Zondag 29 Christus is echt bij de viering van het avondmaal aanwezig

Zondag 29  Christus is echt bij de viering van het avondmaal aanwezig

ORDE  VAN DIENST

 

Votum

Vrede/Zegengroet

Psalm 63:1,2

Geloofsbelijdenis

Psalm 102:6,8

Schriftlezing: Hebreeën 4:14-16 

                        1 Johannes 3:1-10

Gebed

Collecte

Psalm 4

Tekst: Zondag 29

Preek

Gez 32:1,2

Dankgebed

Psalm 3:2,3

Zegen

 

Broeders en zusters, jongens en meisjes, gemeente van onze geliefde Heiland Jezus Christus

 

Jongens en meisjes jullie weten wat een erfenis is? Dat is dat je iets van iemand krijgt die gestorven is. Voordat iemand die veel van je houdt sterft zegt hij dat iets wat heel mooi en kostbaar is aan jou gegeven moet worden als hij sterft. Als jij dat hele mooie, dat wat heel veel waard is dan krijgt, ga je daar heel zuinig mee om. Dan wil je dat ook graag zo gebruiken zoals die man of vrouw die gestorven is wou dat het gebruikt werd.

Als je nu eens aan dit voorbeeld denkt dan is het zo dat een van de heel kostbare dingen die de Here Jezus ons gegeven heeft: het Avondmaal is. We hebben vorige week gezien dat de Here Jezus het Avondmaal aan ons gegeven heeft vlak voordat Hij gevangengenomen werd en moest sterven. Dat avondmaal was niet bedoeld om een keer te vieren samen met Zijn leerlingen in de Paasnacht. Nee, we hebben vorige week gehoord dat de Here Jezus het bevel aan ons gegeven heeft: Doe dit telkens opnieuw. Letterlijk doe het tot mij gedachtenis. Lukas 22:19; 1 Kor 11:24

Deze opdracht van de Here Jezus is echt gemeend. Hij wil graag dat wij het avondmaal vieren omdat Hij weet hoe nodig we dat hebben. Omdat Hij als geen ander mens weet dat wij niet zonder die innige gemeenschap met Hem als de Redder van ons leven kunnen. Juist de Here Jezus die zich in de diepste liefde voor de kinderen van God gegeven heeft, zegt tegen ons vier het avondmaal steeds weer! Onttrek je daaraan niet. Het is niet zo dat je kunt zeggen: Ik heb de vrijheid om avondmaal te vieren maar als ik er geen behoefte aan heb dan laat ik het. Of als ik bepaalde problemen in mijn leven heb of  met verkeerde dingen bezig ben onthoudt ik mij een tijdje van het Avondmaal. Nee, dan is het de Here Jezus zelf die zegt: Mijn kind laat de schat die ik je nagelaten heb, laat dat leven met Mij de voorrang in je leven hebben. Zorg ervoor dat je die obstakels die er in je leven zijn en die een obstakel tussen jou en Mij en daarom een verhindering zijn om avondmaal te vieren opgeruimd zijn. Zodat je wel avondmaal in vrede met God kunt vieren. Dat zegt de Here Jezus dan die zielsveel van je houdt. Jongens en meisjes dat zegt de Here Jezus ook tegen jullie als jullie nog geen belijdenis van jullie geloof gedaan hebben. Als jullie weten waarom het gaat in het leven met de HERE. Dan roept  Hij jullie met liefde in Zijn hart op: Kom tot het openlijk belijden van je geloof.  Zoals we dat vorige week ook hebben mogen meemaken.  Het is zo goed om  graag avondmaal te willen gaan vieren omdat je de HERE als je God en Verlosser in je leven wil volgen. Je leven lang willen leven van Christus en al die heerlijke dingen die Hij verdiend heeft.

 

CHRISTUS IS ECHT BIJ DE VIERING VAN HET AVONDMAAL AANWEZIG

 

Als je de zondagen 28-30 over het avondmaal leest, kom je steeds weer de woorden: vergeving van zonden tegen. Steeds weer komen de zonden in ons leven ter sprake. Hetzelfde zie je ook in onze kerkdiensten. Let maar eens op de gebeden vooral in de ochtenddienst. Dan is er steeds weer de belijdenis van onze schuld en het gebed om vergeving van zonden. 

