. Als je steeds weer naar de Bijbel als Gods liefdesbrief voor jou teruggaat. Als we ons door Gods eigen Woord laten beoordelen. Dan wijst de Heilige Geest ons steeds weer aan dat we zondaars zijn. Dan ontmaskert God met Zijn woorden heel concreet ons leven en ook onze gevoelens. Als we heel eerlijk naar Gods woorden luisteren moeten we dan toestemmen ook voor ons eigen leven wat we in Rom 3:19-20 lezen: “Nu weten wij, dat de wet, bij al wat zij zegt, tot hén spreekt, die onder de wet zijn, opdat alle mond gestopt en de gehele wereld strafwaardig worde voor God, daarom, dat uit werken der wet geen vlees voor Hem gerechtvaardigd zal worden, want wet doet ​zonde​ kennen.”

Zelfs als je nog zo je best doet om volgens Gods wil, volgens Gods geboden te leven. Toch loop je dan nog altijd stuk. Als je het zelf door jouw gehoorzaamheid aan Gods wet wil doen loop je stuk, wordt je moedeloos, wordt je doodsbang en depressief. Dan loop je stuk op wat we in Gal 3:10 lezen: Maar iedereen die op de wet vertrouwt,  is vervloekt, want er staat geschreven: Vervloekt is eenieder die niet alles doet wat het boek van de wet bepaalt.

 

Dan zie je dat juist Gods Woord je leert zien, jou leert dat je vergeving, dat je Christus als je lieve Heiland, als je Verlosser nodig hebt. Dan leer je door Gods Geest om hongerig te zijn, om naar Christus, naar de vergeving door Hem te verlangen. Om hongerig te zijn, om dorst te hebben naar Hem, naar Zijn liefde. Het heerlijke is dan dat we in het Avondmaal zien dat Christus de Verlosser Zichzelf als het brood van het leven aan ons geeft. Dat Hij zich zo geeft dat we uit Hem als de geestelijke rots, als de bron van ons leven mogen drinken.

De Here Jezus heeft zichzelf voor wie zich als zondaar kent en daarom vanuit liefde voor God hongerig naar dat leven uit Christus is, volledig onder Gods toorn tegen onze zonden gegeven. Tot in de dood. Hij is nu de Levende die Zichzelf aan jou wil geven, die zelfs in jou wil wonen. Jij mag  juist aan het Avondmaal met je eigen ogen zien, met je eigen mond proeven dat je heel innig aan Hem verbonden mag zijn. Dat Christus je niet wegstoot maar juist vasthoudt en troost. Zelfs zo dat we in antwoord 76 belijden: “Verder ook, dat wij door de Heilige Geest, die tegelijk in Christus en in ons woont, steeds meer met Zijn heilig lichaam verenigd worden, en wel zo, dat wij, hoewel Christus in de hemel is en wij op de aarde zijn, toch vlees van zijn vlees en been van zijn gebeente zijn; en ook zo dat wij door een Geest eeuwig leven en geregeerd worden, zoals de leden van het lichaam door een ziel.”

Als je ziet dat jezelf op eigen kracht van honger dreigt om te komen wat is het dan een wonder dat Christus naar je toekomt en zegt: Ik heb Mij voor jou gegeven, Ik wil jou in je honger aan Mij verbinden zodat jij weer voluit kan leven. Zodat je angst, je honger, je uitzichtloosheid verdwijnt. Zodat je weer vrede met God hebt en daaruit leeft en dat de blijdschap van je leven is. Dan zie je hoe Christus aan het Avondmaal Zijn liefde, Zijn genade zichtbaar uit deelt. We letten daarop in de derde plaats.

 

  1. Als de Persoon die Zijn liefde uitdeelt

 

Geloven is ontvangen. Geloven is aannemen wat ons aangeboden wordt. Hoor maar: Dat wij met een gelovig hart heel het lijden en sterven van Christus aannemen en daardoor vergeving van zonden en eeuwig leven verkrijgen. Antw 76.

Als hier de avondmaalstafel staat, wordt het brood en de wijn uitgedeeld. Dan gebeurt er echt iets heel bijzonders. Dan komt Christus zo naar ons toe dat Hij laat zien dat  Zijn liefde zo groot is dat Hij daarvan wil uitdelen. Hij is niet voor zichzelf en voor  Zijn eigen eer gestorven. Hij is gestorven om daardoor vergeving, vrede met God te verdienen om het te kunnen uitdelen. De Here Jezus had voor zichzelf de vrede met God. Die hoefde Hij voor zichzelf op geen enkele manier te verdien. Hij deed dat echt alleen maar voor anderen, voor mensen die door eigen schuld die vrede met God niet hebben. Hier zie je dat de Zoon van God echt liefheeft. Hij houdt heel echt en echt heel veel van Gods uitverkoren kinderen. Je leest dat op zo’n heel mooie manier in Johannes 13:1: “En vóór het Paasfeest, toen ​Jezus​ wist, dat zijn ure gekomen was om uit deze wereld over te gaan tot de Vader, heeft Hij de zijnen, die Hij in de wereld liefhad, liefgehad tot het einde.”

Juist als je op het lijden van de Here Jezus let zie je hoe ernstig God die vloekwoorden over de zonden die we ook in Galaten 3 gelezen hebben, neemt. Die vloek moet heel echt en ook volledig op de Here Jezus neerkomen. De liefde van de Here Jezus voor de gelovigen is zo groot dat Hij dat volledig over zich laat komen. Hij is niet boos en teleurgesteld als dat over Hem moet komen. Nee, Hij draagt en ondergaat het in diepe liefde omdat Hij ernaar uitziet om de vrede met God die Hij daardoor verdient te kunnen uitdelen.

Als brood en wijn uitgedeeld worden zegt Christus: Kijk naar Mij. Zie Mijn liefde die jou, die jullie echt van de vloek die over je ligt bevrijdt als je in liefde tot Mij van het brood eet en van de wijn drinkt. Dan zie je daar aan het Avondmaal wat we in Gal 3:13 lezen: “Christus​ heeft ons vrijgekocht van de ​vloek​ der wet door voor ons een ​vloek​ te worden; want er staat geschreven: Vervloekt is een ieder, die aan het hout hangt.”

Hij die om ons vervloekt is en daarvoor de helse pijn ondergaan heeft, heeft dat in liefde gedaan en wil in liefde vergeving uitdelen aan zondaars, aan jou en mij. Hij wil jou met liefde geven wat jij met je eigen leven niet verdiend hebt: vergeving, altijd in vrede leven met God. 

Die liefdevolle Heiland, Hij die Gods kinderen liefheeft,  deelt aan het Avondmaal het leven uit. Let in je leven dan op Hem. Leven in Zijn dienst is dan zo goed, zo vol van troost. Dan wil je steeds weer zo dicht bij Hem zijn. Als ik dan mijn zonden zie dan heb ik weer zo’n honger naar Hem. Om veiligheid, vergeving bij Hem te vinden. Wat is het dan goed om Avondmaal te vieren om te zien hoe zeker Zijn liefde, Zijn vrede is voor wie met berouw over zijn of haar zonden steeds weer Hem zoekt. Dan is het vieren van het Avondmaal een heerlijke oase in je leven. Een oase waar je ontvangt, waar je verzorgt wordt met wat je echt nodig hebt. Leef met Christus dan is er echte liefde, echte vrede in je leven. Zonder dat leven met Hem is er nog de vloek op je leven, met Hem is er vrede, vrede voor eeuwig.

 

AMEN