ORDE VAN DIENST
Votum
Zegengroet
Psalm 122
Lezing van Gods wet
Psalm 19:4,5,6
Gebed
Lezen: Mattheus 22:1-14
Openbaring 22:6-21
Gezang 24:3,4,5
Tekst: Zondag 31
Verkondiging van het evangelie
Psalm 48:3,4
Gebed
Collecte
Psalm 119:49,50
Zegen
Gemeente van onze geliefde Here: Jezus Christus, broeders en zusters, jongens en meisjes
Wanneer je 7 weken in het buitenland bent, zijn er ook de nodige contacten en ervaring. Juist ook in het kerkelijk leven dat je daar meemaakt. Dan merk je in Zuid-Afrika en Australië hoe intens de eenheid van het geloof is. Ook in het contact met de voorgangers en de gemeenteleden daar. Dan zijn er dingen die daar op een wat andere manier gebeuren. Bijvoorbeeld in de kerkdiensten. Ook in de kerken waar een deel van de zwarte bevolking van Zuid-Afrika vanuit een leve3nd geloof en met dezelfde belijdenis samenkomt. Dan is er geen orgel maar zijn het zusters die met hun bijbel waar ze op slaan voor een bepaalde manier van begeleiding zorgen. Dan zie je ook weer dat de echte eenheid van het geloof niet is dat we alles precies hetzelfde doen. Dan zie je dat uniformiteit niet hetzelfde is als de eenheid van het geloof. Soms kom je bij mensen en kerken waar de vormen precies hetzelfde zijn maar als je over de inhoud van het geloof praat en hoe dat leeft, merk je dat bij uiterlijke overeenstemming toch niet die echte eenheid van het geloof er is.
Dan hoor je ook hoe elke cultuur en tijd hun eigen problemen heeft. Je loopt allemaal tegen andere dingen aan die gewoon gevonden worden in eigen omgeving maar die ingaan tegen die wil van God zoals we die in Zijn Woord vinden. Juist dan is het nodig om steeds weer terug te gaan naar de HERE. Terug te gaan naar Christus die ons Zijn Woord gegeven heeft om daaraan onszelf te toetsen. Om het evangelie als sleutel van het hemelrijk te handteren. Niet om onszelf en anderen aan onze gewoonten en regels te binden. Het is heel belangrijk om te zien dat zeker van de sleutels van het hemelrijk: de prediking en de tucht geldt dat we niet van Gods Woord af mogen doen maar er ook niets aan mogen toevoegen. We mogen mensen ook niet binden aan wat boven het duidelijke Woord van God uitgaat. De Geest zelf zegt dat zo duidelijk in het laatste hoofdstuk van de Bijbel: “Want ik getuig aan ieder die de woorden van de profetie van dit boek hoort: Als iemand iets aan deze dingen toevoegt, zal God hem de plagen toevoegen die in dit boek geschreven zijn. En als iemand afdoet van de woorden van het boek van deze profetie, zal God zijn deel afdoen van het boek des levens, en van de heilige stad, van de dingen die in dit boek geschreven zijn.” Openb 22:18,19 HSV
Als het evangelie scheiding maakt, is dat niet om mensen zwart te maken, is dat niet om veel mensen weg te gooien. Nee, dan klinkt daarin juist de roep van Christus: keer je toch om, laat je toch niet van Mij scheiden maar sta toch in dat verloste leven. Dat leven dat bij Mij hoort en waar de redding van zonden en dood heerst. Leef toch in Mijn Rijk en niet daarbuiten. Hierbij zijn de sleutels van het hemelrijk voor ons allemaal van groot belang. We zien dat als ik jullie het evangelie als sleutel van het Koninkrijk van de hemel onder het volgende thema verkondig:
CHRISTUS ROEPT AMBTSDRAGERS EN GEMEENTE OM DE SLEUTELS VAN GODS KONINKRIJK TE GEBRUIKEN
1. De gemeente
2. De ambtsdragers
- De gemeente
Het avondmaal is een feest. Een heerlijk feest omdat je juist daar ziet hoe dicht je bij de HERE mag zijn. Niet alleen maar samen met de gemeente. Het is ook daarom dat we in antwoord 82 ook van het verbond horen. Wie door geloof met Christus verbonden is, is dat nooit alleen. Is dat altijd samen met anderen. Daarom is het ook zo dat de toegang tot het avondmaal niet zomaar voor iedereen openstaat. Het is niet zo dat we in een kerkdienst waarin avondmaal gevierd wordt zeggen: Wie je ook bent, hoe je ook leeft, kom toch samen avondmaal vieren want dat is zo fijn en zo leuk. Nee, het gaat in het avondmaal om het feest voor hen die echt aan de HERE verbonden zijn. Die juist voor Christus willen leven, in hun leven zich klein en schuldig voelen en zich willen warmen in die vergevende liefde van hun Verlosser. Die door Hem bemoedigd willen worden. Wat van de toegang tot het Avondmaal geldt, geldt voor ons hele leven op weg naar de dag van ons sterven.
