Zondag 36 Gebruik Gods naam met diepe eerbied

Zondag 36 Gebruik Gods naam met diepe eerbied

GEBRUIK GODS NAAM MET DIEPE EERBIED

 

ORDE VAN DIENST

 

Votum

Vrede/Zegengroet

Psalm 52:5,6

Lezing van Gods wet

Samenvatting Mattheus 22

Gezang 5:1,2,6,10

Gebed

Schriftlezing: Leviticus 24:10-23

                         Openbaring 5

Psalm 5:1,2,3,4,5

Tekst: Zondag 36

Preek

Psalm 148:1,5

Dankgebed

Collecte

Psalm 138:1,2

Zegen

 

Gemeente die in de Naam van HERE samenkomt,  broeders en zusters, jongens en meisjes

 

Het gebruik van de naam van God. Vloeken. Jezus Christus zeggen zonder dat jij werkelijk over Hem praat. Jezus alleen als stopwoord of woord dat afschuw moet uitdrukken gebruiken. Is dat nou erg? Is dat een zaak van vrije meningsuiting, van het vrije woord? Is vloeken alleen maar verkeerd en erg omdat jij daarmee andere mensen raakt en verdriet doet? Het zijn allemaal vragen die naar boven komen als je over het derde gebod in onze tijd nadenkt.

De vrijheid van meningsuiting is in ons land een heilig goed. Dat gaat zo ver dat je moet kunnen vloeken in het openbaar. Zelfs zover dat vanaf 1 januari 2014 het verbod op ‘smalende godslastering’ uit ons wetboek van strafrecht is gehaald. De initiatiefnemer voor deze wijziging van de wet zei toen o.a. dit: “Vrijheid van meningsuiting is de basis van elke democratische samenleving en een fundamenteel recht. Voor een wettelijke beperking moet een goede reden bestaan, die is er voor dit verbod niet.''

In een eerdere discussie hierover werd er voor afschaffing van dit wetsartikel gepleit met de volgende woorden: ““wij als politiek moeten een duidelijk signaal naar de samenleving uitsturen dat iedereen en elke mening in Nederland gelijkwaardig is; godsdienstig gevoel telt in Nederland precies zo zwaar als andere gevoelens.”

Er is in 2018 alle ruimte in de samenleving om te vloeken en om je heel laatdunkend over de HERE uit te laten. De laatste weken was in het nieuws dat Geert Wilders een cartoonwedstrijd wilde organiseren waarin de Islam op de korrel zou worden genomen. Ook dit werd gedaan met een beroep op de vrijheid van meningsuiting. Je moet alles kunnen zeggen en laten zien als het maar niet direct oproept tot haat en geweld. Wanneer er tot zo’n spotprentwedstrijd in de naam van vrijheid van meningsuiting wordt opgeroepen, moeten we goed bedenken dat dit ook zomaar kan gebeuren ten aanzien van het christelijke geloof. Het kan zomaar gebeuren dat juist mensen en kerken die in liefde aan Gods Woord voor alle tijden willen vasthouden daardoor getroffen worden. Omdat de Bijbel op bepaalde punten als achterlijk en onderdrukkend wordt gezien. Hoe zouden wij daarop reageren? Als we daarop reageren is dat dan omdat we onszelf daardoor geraakt worden? Zeggen we tegen anderen dat wij beschermt willen worden voor hun eventueel smalende woorden over de HERE en Zijn kerk? Of ligt het toch nog anders?      

Hoe gaan we zelf met de naam van de HERE om en hoe leven we dit aan onze kinderen en onze omgeving voor?

Wij letten daarop als ik aan jullie het evangelie onder het volgende thema verkondig:

 

GEBRUIK GODS NAAM MET DIEPE EERBIED

 

  1. Gebruik Zijn naam niet zomaar
  2. Gebruik Zijn naam actief

 

  1. Gebruik Zijn naam niet zomaar

 

Hoe gaan wij met al deze dingen om? Wat moeten wij van vloeken denken en wat is het ijdel gebruiken van Gods naam? Laten we allemaal, oud en jong onze aandacht eerst op Leviticus 24 richten. Het zal goed zijn om onze bijbeltjes bij dat hoofdstuk open te houden.

