Zondag 23 Het geloof maakt je steenrijk

Zondag 23 Het geloof maakt je steenrijk

ORDE VAN DIENST

 

Votum

Vrede/Zegengroet

Psalm 71:1,2

Lezing van de wet

Psalm 15:1,2

Gebed

Schriftlezing: Romeinen 7: 7-25

Gezang 13

Tekst: Zondag 23

Verkondiging van het evangelie

Psalm 130:2,4

Dankgebed

Collecte

Zingen  Psalm 27:5,7

Zegen

 

Broeders en zuster, jongens en meisjes, gemeente van onze Here Jezus Christus

 

Geloven. Naar de kerk gaan. Catechisatie. Samen Bijbelstudie doen. Als wijk bij elkaar komen en samen praten over geloven, over de Bijbel, over God en Christus. Wat is dat nu eigenlijk. Wat heb je daar eigenlijk aan?

Je bent jong. Je bent in een gezin opgegroeid waar vader en moeder je van de HERE verteld hebben, waar je samen met vader en moeder en misschien met broertjes en zusjes naar de kerk gegaan bent. Je bent nu ouder. Je moet al meer je eigen verantwoordelijkheid nemen en zelf besluiten nemen. Wat heb je nu aan dat geloof. Heb je daar wel iets aan in je leven op deze wereld?

Dat is de vraag die hier in Zondag 23 gesteld wordt. Een vraag op de man af. Een vraag die jouw en mijn leven ook echt raakt! Want waarom zou je geloven, waarom zou je je met de Bijbel bezig houden als je er toch niets aan hebt? Als het alleen maar wat mooie gedachten zijn maar ook niet meer dan dat?

Deze vraag wordt gesteld als in de Catechismus de Apostolische Geloofsbelijdenis behandeld is. Als we uitgebreid ernaar gekeken hebben wat we eigenlijk geloven. Wie is God, wie is Jezus Christus, wie is de Heilige Geest, wat is de kerk. Wat heeft God en de kerk met de wereld en met ons leven te maken. Steeds maar weer wordt dat ons vanuit de Bijbel verteld. Maar heeft dat wel zin? Heb je daar nu echt iets aan? Krijg je daardoor een ander, een beter leven? Als je die vragen stelt wordt het spannend. Ook hier in de kerk. Laten we met al onze aandacht naar het antwoord op deze vraag kijken als ik jullie het evangelie van Christus onder het volgende thema verkondig:

 

HET GELOOF MAAKT JE STEENRIJK

 

  1. Het maakt je rechtvaardig voor God
  2. Het geeft je een machtige toekomst
  3. Het is een cadeau van God

 

  1. Het maakt je rechtvaardig voor God

 

Jongens en meisjes. Weten jullie wat rechtvaardig is? Wat denken jullie als ik tegen jullie zeg dat iemand rechtvaardig is? Jij zegt misschien wel eens: Dat is niet rechtvaardig! Dan bedoel je zoiets als dat is niet eerlijk! Denk maar eens aan het voorbeeld dat meester iemand in de klas straf geeft omdat hij teveel gepraat heeft. Maar het was eigenlijk de jongen die naast hem zat die zoveel praatte. Eigenlijk moest meester die ander straf gegeven hebben. Daarom vind jij het niet eerlijk, niet rechtvaardig dat die andere jongen nu moet schoolblijven.

Dan betekent de woorden “niet rechtvaardig” dat meester niet alles goed gezien heeft. Rechtvaardig zou zijn als hij die andere jongen had laten schoolblijven. Toch betekent wat wij net in de catechismus gelezen hebben nog iets anders, iets wat veel meer is.

Daar staat dat als je gelooft dat je dan rechtvaardig voor God bent. Dan gaat het om jezelf. Wat is dat nu dat je rechtvaardig in de ogen van God bent? Dat is dat God jou ziet als iemand die nooit iets verkeerds doet of gedaan heeft. Zo lijk jij in de ogen van God als je gelooft. Nu zeg jij: maar dat is niet waar. Ik doe wel verkeerde dingen en ik heb ook wel dingen gedaan die niet goed waren. Toch is het zo dat als jij van de HERE houdt Hij naar jou kijkt als iemand die helemaal goed is. Ik zal je later in de preek proberen uit te leggen hoe dat kan.