Wie zo niet leeft, lijkt op die ene man in de gelijkenis die we gelezen hebben. In die gelijkenis lezen we dat veel mensen die uitgenodigd zijn voor het feest niet komen. Ze hebben het veel te druk met zichzelf. Het leven draait om wat er met hen op aarde gebeurt, om hun eigen toekomst op deze aarde. Het gaat om het leven hier en nu en de hemelse Vader mag best helpen als wij dat nodig vinden maar een leven in dienst aan Hem, je leven en je tijd geven in Zijn dienst, bij Hem zijn wanneer Hij dat graag wil is toch echt teveel gevraagd. In die situatie worden andere mensen tot het feest uitgenodigd. Mensen die in de ogen van die anderen eigenlijk niet veel betekenen. Mensen die door hun positie de kerk geen hoge status in de samenleving geven. Maar van deze mensen nemen veel de uitnodiging aan. Zij komen naar het feest. Zij willen in afhankelijkheid en in gehoorzaamheid aan hun koning hun leven leiden. Als de koning komt kijken op het feest is er een die in Zijn ogen meteen opvalt. Er is er een gekomen die geen feestkleren aanheeft. Iemand die wel feest wil vieren maar dat niet doet omdat hij in dienst van God wil leven, niet omdat de liefde van en voor Christus zijn leven bepaalt. Het vieren van het feest, ook het leven in de gemeente van Christus zonder de liefde tot de HERE veroorzaakt alleen maar verzwaring van de straf en het oordeel op je leven. We zien dat heel duidelijk als we in Mattheus 22 lezen: “Toen de koning binnentrad om hen, die aanlagen, te overzien, zag hij daar iemand, die geen bruiloftskleed aanhad. En hij zei tot hem: Vriend, hoe zijt gij hier gekomen zonder bruiloftskleed? En hij verstomde. Toen zei de koning tot de bedienden: Bindt hem aan handen en voeten en werpt hem uit in de buitenste duisternis; daar zal het geween zijn en het tandengeknars”. Vs 11-13
Het gaat hier om de HERE die tot in je hart kan kijken. Die weet of je echt in liefde voor Christus leeft. Je kunt uiterlijk een bruiloftskleed aanhebben. Je kunt doen alsof en het kan voor de mensen zo lijken dat je een gelovige bent en er dus voor jou een plaats bij de HERE zal zijn. Dan kunnen mensen, dan kan de gemeente er niets aan doen dat je deel van de gemeente bent en ook het Avondmaal meeviert terwijl je er niet thuishoort.