Is het goed dat we nog zo vaak over zonden spreken? Het is toch iedere zondag weer zo dat we in de kerkdienst, al is het steeds met andere woorden, onze zonden belijden? Het is toch zo dat we steeds weer uitspreken dat we het uit onszelf niet waard zijn dat de HERE ons het leven in vrede met Hem geeft. Kijk ook maar eens achter in je Kerkboek waar voorbeeld gebeden staan die in de erediensten gebruikt kunnen worden. Als we dan eens letten op een gebed dat bedoeld is voor de orde van dienst van Kampen. Als je naar die orde van dienst op blz 509 van je Kerkboek kijkt, zie je daar bij nummer 6 als vast onderdeel van de kerkdienst: Schuldbelijdenis en bede om vergeving en vernieuwing en verlichting door de Heilige Geest.

 

Ik geef nu het kortste van de gebeden voor de schuldbelijdenis weer die er voor de verschillende orde van dienst staan weer: Almachtig God, met diep ontzag naderen wij tot U. Want onze zonden getuigen tegen ons en ons geweten beschuldigd ons. Ook weten wij, dat U een rechtvaardig Rechter bent en allen straft die uw geboden overtreden. Maar U hebt ons bevolen U in alle nood aan te roepen. En in uw grote barmhartigheid heeft U ons beloofd onze gebeden te verhoren om de verdiensten van onze Here Jezus Christus, die U ons als Middelaar en Voorspraak gegeven hebt. Daarom zien wij af van alle andere hulp en nemen wij onze toevlucht tot uw barmhartigheid alleen.

Here, wij danken U, dat U ons gebracht hebt tot het licht van uw waarheid en tot de kennis van uw heilig evangelie. U hebt ons in Christus ontelbare weldaden bewezen. Maar wij hebben dat in ondankbaarheid telkens vergeten. Wij zijn van U afgeweken en hebben onze eigen begeerten gevolgd. Tegen U, tegen U alleen hebben wij gezondigd en gedaan wat kwaad was in uw ogen. Here, zie ons niet aan in onze zonden, maar aanschouw het aangezicht van uw Geliefde Zoon, opdat uw toorn door Zijn voorbede gestild wordt. Werk met uw Geest ook zo krachtig in ons, dat onze boze lusten hoe langer hoe meer gedood worden en wij opstaan tot een nieuw leven. Open ons hart en verlicht ons verstand, zodat wij leven en uw Woord onderhouden. Bekeer genadig allen die van uw waarheid afdwalen, zodat wij U ons leven lang eensgezind dienen in heiligheid en gerechtigheid.

Dit bidden wij U, genadige Vader, in de naam van Jezus Christus, uw geliefde Zoon, onze Here. Amen (blz 564 Geref Kerkboek)

 

Als je deze dingen hoort, als er zo gebeden wordt. Als in de preek over onze zonden, over tekortkomingen in ons leven gesproken wordt waarvoor we steeds weer vergeving nodig hebben. Is dat wel goed? Zijn we dan niet op een oud-gereformeerde manier bezig? Is dat allemaal niet veel te zwaar? We zijn toch verlost! We komen toch niets meer tekort? We lezen toch ook in de Bijbel dat wie uit God geboren is niet meer zondigt! Is het dan nog wel nodig om rond het avondmaal nog veel over zonden en vergeving te spreken? Is het dan niet veel meer zo dat we dat achter ons gelaten hebben en veel meer uitgelaten feest kunnen vieren?

Dit zijn nu wel heel veel vragen die hier over elkaar tuimelen. Laten we terug gaan naar die vraag of we in de kerk van Christus steeds weer terug moeten naar de vergeving die we nodig hebben, naar het ook belijden van je zonden steeds weer.

Het steeds weer met berouw je zonden belijden in je leven heeft niets met oud-gereformeerd te maken. Wat is op dit punt nu het grote verschil met mensen die op een oud-gereformeerde manier denken en leven? Dat is dat zij in de zonden blijven hangen, dat Christus en Gods belofte van vergeving niet met vreugde aan ieder die het hoort verkondigd wordt. Het is in deze gedachtegang maar de vraag of Gods belofte van redding door Jezus Christus, van vergeving er voor jou is.

Broeders en zusters, jongens en meisjes weet je wat nu het heerlijke van het evangelie is dat elke keer weer God in liefde tot ons zegt: Ik wil niets liever dan dat jij Christus in geloof vastgrijpt, dat je mijn belofte steeds weer aanneemt. Dan is er voor jou steeds vergeving, steeds weer het feest dat God jou Zijn liefde om Christus geeft. Die zekerheid mag je hebben juist als je je zonden met verdriet in je hart bij de HERE brengt, als je zo naar het Avondmaal gaat omdat je weet dat je Christus als je Geneesheer elke dag nodig hebt. Dan ligt er zo’n machtige troost in het vieren van het Avondmaal telkens opnieuw. Dan zie je daar ook voor jezelf de zekerheid van de vergeving van jouw zonden. Dan zie je daar het wonder dat we in antw 79 zo belijden: “Maar vooral wil Hij ons door deze zichtbare tekenen en panden ervan verzekeren: ….. ten tweede dat heel Zijn lijden en gehoorzaamheid zo zeker zijn deel zijn, alsof wij in eigen persoon voor onze zonden alles geleden en onze schuld aan God voldaan hadden.”