Mozes is met het volk uit Egypte getrokken en is nu in de woestijn. De Israëlieten zijn daar in hun kamp. Met het volk Israël trekt ook een groep mee waarvan de mensen uit verschillende volken en ook van gemengd bloed zijn. Eks 12:38; Num 11:4. Er ontstaat  een gevecht tussen een jongen die uit die groep komt en een jongen die uit een volledig Israëlitisch gezin komt. Terwijl deze jongens daar vechten en heel opgewonden raken, lezen we van de jongen die uit de gemengde groep komt dat hij “de Naam lasterde en vloekte”. Je kunt je afvragen of dat zo heel erg was. Als je met een ander vecht of heel opgewonden raakt,  zeg je makkelijk dingen die je anders nooit zou zeggen. Het woord lasteren dat hier gebruikt wordt, wijst erop dat van de HERE kwaad gesproken word. Wij moeten in deze geschiedenis niet denken aan wat wij vloeken noemen. De manier van vloeken die wij nu kennen bestond in Israël en de volken rondom Israël niet. De mensen waren te bang voor goden om de naam van die goden als een vloekwoord te gebruiken. We moeten er vanuit gaan dat deze jongen slecht over de HERE spreekt. Zo op de manier van: “Jij bent een Israëliet maar die God van jullie, de HERE is eigenlijk maar een vreemde God. Wij zijn met jullie meegegaan omdat we dachten dat de HERE de machtigste was en ons werkelijk in het vruchtbare Kanaän zou brengen. Maar moet je nu eens kijken! We zitten nog steeds in de woestijn. Eigenlijk is die God van jullie, de HERE maar een zwakke god. Het vertrouwen dat wij op Hem hebben gesteld is wel beschaamd.”

Deze jongen tast openlijk de reputatie, de grote Naam van de HERE aan. Dat gebeurt hier onder het verbondsvolk, in de kerk. Het woord dat hier voor lasteren gebruikt wordt, betekent dat je iets licht maakt. Jij tilt het op alsof het eigenlijk heel weinig voorstelt.  De diepe eerbied voor Hem ontbreekt. De diepe eerbied voor de enige God die er bij is. Het heeft alles met Gods Naam te doen. Wat is namelijk Zijn Naam?

Zijn naam is HERE met allemaal hoofdletters. Die Naam betekent: Ik ben die Ik ben. Zie  Exodus 3

Wat zegt God nu met deze Naam? God heeft de betekenis van de naam HERE aan Mozes  verduidelijkt. Hij maakt in die Naam juist duidelijk dat Hij die enige God is die er is. Die altijd er is en nooit verstek laat gaan. De enige God die er altijd is, was en zijn zal. Hij laat nooit iets uit Zijn hand vallen. Het is nooit zo dat Hij niet alles in Zijn  hand houdt. Hij is nooit de God die niet aan Zijn beloften trouw blijft. Je kan op Hem als de Almachtige God en Vader aan. Ook in jouw leven als zondig mens. Als jij bij Hem aanklopt met een eerlijk hart en met verdriet jouw zonden belijdt,  is Hij de God die jou vergeeft en draagt. Hij doet wat Hij zegt ook als mensen zich tegen Christus keren en Hem verlaten. Als dat jouw manier van leven is en blijft, komt Zijn oordeel over jouw leven.

Wanneer mensen daartegenover in heel beschaafde woorden of heel grof zeggen dat de HERE er niet als de Almachtige en trouwe God en Vader is, noemen zij zijn Naam alsof Hij niets voorstelt. Dan wordt  Zijn Naam gelasterd. Dan ben je bezig om Zijn Naam ijdel te gebruiken. IJdel gebruiken betekent dat je Gods Naam of onbetekenend of licht maakt door te zeggen dat Hij niet is wie Hij is. . Dat gebeurt op een grove manier  als mensen gvd’s uitspreken of God naam of die van Christus als stopwoorden in hun mond nemen. 