Broeders en zusters ook de catechismus laat heel duidelijk zien dat het heel vreemd lijkt dat je door het geloof rechtvaardig, helemaal schoon voor God bent.

Want kijk eens heel eerlijk naar jezelf. Heel eerlijk in die spiegel van Gods wil. In de spiegel van het evangelie. Leg je leven eens naast het leven van de Here Jezus die als zondeloos mens geleefd heeft.  En kijk dan ook heel eerlijk diep in je eigen hart. Dan blijft er helemaal niets van jouw en mijn rechtvaardig, mijn schoon zijn in Gods  over. Let erop dat we in zondag 23 als gelovigen aan het woord zijn. Als mensen die in liefde voor de HERE willen leven. Wat zeggen we van onszelf, ook als mensen die het Avondmaal willen vieren?

Dat het er zo slecht met me voorstaat, dat ik echt op niets in mijzelf kan bouwen. Dat ik echt niet kan zeggen dat ik met mijn gelovig leven een plaatsje aan de Avondmaalstafel en later in de hemel verdiend heb.

Want wat gebeurt er als ik mijn leven in de ogen van de HERE, de Heilige God bekijk, wat gebeurt er als ik mijn leven in het licht van Gods liefde doorlicht? Dan klaagt mijn geweten mij aan. Dan kan ik daar niet onderuit. Het beroerde is dat ik dan niet kan zeggen: Ach zo erg is het nu ook weer niet want ik heb wel tegen een of twee geboden van God gezondigd maar de meeste van Gods geboden heb ik toch gehouden. Nee, let erop wat we hier belijden: “Al klaagt mijn geweten mij aan , dat ik tegen alle geboden van God zwaar gezondigd en  geen daarvan gehouden heb”. Dat is nog niet alles. Zelfs als het om de toekomst op deze aarde gaat zal dat niet anders worden. Steeds weer blijft er die neiging, dat verlangen in je leven om te doen wat niet de wil van onze hemelse Vader is: “en dat ik nog altijd uit ben op elk kwaad.”

Dat klinkt allemaal erg pessimistisch. Is dat broeders en zusters, jongens en meisjes niet allemaal veel te erg? Doet dit allemaal niet tekort aan je leven als gelovige, aan het werk van de Heilige Geest in de kinderen van God? Wij hebben de neiging om dat te zeggen en zo te voelen. We willen nu misschien wel heel hard protesteren.

Laten we voordat we dat doen eerst eens naar de Bijbel, naar wat de Heilige Geest zegt teruggaan. Laten we samen eens kijken naar wat we in Romeinen 7 lezen. Het is belangrijk om bij het lezen van Romeinen 7 er op te letten dat Paulus hier ook schrijft over zijn leven nu als christen. Hij gebruikt de tegenwoordige tijd in dit hoofdstuk. Dan beginnen we bij vers 13. Paulus heeft bij zichzelf gezien dat Gods wet, Gods wil in hem steeds weer tegenstand heeft opgeroepen. Steeds weer borrelt in zijn hart de gedachte en het verlangen op om toch anders te doen, te denken, te voelen als wat de HERE in Zijn wet zegt. Paulus maakt heel duidelijk dat je daar Gods wet en dus God niet de schuld van kan geven. De fout ligt niet bij de HERE en ook niet bij Zijn wet. Dat komt heel duidelijk in vers 12,13 naar voren: “Zo is dan de wet ​heilig, en ook het gebod is ​heilig​ en ​rechtvaardig​ en goed.Is dan het goede mijn dood geworden? Volstrekt niet! Maar de ​zonde​ heeft, opdat zij zou blijken ​zonde​ te zijn, door het goede mijn dood bewerkt, opdat de ​zonde​ bij uitstek zondig zou worden door het gebod.””

