ORDE VAN DIENST
Votum
Vrede/Zegengroet
Psalm 97:3,5
Gebed voor de opening van het Woord
Schriftlezing: Ezechiel 18: 1-18
Psalm 15
Schriftlezing: Hebreeën 5:11-6:2
Psalm 78:1,2,3
Tekst: Zondag 35
Preek
Psalm 55:7,8,9,10
Geloofsbelijdenis
Dankgebed
Collecte
Psalm 101:1,2,3
Zegen
ORDE VAN DIENST
Votum
Vrede/Zegengroet
Psalm 97:3,5
Lezing van de wet
Psalm 78:1,2,3
Gebed
Schriftlezing: Ezechiël 18:1-18 – Zondag 35
Psalm 55:7,8,9
Lezing formulier (kort)
Tafel in gereedheid: Zingen: Psalm 102:1
- 1 Koningen 13:25-32 Zingen: Psalm 102:6
Zingen: Psalm 102:8
- Hebreeën 5:11-6:2 Zingen: Psalm 102:9
Zingen: Psalm 102:10
- Slot Formulier Zingen: Psalm 102:13
Collecte
Zingen Gezang 33:3,4
Zegen
Gemeente van onze Here: Jezus Christus, broeders en zusters, jongens en meisjes
God liefhebben, Christus in liefde volgen, geloven in de HERE is heel belangrijk. Is het belangrijkste in het leven van een mens. Betekent dat nu dat als mensen zeggen dat ze God dienen, Jezus liefhebben alles goed is en we niet verder moeten praten?
Laten we nu niet alleen aan andere mensen denken maar ook aan onszelf. Is het zo dat als mensen enthousiast zeggen dat ze van de Here Jezus houden we ons helemaal niet meer over de inhoud van dat geloof in Jezus of in God moeten druk maken? Moeten we dan zeggen: Nou moeten we niet moeilijk doen want de leer is niet zo belangrijk, het praten daarover brengt alleen maar scheiding? Het gaat er toch om dat we samen Jezus dienen en dan maken verschillen toch niet veel uit. Als mensen van Jezus houden dan is het toch niet meer nodig om over het verschil te praten of Jezus God is of dat Hij het belangrijkste schepsel is? Dan is het toch niet nodig om er indringend over te praten of Jezus nou in onze plaats onze schuld gedragen heeft of dat Hij alleen het grote voorbeeld is. Maakt dat nu iets uit op weg naar de eeuwigheid? Dan maakt het toch ook niet zoveel uit dat de een meent dat de Bijbel het onfeilbare Woord van God is en dat een ander daar toch anders over denkt. Als we samen Jezus liefhebben maakt dat allemaal toch niet veel meer uit. Moeten we ons daarover allemaal druk maken? Dat zorgt toch alleen maar voor verschillen en dat mensen niet meer samen optrekken? Het is toch ook niet nodig om diep op de leer in te gaan want als we op de hoofdpunten een zijn is dat toch genoeg en dan is het toch beter om overal niet zo diep op in te gaan?