Maar het ligt anders als wij zien hoe iemand in de gemeente op een manier praat en leeft die niet van diepe verbondenheid aan Christus als onze Here getuigt. Juist dan is het zo belangrijk dat wij als echte verbondsgemeente functioneren. Dat we echt vanuit de liefde van God in liefde voor elkaar leven. Als we zo leven laten we het niet aan de ouderlingen en de dominee over om mensen op hun verkeerde leven, leven tegen het evangelie in aan te spreken. Juist het elkaar op de weg van het evangelie houden, is in de eerste plaats de taak die we samen hebben. Die we in de gemeente tegenover elkaar hebben. Luister maar naar enkele woorden die de Heilige Geest tegen ons als hele gemeente zegt:
“Het woord van Christus wone rijkelijk in u, zodat u in alle wijsheid elkaar leert en terechtwijst en met psalmen, lofzangen en geestelijke liederen zingende, Gode dank brengt in uw harten. Col 3:16
“Belijdt daarom elkaar uw zonden en bidt voor elkaar, opdat u genezing ontvangt. Het gebed van een rechtvaardige vermag veel, doordat er kracht aan verleend wordt. Jac 5:16
“maar vermaant elkaar dagelijks, zolang men nog van een heden kan spreken, opdat niemand van u zich verharde door de misleiding der zonde” Hebr 3:13
Het gaat er om erom dat we elkaar in de gemeente van Christus opbouwen. Willen bouwen in het leven met de HERE. Om daarin samen te groeien en elkaar mee te nemen. Dan is het juist zo dat we elkaar met de sleutels van het hemelrijk aansporen en aanspreken. Elkaar aanspreken en stimuleren en troosten met het evangelie en waar nodig elkaar vermanen om samen op de weg van Christus te lopen en te blijven lopen. Dat kan alleen op een goede manier gebeuren als we in liefde tot Christus leven en ook daarom elkaar in de gemeente liefhebben.
Dat heeft gevolgen voor ons leven samen als gemeente. Voor onze omgang met elkaar, voor de manier hoe we over elkaar en ook over de ambtsdragers praten. Dan geldt voor ons allemaal wat de Heilige Geest tegen ons allemaal zegt: “Maar als u elkaar bijt en verslindt, pas dan op dat u niet door elkaar verteerd wordt. Maar ik zeg: Wandel door de Geest en u zult zeker de begeerte van het vlees niet volbrengen. Gal 5:15,16
Het eerste werkwoord dat we hier lezen, is bijten. Het gaat dan vooral om de beet van een slang. Het gaat er dan om dat we met onze woorden elkaar met opzet pijn doen. We zeggen dingen die een ander alleen maar pijn kunnen doen, we verwonden daarmee de ander met opzet. Het tweede werkwoord is “vereten” (HSV verslinden). Het gaat erom dat je je op je prooi stort om de ander echt te treffen, buiten werking te stellen. Als je zo met elkaar in de gemeente van Christus omgaat, ben je bezig om af te breken. Dan ben je bezig om elkaar te verslinden en de gemeente te ruineren. Dat gebeurt als we negatief over elkaar en de gemeente spreken. Als er allerlei verhalen over elkaar verteld worden waarvan als het bij de bron uitkomt er nog niet de helft van waar blijkt te zijn. Als we ook achter woorden en daden van broeders en zusters allerlei dingen zoeken die volgens ons niet goed zijn. Het is vast zijn bedoeling om dit of dat te bereiken. Terwijl dat helemaal niet gezegd is. Het is zo belangrijk dat we elkaar vanuit de liefde van Christus benaderen en oud zeer dat er is wegdoen zoals God dat doet met onze eigen zonden waarmee we de Hem verdriet gedaan hebben. Elkaar echt vergeven en dan ook echt vanuit liefde elkaar op Christus weg willen houden. Dan is het zo belangrijk wat we in Jak 5:9 lezen: “Broeders, zucht niet tegen elkander, opdat gij niet onder het oordeel valt; zie, de Rechter staat voor de deur.”