Het grote probleem in het leven van een mens is dat hij zelf  de wil van de Geest niet wil doen. Altijd is daar weer die opstand vanuit je oude zondige hart. Tegen de wet die toch echt van de Geest komt. Luister maar: “Wij weten immers, dat de wet geestelijk is; ik echter ben vlees, verkocht onder de ​zonde.” Vs 14

Paulus laat dan zien dat die strijd in het leven van een kind van God op deze aarde nooit ophoudt. Het is het werk van de Geest in je dat je ziet hoe goed Gods wil is, het is het werk van de Geest in je dat je zo graag volgens Gods wil wil leven. En toch is het juist het kind van God dat juist door het werk van de Geest als Gods kind elke keer weer van zichzelf baalt. Die steeds weer ziet hoe er die verkeerde gedachten, gevoelens en zelfs daden weer zijn. Wij zien dat heel duidelijk in de verzen 21-23: “Zo vind ik dan deze regel: als ik het goede wens te doen, is het kwade bij mij aanwezig; want naar de inwendige mens verlustig ik mij in de wet Gods, maar in mijn leden zie ik een andere wet, die strijd voert tegen de wet van mijn verstand en mij tot krijgsgevangene maakt van de wet der ​zonde, die in mijn leden is.”

Als je nu meeleest  zou je zeggen: het heeft geen zin om te geloven! Het helpt allemaal niets want nu zit ik nog vast in de wet van de zonde. Wij weten dat God de zonden straft. Dan maakt het toch niet uit of je gelooft of niet? Dan komt Gods straf nog altijd over mijn leven!

En toch is het zo anders broeders en zusters, jongens en meisjes! Al staat het er zo met jou en mij zo voor. Al moeten we als we eerlijk zijn,  erkennen dat er nog zoveel verkeerds in ons leven te vinden is. Vooral als je op je eigen gedachten en gevoelens let. Let er maar op wat Paulus nu zegt: “Ik, ellendig mens! Wie zal mij verlossen uit het lichaam dezes doods? 25Gode zij dank door ​Jezus​ ​Christus, onze Here!” Vs 24,25.

Wie gelooft, ziet heel scherp dat er in je leven op aarde nog zo’n strijd woedt. De geweldige rijkdom die je als gelovige hebt is dat die strijd niet uitzichtloos is. Dat jij die van jezelf daarin zou vastlopen dat door Christus als je Redder niet doet. Hij heeft juist voor de strijders, voor hen die steeds weer hun verkeerde gevoelens, gedachten en daden met verdriet daarover bij de HERE brengen rust en echte bevrijding verdient. Aan die strijd komt voor hen een einde, dat is vast en zeker. Het is Christus die in plaats van wie gelooft tot het bittere einde de straf op hun zonden gedragen en voor hen weggehaald. Dan kun je God alleen maar danken. Dan mag je die zekerheid van de verlossing ook aan het Avondmaal vieren. Niet als een overmoedig mens die denkt dat de zonden achter hem liggen. Nee, als een diep dankbaar mens die juist steeds weer bij Christus schuilt, die steeds weer de Heilige Geest vraagt om in je te blijven werken en wonen. Zo dat je blijft strijden, dat je al dieper en inniger aan Christus verbonden raakt en al meer je leven in dienst van God wilt stellen. Zonder ooit te denken dat jij jezelf rechtvaardig voor God kunt maken en boven die strijd in je leven kunt uitstijgen. Dan leer je zo intens dankbaar te zijn. Want wat gebeurt er dan door Gods werk, door Zijn liefde in je leven?