Hoe neemt de HERE dat lasteren, dat vloeken, dat gebruik maken van Zijn naam op? Wij krijgen op deze vraag een heel duidelijk antwoord in Leviticus 24. De jongen heeft Gods Naam naar beneden gehaald en de Israëlieten weten dat dat niet mag. De HERE heeft bij de Sinaï heel duidelijk gezegd dat Zijn Naam niet ijdel gebruikt mag worden. Is het voor de HERE heel erg? God heeft aan Zijn volk nog niet verteld wat de straf op deze zonde moet zijn. We zien dan ook dat Mozes naar de HERE gaat om op deze vraag antwoord te krijgen. Het antwoord lezen we in vers 15,16: “Een ieder, die zijn god vloekt, zal zijn zonde dragen maar  wie de Naam van de HERE lastert, zal zeker ter dood gebracht worden: de hele vergadering zal hem stenigen; zowel een vreemdeling als een geboren Israëliet, zal wanneer hij de Naam lastert, ter dood gebracht worden. Ook wanneer iemand enig mens doodslaat, zal hij zeker ter dood gebracht worden.”

Wie meegelezen heeft,  is het  opgevallen dat ik het woordje maar toegevoegd heb tussen “zal zijn zonde dragen” en “wie de Naam van de HERE lastert”. Waarom heb ik dit gedaan? Omdat we in deze zin met een tegenstelling te maken hebben en ook in het Hebreeuws daar een woordje staat dat zowel met en als maar vertaald kan worden. De HERE geeft op de gebeurtenis hier een algemeen antwoord. Een antwoord dat dan ook steeds weer als Zijn norm onder Israël gehandhaafd moet worden. Eerst zegt de HERE: “”Een ieder, die zijn god vloekt, zal zijn zonde dragen”. Let erop dat hier van iedereen en van zijn  god gepraat word. Het gaat hier niet om de HERE maar om de mensen die zekere goden als hun goden dienen. Jij zegt misschien maar het woord God staat hier met een hoofdletter. Dat is waar maar in het Hebreeuws staat alles in dezelfde letters daar kan je geen verschil tussen hoofdletters en gewone letters zien. De HERE zegt hier dat als ze met iemand te maken krijgen die over een andere god dient en daarover slecht spreekt die zogenaamde eigen god maar moet straffen. Dan zal duidelijk  worden dat die god helemaal niet bestaat. Maar het is heel anders wanneer de Naam van de HERE gelasterd wordt. Dat mag niet gebeuren want de HERE Hij is er. Hij bestaat echt als de enige God!  Hij is God en niemand anders. Het is verschrikkelijk als Zijn reputatie aangetast wordt. Wie over Hem minachtend praat alsof Hij er niet zou zijn, moet onder Gods volk voelen dat Hij er is. Hij moet ter dood gebracht worden door het volk.

Het is heel opvallend dat we meteen daarna lezen dat iemand die een ander mens doodmaakt ook gedood moet worden. Waarom zegt de HERE dat in dit verband? Om daarmee duidelijk te maken dat wie oneerbiedig met de HERE  omgaat de HERE eigenlijk doodverklaart en dat neemt de HERE niet!  

Hoe zit het nou als je zelf niet vloekt, zelf niet slecht over Christus spreekt maar je bent wel in een gezelschap waar dit gebeurt. Ben je dan op een of andere manier verantwoordelijk of kun je net doen alsof er niets gebeurd is? Wij krijgen op deze vraag ook antwoord in Lev 24. Want wat moet er gebeuren voordat het volk de jongen de God gevloekt heeft, moet stenigen? We lezen dat in vers 14: “Breng de vloeker buiten de legerplaats, en allen die hem gehoord hebben,  zullen hun handen op zijn hoofd leggen.”