Zo zeker als de Here Christus in het Avondmaal laat zien Hij voor de zonden van de gelovigen betaald heeft, zo zeker is voor jou de vergeving als jij elke dag weer je zonden aan God belijdt. Als je dan ook weer met vreugde en dankbaarheid die vergeving en dat nieuwe leven uit Gods hand krijgt.

Maar hoe zit het dan met wat we in de Bijbel lezen dat wie uit God geboren is niet meer zondigt?  Is het voor een gelovige dan nog nodig om bij de viering van het avondmaal naar Christus te gaan als je Geneesheer, als de Bedekker van je zonden die je nog elke dag nodig hebt? Dan is het avondmaal toch alleen een maaltijd die je eraan herinnert dat je verlost bent, dat je uit God geboren bent  en niet meer zondigt?

Laten we eens samen kijken naar dat gedeelte in Gods Woord waar erover gesproken wordt dat wie uit God geboren is niet meer zondigt. We vinden dat in 1 Joh 3. Het gaat dan vooral om de verzen 4-10: “Ieder, die de ​zonde​ doet, doet ook de ​wetteloosheid, en de ​zonde​ is ​wetteloosheid. En gij weet, dat Hij geopenbaard is, opdat Hij de ​zonden​ zou wegnemen, en in Hem is geen ​zonde. Een ieder, die in Hem blijft, zondigt niet; een ieder, die zondigt, heeft Hem niet gezien en heeft Hem niet gekend.

Kinderkens, laat niemand u misleiden. Wie de ​rechtvaardigheid​ doet, is ​rechtvaardig, gelijk Hij ​rechtvaardig​ is; wie de ​zonde​ doet is uit de ​duivel, want de ​duivel​ zondigt van den beginne. Hiertoe is de ​Zoon van God​ geopenbaard, opdat Hij de werken des duivels verbreken zou.

Een ieder, die uit God geboren is, doet geen ​zonde; want het zaad (Gods) blijft in hem en hij kan niet zondigen, want hij is uit God geboren. Hieraan zijn de ​kinderen​ Gods en de ​kinderen​ des duivels kenbaar: een ieder, die de ​rechtvaardigheid​ niet doet, is niet uit God, evenmin als wie zijn broeder niet liefheeft.”

 

Als we deze woorden van de apostel Johannes goed willen begrijpen is het heel belangrijk om te bedenken dat deze apostel aan het begin van zijn brief juist zegt dat we God tot een leugenaar maken als we zeggen dat er bij ons geen zonde is en de Here Jezus niet meer als de Verzoener van onze zonden zouden nodig hebben. 1:8-2:2.

Het gaat er in 1 Joh 3 om dat wie bij Christus hoort niet als overtreder van Gods wet leeft. Dat iemand die uit God geboren is, in wie de Heilige Geest woont, zich niet als een tegenstander van God en Zijn wil gedraagt. Dat zo iemand niet in zonde leeft en daarin plezier heeft. Dat kan niet de manier van leven zijn van iemand die bij Jezus hoort. Want Jezus Christus is gekomen om “de zonden weg te nemen”. Dan kan wie bij Hem hoort geen plezier en geluk in een zondig leven vinden. Heel belangrijk in 1 Joh 3 is dat we in vers 6 lezen: “Een ieder, die in Hem blijft, zondigt niet; een ieder, die zondigt, heeft Hem niet gezien en heeft Hem niet gekend.” Wie bij Christus hoort, wie uit de verlossing leeft, gedraagt zich niet als een tegenstander van Gods wil. Dan ben je namelijk een vijand van het kruis geworden.

Dat betekent niet dat je in je leven niet meer struikelt. Dat jij in jouw leven niet meer ondervindt  dat van jouw kant die band aan Christus vaak nog zo zwak is. Juist vanwege die zwakheid in ons leven, van dat toch weer doen en zeggen en voelen van dingen waarvan we weten dat ze niet goed zijn in de ogen van onze hemelse Vader. Juist daarom leert Christus in het volmaakte gebed, het Onze Vader ons elke dag om vergeving van onze zonden  te vragen.  Juist omdat we niet steeds met ons hele leven van onze kant in Jezus blijven hebben we het Avondmaal als bemoediging van Gods kant zo nodig. Let er ook op dat we dat met elkaar bij elke viering van het avondmaal ook weer zeggen: Integendeel, wij erkennen, nu wij ons leven buiten onszelf in Jezus Christus zoeken, dat wij midden in de dood liggen. En zonder twijfel zijn er nog veel zonden en gebreken in ons hart en leven: wij hebben geen volkomen geloof; wij dienen God niet met zoveel ijver als wij verplicht zijn en wij hebben dagelijks met de zwakheid van ons geloof en de kwade begeerten van ons vlees te strijden.