Als je denkt dat iemand iets gedaan of gezegd heeft dat vragen bij je oproept, ga je daarover niet onderling praten en elkaar negatief maken maar ga je naar die persoon toe en praat je met hem of haar daarover. Dat is de weg die Christus ons wijst. Dan hoor je soms iemand zeggen: Maar dat kan ik niet en toch moet ik het kwijt en daarom praat ik erover. Laten we nu even heel eerlijk met elkaar zijn. Het gaat hier niet om een of andere regel die we zelf bedacht hebben. Het is de Here Jezus zelf die wil dat we zo leven. Denk aan Mattheus 18. Het is de Heilige Geest zelf die zegt dat we niet negatief over elkaar moeten praten maar in liefde met elkaar moeten praten. Dat is niet alleen maar een regel, een moeten. Het is echt goed voor Christus’ gemeente. Zo leven heeft alles met de liefde van God te maken. Als de HERE zelf dit tegen ons zegt dan is er ook Zijn belofte! De belofte van de Heilige Geest! Op het gebed geeft de HERE Zijn Geest in ons leven en krijgen we ook de kracht, ook al is het dat je staat te trillen in je schoenen, om met de broeder of zuster zelf te praten. Om je kiezen tegenover anderen op elkaar te houden en de goede naam van je broeder of zuster tegenover anderen te bevorderen. Dat is maar niet een of andere theorie maar de goede en heilzame leefregel in het Koninkrijk van God. Dan gaat het erom dat we samen in liefde elkaar opbouwen vanuit het evangelie. Dan willen we samen groeien in de kennis van het evangelie en zo ook groeien in het kennen van God. Dan willen we elkaar opbouwen vanuit het samen luisteren en elkaar vanuit het evangelie leren. Leren in leer en leven. Dan willen we elkaar vanuit liefde aanspreken om elkaar op Christus weg te houden of als het nodig is daartoe terug te roepen. Dat heeft dan nooit de bedoeling om van iemand af te komen, om van iemand verlost te raken. Nee, dan zoeken we juist de ander om die ander bij de dood, bij een leven onder Gods oordeel weg te halen. Om iemand weg te halen bij een verkeerd beeld van de HERE zodat iemand niet een schijnbeeld dient maar de HERE zelf. Juist in het elkaar opbouwen door samen te luisteren en te spreken over Gods Woord, juist daar elkaar als het nodig is persoonlijk te vermanen, zien we de liefde van Christus in de gemeente. De liefde die wil redden, die echt wil opbouwen, die echt wil dienen in de vrede van Christus. Dan zien we daarin ook de ambtsdragers hun werk doen. We letten daarop in de tweede plaats.
- De ambtsdragers
Als gemeente hebben we een heel belangrijke taak naar elkaar toe. Om elkaar met het evangelie op te bouwen. Ook in het vermaan. Daarin laat de Geest zien dat de gemeente van Christus een mondige gemeente is. Dat mondig zijn heeft niets met democratisch zijn te maken maar het betekent dat we allemaal onze mond met het evangelie mogen en moeten vullen. Dat we kerk van Christus na de Pinksterdag zijn en juist de Geest gekregen hebben om te profeteren. Om elkaar te dienen met Gods woorden. Het is de HERE die ons daartoe roept en de Geest die ons daartoe wil toerusten.
Dat betekent niet dat Christus geen mensen geeft die daarin een bijzondere taak van Hem gekregen hebben. Die heeft Hij juist wel gegeven als mensen die op een bijzondere manier tot de regering en verzorging van de gemeente geroepen zijn. Broeders die Hij juist een taak gegeven heeft om ons met het evangelie al meer ertoe te bewegen om elkaar te helpen. Om in problemen er voor elkaar te zijn. Zo mogen de broeders diakenen hun werk doen. Zij doen dat niet zonder het evangelie! Heel duidelijk komt dat in het formulier uit als we daar lezen: “De diakenen behoren de gemeenteleden die Christus liefdegaven ontvangen, met Gods Woord te bemoedigen en te vertroosten. Zij zullen zich met woord en daad beijveren, dat ook hierin de gemeenschap die de Heilige Geest in de gemeente werkt en aan het heilig avondmaal doet genieten, zichtbaar wordt.”