Voordat ik daarvoor terugga naar de catechismus, wil ik dat aan jullie jongens en meisjes goed proberen duidelijk te maken. Jij weet wat ruilen is? Het kan zijn dat jouw vriendje iets heeft wat jij graag wil hebben. Jij hebt iets wat hij graag wil hebben. Als jullie dat van elkaar weten, kan een van jullie zeggen: Zullen we dan ruilen? Als wij ruilen krijgen we bijna iets wat we heel graag willen hebben, wat wij heel mooi vinden. Zoiets is er ook door de Here Jezus gedaan! Weet je wat de Here Jezus gedaan heeft? Hij heeft geruild met iedereen die van God houdt, die in de Here Jezus geloofd. Die ziet hoeveel verkeerde dingen hij doet en daar verdrietig over is. Van al die verkeerde dingen van jou waarvoor jij straf verdiend hebt, heeft de Here Jezus dan gezegd: Leg  die maar op mij. HERE in de hemel doe maar alsof ik dat verkeerde gedaan heb. Geef mij daarvoor maar straf! En doet U dan alsof die jongen en dat meisje alles helemaal gedaan heeft zoals U dat graag wilt. Zoals Ik het gedaan heb. Doe maar Vader alsof  die gelovige Mij was. Dat is wat de Here Jezus voor jou gedaan heeft als je van Hem houdt. Hij heeft dan met jou geruild en dat is heel bijzonder. Want daarom is Hij door God gestraft voor wat jij en ik aan verkeerde dingen gedaan hebben. Weet je wat de HERE in de hemel doet als jij om vergeving bidt? Dan doet Hij alsof jij de Here Jezus was. Dan behandelt Hij jou alsof jij nooit een keer iets verkeerds gedaan hebt. Dat betekent dat jij door je geloof rechtvaardig voor God bent.

Broeders en zusters, jongens en meisjes dat staat zo in Zondag 23: “Toch schenkt God mij, zonder enige verdienste van mijn kant, alleen uit genade, de volkomen voldoening, gerechtigheid en heiligheid van Christus. Hij rekent mij die toe, alsof ik nooit zonde had gehad of gedaan, ja, alsof ik zelf al de gehoorzaamheid volbracht had die Christus voor mij volbracht heeft.”

Heeft het zin om te geloven?  Nou en of! Zonder het kennen en liefhebben van de HERE, dat is geloven!, ben je niet rechtvaardig voor God. Dan sta je nog altijd schuldig voor Hem. Zonder geloof, zonder dat leven in liefde voor Hem, zonder dat jij jouw zonden uit liefde voor Christus belijdt en daartegen wil vechten is er alleen maar uitzicht op een straf die nooit ophoudt na je sterven. Dan moet je zeggen dat je zo zinloos geleefd hebt. Alleen leven met Christus, leven uit geloof geeft het leven echt zin, geeft het leven zo’n machtig uitzicht, zo’n prachtige toekomst. Want door het geloof ben je  een erfgenaam van het eeuwige leven. Daarover een enkele opmerking in het tweede punt

 

  1. Het geeft je een machtige toekomst

 

Je bent rechtvaardig voor God. Je bent helemaal schoongewassen in het bloed van de Here Jezus als jouw Redder. Misschien denkt iemand nu: Nou en? Dat is allemaal heel mooi maar wat moet ik daar nu mee? Wat heb ik daar in dit leven aan?

Heel veel! Ja, maar moet je eens kijken hoe moeilijk mijn leven nu is! Moet je eens kijken hoeveel teleurstellingen wij in ons leven al hebben moeten doormaken. Moet je eens kijken hoeveel er op onze schouders drukt!

Laten we al die dingen niet ontkennen. Wat is er een verdriet, wat zijn er een moeilijke dingen ook onder ons. Of het leven je in de ogen van de wereld nu toelacht of dat het allemaal zo zwaar is en je moet voor zo heel veel dingen zorgen. Toch geeft de HERE uitzicht als je Hem zoekt, als je met Hem leeft.

Als jouw leven een leven vol zorg en verzorging van mensen is die heel dicht bij je staan. Als die last soms ook zo zwaar op je drukt. Als je je afvraagt waarom moet dat er in mijn, in ons leven zijn. Als de last erg zwaar wordt. Dan zegt de HERE het vandaag tegen jou: Mijn kind steeds als je met tranen in je hart en ogen bij Mij komt,  mag je weten dat jij met hen die bij jou horen erfgenaam van het eeuwige leven bent. Door het geloof. Ook als je leven zo opgeslokt wordt door de zorgen en verzorgen van anderen om je heen. Dan zegt Vader in de hemel: Jouw toekomst en de toekomst van je kind en geliefde die gelooft, is zo mooi, zo goed. Daarvoor heeft de Here Jezus gezorgd. Voor jou en jouw kind, voor jou en jouw in psychische nood verkerende geliefde ligt een rust klaar zo goed, zo mooi. Een toekomst die we met Openbaring 14:13 zo mogen omschrijven: “Schrijf, zalig de doden, die in de Here sterven, van nu aan. Ja, zegt de Geest, dat zij rusten van hun moeiten, want hun werken volgen hen na.” 