Wat betekent het als mensen hun handen op iemand of op een dier leggen als het om zonden gaat? Dat houdt in dat jij jouw aandeel daarin aan die ander overdraagt, op die ander legt. We zien dat heel duidelijk op de grote Verzoendag gebeuren. Dat was de dag waarop Israël op een bijzondere manier de verlossing van de zonden vierde en uitzag naar de Verlosser die al hun zonden op Zich zou nemen. Op die dag moest de hogepriester zijn handen op de kop van een bok leggen om zo de zonden van het volk op de bok over te dragen. Die bok moest dan de woestijn ingestuurd worden. Dat was het teken dat die HERE de zonden vergeven had en uit het midden van Zijn volk gehaald had. Zie Lev 16:20-22. De mensen die gehoord hebben hoe smalend de jongen over de HERE gesproken heeft, zijn daardoor aangetast. Het heeft hun besmet. Zij worden opgeroepen om te getuigen dat deze jongen gevloekt en gelasterd heeft. Zij moeten bereid zijn om als beschuldigers op te treden en zo raken ze dan hun medeplichtigheid kwijt. Wat zegt dat nu voor ons duizenden jaren later? Dat wij het vloeken en minachtend praten van anderen niet zomaar kunnen laten gaan. Dat is ook wat wij in wij in vr/ant 99 belijden: “Wat eist God in het derde gebod?  … Verder dat wij ons ook niet door zwijgen of toelaten aan zulke gruwelijke zonden mee schuldig maken.”

Het eerste wat de Heilige Geest ons hier leert is om als iemand Gods naam ijdel gebruikt niet stil te blijven. Dan is het belangrijkste niet dat je zegt dat het jou pijn doet, dat jij jou door zulke woorden tekort gedaan voelt. Het belangrijkste is dat jij met liefde aan die ander duidelijk maakt over wie hij of zij gesproken heeft. Dat jij juist deze woorden van de ander gebruikt om van God, van Jezus Christus te getuigen. Hem juist op te roepen om Christus te kennen en dan met eerbied over de hemelse Vader te leren praten. Betekent dit dat jij altijd weer met dezelfde persoon moet praten als hij steeds weer vloekt en pijnlijke opmerkingen over de Here maakt? Als jij iemand daarop vanuit de liefde van Christus al meerdere keren aangesproken hebt en die ander blijft het doen komt er ook een keer een einde aan. Dan heb jij van de HERE getuigd en weet die ander wat hij doet. Dan geldt wat de Here Jezus in Matt 7 zegt: “Geeft het heilige niet aan de honden en werpt uw paarlen niet voor de zwijnen, opdat zij die niet vertrappen met hun poten en, zich omkerende, u verscheuren.”

Ik heb net gezegd dat het niet het belangrijkste is dat het jou pijn doet als mensen met de Here vloeken. Dat moet je niet verkeerd opvatten. Het gaat niet in de eerste plaats om mij maar het is wel heel belangrijk dat het jou en mij pijn doet wanneer mensen de naam van de hemelse Vader zomaar en verkeerd gebruiken. Het derde gebod mag in ons leven geen koud regeltje zijn. Als jij ziet hoe groot de HERE is, dat Hij jouw Vader is en wil Zijn ondanks jezelf.  Dat Hij de Schepper van alle dingen is die jou wil verzorgen, jou wil troosten, jou in alle tranen omringt met Zijn liefde. Die jou de verlossing uit alle ellende laat zien. Als jij  beseft dat die Vader Zijn Zoon gegeven heeft, dat Jezus Christus Zich heeft laten vernederen als geen ander om zondaren, ellendige mensen zoals jij en ik te redden. Als je de HERE zo kent gaat,  het slecht praten over Hem, het zomaar gebruiken van Zijn Naam, het vloeken je door merg en been. Dan kan ik niet meer voor mijn vermaak naar een film kijken waar mijn God en Vader en Verlosser gevloekt wordt. Hem laten vloeken en met plezier blijven kijken past in het leven van een kind van God niet bij elkaar. Jij wilt Zijn naam juist met eerbied actief gebruiken. Wij letten daarop in het tweede punt.