 

Het prachtige is nu dat Christus als onze Geneesheer dan ook heel echt bij het Avondmaal aanwezig is. Hij is erbij. Hij zoekt jou dan juist in jouw zwak zijn, in jouw doodziek zijn op. Hij is niet bang voor besmetting. Nee, Hij is niet de onbarmhartige Geneesheer die zegt: Ik heb jou het goede medicijn een keer gegeven maar omdat jij het niet steeds bent blijven gebruiken, help ik je niet meer. Nee, zo is onze lieve Heiland niet, zo is Gods liefde niet. Christus komt als onze grote Hogepriester o.a. in het Avondmaal steeds weer naar ons toe. Om ons steeds weer heel innig met Hem te verbinden. Het brood en de wijn veranderen niet in Christus lichaam bij het Avondmaal. Toch is Hij bij ons als we in geloof avondmaal vieren. Dan laat Hij in het brood en de wijn die Hij uitdeelt o.a. zien: “dat wij door de werking van de Heilige Geest even werkelijk deel krijgen aan Zijn lichaam en bloed, als wij deze heilige tekenen met de lichamelijke mond tot zijn gedachtenis ontvangen.” Antw 79

 

Dan is Christus bij ons om ons in ons verdriet, om ons in de moeilijkheden in onze levensvragen te helpen. Dat zijn niet alleen de zonden die wijzelf doen. Er is ook zoveel andere nood die wel als gevolg van de zonden ons leven binnenkomt. Hoe kun je in andere mensen teleurgesteld zijn, hoe kan ziekte en gevolgen van ziekte en ouderdom jouw leven raken. Hoe kunnen verhoudingen van anderen jouw leven raken. Hoe kunnen vooroordelen tegen jou je heel veel pijn doen. Er kunnen zoveel dingen gebeuren die zoveel pijn bezorgen. Met al die dingen mag je naar de Here Christus. Nooit zal Hij je afwijzen als je in liefde tot Hem komt. Dat laat Hij aan de avondmaalstafel zien. Hij is daar om als de Geneesheer, om als de Hogepriester jou te dragen, jou te troosten met Zijn liefdevolle aanwezigheid. Als de Hogepriester die Zijn leven als offer voor jou gegeven heeft. Die juist daarom ook zo vol van liefde voor je is dat Hij altijd naar je wil luisteren. Wil luisteren naar alle dingen waar je mee zit. Hij is ook de Hogepriester die jou begrijpt omdat Hij voor ons zelf mens geworden is. De Here Jezus staat niet ver van je af maar voelt juist als je naar Hem gaat in liefde met je mee. Luister maar: “Want wij hebben geen ​hogepriester, die niet kan medevoelen met onze zwakheden, maar een, die in alle dingen op gelijke wijze (als wij) is verzocht geweest, doch zonder te zondigen.”  Hebr 4:15

 

Jij mag zo dicht bij Hem zijn als je Avondmaal viert. Hij wil je dan zichtbaar troosten. Zichtbaar laat Hij dan zien: Ik wil jou als de Redder van je leven dragen. Steeds weer. Ik ben niet te goed voor jou. Komt toch steeds weer met berouw over je zonden tot Mij, kom steeds weer met alles wat zo moeilijk is bij Mij. Dan leef je echt uit de verlossing. Dan is jouw leven vol van diepe blijdschap, van echt troost. Laten we ook met het oog op het avondmaal die laatste woorden van Hebreën 4:16 tot ons laten doordringen:  “Laten wij dan met vrijmoedigheid naderen tot de troon van de ​genade, opdat wij ​barmhartigheid​ verkrijgen en ​genade​ vinden om geholpen te worden op het juiste tijdstip.”HSV

Dan blijf je in Jezus. Dan zondig je niet meer omdat Christus voor jou alles is. Daarom vind je dan vergeving in Hem waardoor elke zonde uit jou leven weg is, bedekt door Zijn bloed. Dan wil ik zo graag avondmaal vieren, zo graag heel dicht bij mijn Heiland zijn. Want leven is om door Hem gered te zijn! Ga daarom nooit zonder Christus door het leven want die last is de zwaar. Die last drukt je dood. Met Christus veer je juist op. Leef je! Dan zie je in Hem Gods vriendelijk gezicht!

 

AMEN