Ook als het leven je toelacht, als je gezond bent en alles lijkt zo goed en mooi. Dan is het zo belangrijk om echt vanuit geloof te leven. Dan ga je namelijk het leven tegemoet. Het is niet zo dat je er nu moet proberen uit te halen wat er aan plezier en werelds geluk inzit omdat als je ziek wordt en sterft het allemaal voorbij is. Als je nu voor jezelf leeft, koers je juist op een eeuwig bestaan van ongeluk en ellende af. Het is zo belangrijk dat je leert zien dat leven met Christus het enige goede leven is. Een leven waardoor je het echt goed hebt en zult hebben zonder einde. Dan wordt je leven in de toekomst alleen maar beter. Denk hierbij bijvoorbeeld aan wat we in 1 Tim 4:8,9: “Want de oefening van het lichaam is van weinig nut, doch de godsvrucht is nuttig tot alles, daar zij een belofte inhoudt van leven, in heden en toekomst. 9Dit is een betrouwbaar woord en alle aanneming waard.” 

Wie gelooft, wie zich steeds weer en meer eigen maakt wat de HERE in Zijn Woord zegt en met Hem leeft, is echt steenrijk. Dat wil de HERE je ook in het Avondmaal laten zien. Dat je dat ziet is ook een teken dat zegt: het is echt zo! Het is zo belangrijk dat je gelooft. Als je niet gelooft ben je namelijk een erfgenaam van een toekomst die alleen maar donker is. Je bent steenrijk in Christus als je met een gelovig hart Christus aanneemt. Dan is voor jou de weg naar het Avondmaal open. Dan zit je daar als een diep dankbaar kind van God. Dan zie je dat je alles gekregen hebt. Ook je geloof. Daarover nog iets in het derde punt.

 

  1. Het is een cadeau van God.

 

Geloven doe je toch zelf! Dat is toch mijn bijdrage in het leven met God. De HERE heeft ontzettend veel gegeven. Zelfs zijn eigen Zoon. Zonder wat Hij gedaan heeft kun je nooit vrede met God hebben, is er nooit verlossing van die donkere toekomst. Toch is er nog iets van mijzelf. Een kleine bijdrage van mijn kant, mijn geloof.

Zo denken we gauw. Toch nog iets dat ik zelf  voor mijn verlossing gedaan heb. Ook dit wordt in zondag 23 ontmaskerd.  Er komt de belijdenis dat mijn geloof niet mijn verdienste is en dat ik daarmee ook niets verdien. Dat jij voor God rechtvaardig bent, dat jij in en door Christus  steenrijk bent, heb je ook niet voor het kleinste deel aan jezelf te danken. Alleen Christus heeft alles voor je verdiend. Het geloof waardoor je Christus aanneemt, waardoor je dat verloste leven dat Hij verdiend hebt tot je eigendom maakt, is Gods werk in je leven. Hoor maar wat we in Zondag 25 belijden: “Nu alleen het geloof ons aan Christus en aan al zijn weldaden deel geeft, waar komt dat geloof vandaan? Van de heilige Geest, die het geloof in ons hart werkt door de verkondiging van het evangelie.”

Dat ik mag geloven is een wonder, is Gods liefde in je leven. Ga tot Christus en bidt steeds weer dat de Geest dat geloof in je werkt. De HERE laat in Zijn trouw en liefde geen bidder staan! Dan spreken de woorden van dit lied ons met kracht toe:

“Zo ik niet had geloofd dat in dit leven

Mijn ziel Gods gunst en hulp genieten zou,

Mijn God, waar was mijn hoop, mijn moed gebleven?

Ik was vergaan in al mijn smart en rouw.

Maar door Gods trouw keert mijn vertrouwen weer;

In zwakheid wordt des HEREN  kracht volbracht

Betoon u sterk, houd moed, geloof en wacht.

Wacht dan, ja wacht, verlaat u op de HEER!

 

AMEN