Er is een kans dat deze manier van redenering jou heel erg aanspreekt. Is dit ook de manier waarop wij als gelovigen en als gemeente moeten leven? Is dit de manier die de HERE ons voorschrijft? Hierbij speelt wat de HERE in het tweede gebod zegt een heel belangrijke rol. Laten we er nu samen naar kijken als ik aan jullie het evangelie van Jezus Christus onder het volgende thema verkondig:
DIEN DE HERE VOLGENS ZIJN EIGEN BEVEL
- Luister daarom naar Zijn Woord
- Dien het in de geslachten
- Luister daarom naar Zijn Woord
Jongens en meisjes jullie weten dat er in Israël koningen waren die de HERE gediend hebben. Die tegen het volk ook zeiden en ook in hun eigen leven lieten zien dat ze naar de HERE alleen moesten luisteren. Denk maar aan koning David. Toch waren er ook koningen die dat niet deden. Koningen die zichzelf belangrijker dan God vonden. Een voorbeeld van zo’n koning is koning Jerobeam. Hij is koning over 10 van de 12 stammen van Israël. Dus over het grootste deel van het volk. Weet je wat voor deze koning een groot probleem was? Dat Jeruzalem niet bij zijn land hoorde. Daar in Jeruzalem staat de tempel. De HERE heeft gezegd dat Zijn volk drie keer per jaar naar de tempel moet gaan. Ze moeten daar samen de HERE aanbidden en aan Hem offers brengen. Jerobeam wil dat niet meer hebben. Hij verbiedt aan Zijn volk om naar de tempel in Jeruzalem te gaan. Want hij is bang. Hij is bang dat als zijn mensen in Jeruzalem komen ze weer door de koning die daar is geregeerd willen worden. Die koning is namelijk een nakomeling van David. Koning Jerobeam zegt tegen zijn volk dat het ook helemaal niet erg is dat ze niet meer naar Jeruzalem gaan. Hij zorgt er voor dat op twee plaatsen in zijn land twee tempels komen. In Dan en Bethel. Daar kunnen ze dan op de feestdagen samenkomen en de HERE vereren. Hij laat zelfs twee beelden maken waarvoor ze kunnen knielen. Dan zien ze zelfs iets. Die twee beelden, twee kalveren wijzen op de HERE en niet op een andere God.
Het lijkt er op dat koning Jerobeam zijn probleem heel goed en gelovig opgelost heeft. De mensen van zijn volk hoeven niet meer naar het land van de andere koning. Toch heeft Jerobeam er ook voor gezorgd dat zijn volk de HERE kan blijven dienen. Was het goed wat koning Jerobeam gedaan heeft? Nee, de HERE is heel kwaad op Jerobeam. Hij stuurt zelfs een profeet die dat aan Jerobeam moet vertellen. Dat gebeurt wanneer de koning de tempel in Bethel in gebruik neemt. Dat was een groot feest met heel veel mensen erbij. De koning wil het eerste offer daar brengen. Dan is er iemand onder de mensen die zo hard begint te praten dat iedereen hem hoort. Naar hem kijkt. Hij zegt dat de HERE in de toekomst het altaar daar zal vernietigen. De HERE haat het heiligdom daar. Dat mag er niet zijn. Koning Jerobeam wordt heel kwaad. Hij wijst naar die man en zegt: Grijp hem. De man die bezig is om het feest te bederven, moet nou weggehaald worden. Dan laat de HERE zien dat de man die gepraat heeft een knecht, een profeet van Hem is. Jerobeam heeft zijn hand uitgestoken en nu kan hij zijn hand niet meer terugtrekken. Hoe hij het ook probeert zijn hand blijft naar de profeet wijzen. En terwijl hij daar zo staat scheurt het altaar waarop het offer ligt. Zoals de HERE gezegd heeft. Pas toen Gods profeet voor Jerobeam gebeden had, kon hij zijn hand weer gewoon langs zich laten hangen. De HERE maakt hier heel duidelijk dat Hij alleen geëerd, gediend wil worden op de plaats en de manier die Hij wil. Zoals Hij het voorgeschreven heeft. Dat betekent in de tijd van het Oude Testament dat de HERE wil dat Zijn volk naar Jeruzalem komt. Daar woont de HERE en nergens anders. Wat betekent dat voor ons vandaag? Wij hoeven niet meer naar Jeruzalem. De Here Jezus zelf heeft voor ons gezegd dat wij nadat Hij zijn werk gedaan heeft de HERE overal mogen aanbidden. Zie Joh 4:21-23. Het betekent wel dat we heel goed naar de HERE moeten luisteren. Als Hij tegen ons zegt: zo wil Ik het, mogen wij dat niet veranderen. Zelfs niet als we zeggen: maar wij willen zo de Here Jezus dienen. Wij moeten leren om het niet op onze manier te willen doen maar op Gods manier.