Ouderlingen die Christus juist geeft om de gemeente te regeren en te leiden. Om dat vanuit het Woord te doen en juist de gemeente in leer en leven met de Woorden van de Geest toe te rusten. Om ons als gemeente te leren om vanuit Gods Woord al meer in liefde en gehoorzaamheid aan Christus verbonden te zijn. Op een prachtige manier lezen we dat in Ef 4: “En Hij heeft zowel apostelen als profeten gegeven, zowel evangelisten als herders en leraars, om de heiligen toe te rusten tot dienstbetoon, tot opbouw van het lichaam van Christus, totdat wij allen de eenheid van het geloof en van de volle kennis van de Zoon Gods bereikt hebben, de mannelijke rijpheid, de maat van de wasdom der volheid van Christus. Dan zijn wij niet meer onmondig, op en neder, heen en weder geslingerd onder invloed van allerlei wind van leer, door het valse spel van de mensen, in hun sluwheid, die tot dwaling verleidt, maar dan groeien wij, ons aan de waarheid houdende, in liefde in elk opzicht naar Hem toe, die het hoofd is, Christus. Vs 11-15
Dan zijn er de dienaren van het Woord, de predikanten die het evangelie elke zondag weer als sleutel van het hemelrijk hebben te verkondigen. Christus roept hen met een speciale verantwoordelijkheid om in de eerste plaats dienaar van Hem en van Zijn Woord te zijn. Om geen mensen te zijn die mensen naar de mond praten maar het evangelie van Christus verkondigen. Om dit de gemeente en dus ook zichzelf voor te houden en dan duidelijk de weg van Christus en niemand anders te wijzen. In dat Woord van zijn Zender ligt het gezag van de dienaar van het Woord. Juist daarom klinkt altijd weer die oproep geloof toch, bekeer je toch! Hou je toch vast aan het evangelie en vervreemd je daar niet van want dan lig je onder Gods oordeel. De predikant mag dat heerlijke evangelie verkondigen en zeggen: als je gelooft en aan Christus je volgens Zijn Woord vasthoudt, ben je van de dood, van het eeuwige oordeel verlost. Hij mag ook niet minder dan dit verkondigen. Hij mag niet alleen maar vrede, vrede roepen en allen die dingen vertellen die wij als mensen graag horen. Wij zijn gezegend als we ambtsdragers hebben die met het Woord van Christus in ons midden staan en niets anders willen. Die zo ook als het nodig is de tucht willen bedienen. Heel zorgvuldig en vanuit diepe liefde voor de HERE en voor de broeder of zuster. Zonder tucht gaat de kerk verloren. Dan komt de kanker van een leven los van Christus, een leven los van de leer van Christus de gemeente binnen en gaat als een veenbrand, als een kanker zich in de gemeente verspreiden. Paulus zegt het zo tegen Timotheus: “Maar vermijd de onheilige, holle klanken; want zij zullen de goddeloosheid nog verder drijven, en hun woord zal voortwoekeren als de kanker.. 2 Tim 2:16,17
Broeders en zusters, jongens en meisjes laten we samen onszelf altijd weer vanuit de liefde van God onder tucht van de verkondiging van het evangelie stellen. Ook als het pijn doet, ook als we eigenlijk kwaad willen worden omdat wij op een heel tere plek getroffen worden. Leer dan zien dat de HERE die alles ziet dit op jou laat afkomen om jou juist weer dichter tot Hem te brengen. Om door bekering juist al meer Gods liefde in je leven te ontvangen. Dan zie je dat verkondiging van het evangelie in de kerk en de tucht die daaruit voortkomt juist het doel dient dat de Geest in Hebr 4:11,12 zo aangeeft:
“Laten wij er dus ernst mede maken om tot die rust in te gaan, opdat niemand ten val kome door dit voorbeeld van ongehoorzaamheid te volgen. Want het woord Gods is levend en krachtig en scherper dan enig tweesnijdend zwaard en het dringt door, zó diep, dat het vaneenscheidt ziel en geest, gewrichten en merg, en het schift overleggingen en gedachten van het hart”.
Laten we allemaal op onze plaats naar Christus stem luisteren en Zijn stem laten horen zodat wij ons bekeren en niet verloren gaan. Zodat we vergeving om Christus’ werk alleen ontvangen.
AMEN