Broeders en zusters we zien in de geschiedenis die we net gehoord hebben wat de inhoud van het tweede gebod is. We zien hier ook wat het verschil tussen het eerste en het tweede gebod is. Het gaat in het eerste gebod om het volgen en dienen van andere goden. Het gaat in het tweede gebod in de eerste plaats om het op een andere manier dienen van de HERE dan de manier die Hij voorgeschreven heeft. Wij lezen dan in het tweede gebod over beelden. Dan gaat het vooral om het gebruiken van beelden om daarmee de HERE te dienen. Dat wil Hij niet hebben. Zo wil Hij niet vereerd worden. Als mensen het toch doen, al lijkt de bedoeling goed maakt dat de HERE kwaad. Dan luisteren Zijn kinderen niet naar Hem maar gaan hun eigen gang.
De kans is niet zo groot dat jij een beeld maakt en daarvoor in jouw huis knielt om zo de HERE te aanbidden. Toch kunnen we nog altijd een beeld van God, een beeld van Christus aanbidden. Daarvoor heb jij geen echt beeld nodig. Het kan namelijk ook jouw eigen beeld van God zijn dat jij dient. Jouw eigen beeld in plaats van de HERE, de Vader van de Here Jezus Christus zelf. Jij en ik kunnen allerlei ideeën over God, over Zijn wil, over Christus als de Verlosser, over de Heilige Geest en Zijn werk hebben. Het kan zelfs zo zijn dat graag over God en zijn werk filosofeert. Dat jij graag met anderen daarover speculeert en allerlei gedachten over God en Zijn wil eens uitprobeert en je afvraagt wat andere mensen daarvan vinden. Gedachten over God, over Christus, over het dienen van God kunnen zo in jouw gedachten zijn dat jij daar mee speelt. Als we op deze manier met de HERE bezig zijn, zijn we bezig om een eigen beeld van Hem te maken, om over Hem te heersen omdat wij dan met Hem en zijn werk spelen. Dan zijn wij bezig om tegen het tweede gebod te zondigen, om onszelf tegenover God en Zijn wil te verheffen.
Hoe kunnen we dat voorkomen? Hoe kunnen we de HERE leren kennen zoals Hij is en Hem zo in de werkelijkheid van vandaag dienen? Het antwoord krijgen we heel duidelijk in Zondag 35 waar wij o.a. het volgende belijden: “Wat eist God in het tweede gebod? Dat wij God op geen enkele manier afbeelden en Hem op geen andere wijze vereren dan Hij in zijn Woord bevolen heeft. …. Wij moeten niet wijzer dan God zijn die zijn christenen niet door stomme beelden, maar door de levende verkondiging van zijn Woord wil laten onderwijzen.”
Als wij over de HERE en de dienst aan Hem, als wij over Christus de Verlosser praten en denken is er maar een weg en dat is de weg terug naar het Woord. Terug naar de Bijbel. Dat is dan ook de weg van de Heilige Geest. De Heilige Geest werkt juist met het Woord, met de verkondiging van het evangelie om in jou het ware geloof te werken en dat geloof steeds weer sterker te maken. Om jou steeds weer en ook steeds duidelijker te laten zien wie de HERE is, wie Jezus Christus is. Zo wil de Geest jou ook werkelijk laten groeien in het kennen van Hem, in het kennen van de werkelijkheid, in het kennen van Zijn wil. Dat betekent dat het bezig zijn met Gods Woord, het intens luisteren naar de verkondiging van het evangelie, het onderwijzen in de wijsheid van Gods Woord, het samen in diepe eerbied ons buigen over de Bijbel en zo ook de leer van God al meer en dieper leren kennen het belangrijkste voor ons leven is.
Nu zeg of denk jij misschien dat dat overdreven is. Voor jou is een goed gevoel hoe je nu met Christus leeft en Hem kent genoeg. Dan moet je verder niet moeilijk doen, denk je misschien. Dan vraag ik jou nu om samen in alle eerbied te luisteren naar de HERE zelf. Ik geef nu een nogal lang citaat voor een preek. Ik doe dit omdat het voor ons leven en denken vandaag zo belangrijk is. We luisteren naar wat de Heilige Geest ook tegen jou en mij in Hebr 5:12-6:3 zegt: “Want hoewel u, naar de tijd gerekend, leraars behoorde te zijn, hebt u weer nodig, dat men u de eerste beginselen van de uitspraken Gods leert, en u hebt nog melk nodig en geen vaste spijs. Want ieder die nog van melk leeft, heeft geen weet van de rechte prediking; hij is een zuigeling. Maar de vaste spijs os voor de volwassenen, die door het gebruik hun zinnen geoefend hebben in het onderscheiden van goed en kwaad. Laten wij daarom het eerste onderwijs aangaande Christus laten rusten en ons richten op het volkomene, zonder opnieuw het fundament te leggen van bekering van dode werken en van geloof in God, van een leer van dopen en van oplegging van handen, van opstanding van doden en van een eeuwig oordeel; en dat zullen wij doen , indien God het vergunt.”
Hier zien we hoe belangrijk de HERE zelf het vindt dat wij Hem werkelijk kennen en dienen en niet een eigen beeld van Hem maken. Als we zo als mensen die juist vanuit Gods liefde in Christus Hem willen kennen leven, leggen we onszelf ook uit eerbied voor de HERE een heel duidelijke beperking op. Dan willen we ook niet meer weten dan wat de HERE zelf over Zichzelf vertelt. Leven vanuit het geloof en ook ware theologie wil de HERE, Zijn daden en Zijn wil al hoe meer en al hoe dieper kennen maar stopt heel eerbiedig daar waar onze gedachten alleen maar theorie over God en Zijn werkelijkheid worden. Dan erkennen wij dat onze wijsheid tekort schiet en daarom zeggen we dan in alle eerbied dat wij het verder niet weten. Het is voor ons genoeg wat Hij wel aan ons duidelijk gemaakt heeft. Wij belijden dat heel duidelijk in art 13 van de NGB: “En al wat in Gods doen het menselijk verstand te boven gaat, willen wij niet nieuwsgierig onderzoeken, verder dan ons begrip reikt. Maar in alle ootmoed en eerbied aanbidden wij de rechtvaardige beslissingen van God, die voor ons verborgen zijn. Wij stellen ons ermee tevreden, dat wij leerlingen van Christus zijn, om slechts te leren wat Hij ons onderwijst door Zijn Woord, zonder deze grenzen te overschrijden.” Dat is maar niet een of andere menselijke belijdenis maar wortelt in wat de HERE ook zelf gezegd heeft. Ik noem daarvan een enkel voorbeeld:
Jes 55:8,9: “Want Mijn gedachten zijn niet uw gedachten en uw wegen zijn niet Mijn wegen, luidt het woord van de HERE. Want zoals de hemelen hoger zijn dan de aarde, zo zijn mijn wegen hoger dan uw wegen en mijn gedachten dan uw gedachten.”
1 Kor 4:6: “Dit, broeders, heb ik op mijzelf en Apollos overgebracht om uwentwil, opdat u uit ons voorbeeld zoudt leren niet te gaan boven hetgeen geschreven staat, opdat niet iemand uwer zich voor de een en tegen de ander opblaze.”
De HERE vraagt van jou en mij in het tweede gebod om in ons hele leven eenvoudige leerlingen van Christus te zijn. Maar dan ook echt leerlingen. Leerlingen die vol liefde voor Christus die Zijn leven voor hen gegeven heeft zijn. Leerlingen die zo met liefde aan hun God en Verlosser verbonden zijn dat ze ook opstaan wanneer mensen verkeerde dingen over hun hemelse Vader en hun Verlosser zeggen en leren. Mensen die vanuit liefde voor Christus niet ‘n persoon als leraar of goede theoloog begroeten als die persoon de HERE niet als de Drieenige God belijdt, als hij Christus niet als de Zoon van God belijdt die de straf voor de gelovigen gedragen heeft, als hij de Bijbel niet als het onfeilbare, voor honderd procent betrouwbare Woord van God erkent. Dan is het Christus zelf, dan is dit het leven met Hem dat werkelijk scheiding brengt. De apostel Johannes wijst daarop o.a. in zijn tweede brief. Dan gaat het o.a. om mensen die zeggen dat ze Jezus liefhebben maar niet willen belijden dat Jezus God is die mens geworden is. Dan schrijft de Heilige Gees door Johannes o.a: “Want er zijn vele misleiders in de wereld, die de komst van Jezus Christus in het vlees niet belijden. Dit is de misleider en de antichrist. …. Een ieder, die verder gaat en niet blijft in de leer van Christus, heeft God niet; wie in die leer blijft, deze heeft zowel de Vader als de Zoon. Indien iemand tot u komt en deze leer niet brengt, ontvangt hem niet in uw huis en heet hem niet welkom. Want wie hem welkom heet, heeft deel aan zijn boze werken.” 2 Joh 7,9-11
De HERE kennen, Hem willen kennen volgens Zijn eigen Woord. Christus kennen en met Hem leven is het belangrijkste in het leven van een mens. Dat heeft ook grote betekenis voor de opvoeding van onze kinderen. Wij letten daarop het tweede punt.
- Doe dit in de geslachten.
Het tweede deel van het tweede gebod roept altijd weer vragen op. Vooral de volgende woorden: “”want Ik de HERE, uw God, ben een naijverig God, die de ongerechtigheid van de vaderen bezoek aan de kinderen, aan het derde en het vierde geslacht van hen die Mij haten.” Hoe kan dit nu? Het is toch onrechtvaardig dat de HERE kinderen voor de zonden van de ouders laat boeten, dat op rekening van de kinderen zet? Ik kan het zelfs nog scherper zeggen: het gaat ook in tegen wat de HERE op andere plaatsen in de Bijbel van Zichzelf zegt. Wij hebben dat ook heel duidelijk in Ez 18 gelezen. De HERE straft juist hem of haar die zelf de zonden gedaan heeft. Als een kind niet op de zondige weg van zijn of haar ouders gaat, wordt hen werkelijk niets van de ouders toegerekend! In Ez 18:4 lezen we dat zo: “Zie alle zielen zijn van Mij, zowel de ziel van de vader als die van de zoon zijn van Mij; de ziel die zondigt, die zal sterven.”
De HERE maakt in Ez 18 en ook op ander plaatsen in de Bijbel duidelijk dat Hij dus niet de zonden van ouders op kinderen stapelt. Zo mogen en kunnen we het tweede gebod dan ook niet lezen. Als we goed kijken wat er staat zien we dat ook. Want wie worden er in de lijn van hun ouders of verdere voorouders door de HERE gestraft? “zij die Mij haten”! Het gaat dus om kinderen en kleinkinderen die in de lijn van hun voorouders de weg van het ongehoorzaam zijn aan de HERE voortzetten. We zien dat ook in Psalm 78 als de HERE Zijn volk oproept om hun kinderen steeds weer te leren wie Hij is, wat Hij gedaan heeft en wat Zijn wil is. Wat is het doel daarvan en waar staat dat tegenover? Dat lezen we in Ps 78:7,8: “opdat die hun vertrouwen op God zouden stellen, en Gods werken niet vergeten, maar zijn geboden bewaren; en niet worden gelijk hun vaderen, een weerbarstig en weerspannig geslacht, een geslacht onstandvastig van hart, en welks geest niet trouw was jegens God”.
De HERE wijst er in het tweede deel van het tweede gebod op hoe belangrijk het is dat we onze kinderen en kleinkinderen het leven in liefde voor de HERE voorleven. Dat ons leven als ouders en grootouders en als leden van Christus’ gemeente van Christus spreekt. Dat we juist met teerheid en innige liefde aan hen vertellen wie de HERE is en hoe Hij volgens Zijn Woord gediend wil worden. Dat is geen garantie dat onze kinderen en kleinkinderen Christus volgens Zijn Woord en de hemelse leer blijven volgen. Het is wel de goede wil van onze God, het is de manier waarop Hij ook wil werken. Laten in onze gezinnen, in onze gemeente liefde en kennis van de Here naar onze kinderen, naar de jeugd stromen. Laten we zo een echte warme verbondsgemeenschap zijn omdat we in verbondenheid aan de HERE zoals Hij Hemzelf aan ons geopenbaard heeft, leven. Dat is leven van Gods liefde, leven met Christus volgens Gods goede gebod.
AMEN