 

  1. Gebruik Zijn Naam actief

 

Hoe sta jij in het leven? Is jouw leven een eenheid of hebben we ons leven in verschillende vakjes verdeeld. Een vakje voor je gezin, voor je vrienden, voor je ontspanning, voor God en de kerk? Als we zo ons leven hebben ingericht zijn we mensen die bij onze tijd passen. Je mag over God en over godsdienstige gevoelens praten maar dat is een privéaangelegenheid. Als jij de naam van Christus met eerbied en respect wilt gebruiken is dat jouw goed recht maar dat kan jij van een ander niet verwachten. De geest van onze tijd kan er voor zorgen dat jij de naam van God eigenlijk alleen maar in de kerk gebruikt. Zijn Naam hoort voor jouw gevoel eigenlijk alleen maar bij het geestelijke. Bij het gebed, bij het Bijbellezen, bij de kerkdienst en andere activiteiten in de kerk.

Het kan zijn dat je dit in je eigenleven herkent. Je herkent ook bij jezelf dat je vaak de naam van God of Christus niet durft te gebruiken.  Er is een soort schaamte. Juist dan is het heel belangrijk om hierover het gesprek met de HERE  te zoeken. Want de HERE wil graag dat wij Zijn naam gebruiken. Niet zomaar maar met eerbied en ontzag. Omdat de HERE juist de God van het hele leven en de hele geschiedenis is. Wij horen Paulus in Kol 3:17 zeggen: “En al wat u doet met woord of werk, doet het alles in de naam van de Here Jezus, God, de Vader, dankende door Hem.” Dan is het niet vreemd maar juist goed  als wij regen of juist droog weer  nodig hebben en de HERE geeft dat tegen elkaar en anderen te zeggen: “Wat ben ik blij dat de HERE ons nu regen of juist droog weer gegeven heeft.”  Dan leer je met jouw hart zien hoe de HERE tijdens jouw leven werkt en jij zegt dat ook. Jij belijdt wat er in werkelijkheid gebeurt. Zo maak jij dan ook de Naam van God groot. Jij laat horen dat Hij er echt is. Dat Hij doet wat Hij gezegd heeft. Dat de werkelijkheid zonder Hem niet bestaat! Dat de geschiedenis zonder Zijn regering niet bestaat. Dat een leven zonder Jezus Christus als jouw Redder en Koning geen echt leven is.

Hoe kan je van Hem zwijgen die alles gemaakt heeft, die op alles in de schepping recht heeft, die in duizelingwekkende liefde zondaars verlost en de schepping uit de handen van de duivel en de diepste ellende redt?! Zijn naam moet voor altijd geëerd en geprezen worden. Zijn Naam moet steeds weer in ons hele leven en met onze woorden overal waar we Zijn grootgemaakt worden. Hij is niet de God van mijn privéleven, niet de God alleen van de kerk. Hij is de God en Verlosser van de hele geschiedenis en de hele schepping! Dat hebben we ook in Openbaring 5 gelezen. Het lijkt erop dat de geschiedenis vastgelopen is. Dat de volledige verlossing met de nieuwe hemel en aarde nooit zal komen. Dan wordt in de hemel op Christus de leeuw uit de stam van Juda, het Lam dat geslacht is gewezen. Hij breekt de zeven zegels open. Hij zorgt dat die geschiedenis verder gaat naar de heerlijke volledig verloste schepping.  Het derde gebod komt tot Zijn heerlijke vervulling als we lezen hoe de hele schepping met overtuiging en liefde de HERE looft en prijst. Wij lezen dat o.a. in Openb 5 en laat ook jouw en mijn mond deel van dat koor zijn: “En alle schepsel in de hemel en op de aarde en onder de aarde en op de zee en alles wat daarin is, hoorde ik zeggen: Hem, die op de troon gezeten is, en het Lam zij de lof en de eer en de heerlijkheid en de kracht tot in alle eeuwigheden. En de vier dieren zeiden: Amen. En de oudsten wierpen zich neer en aanbaden.” Vs 13,14

 

DE GEMEENTE VAN CHRISTUS ZEGT OP DEZE VERKONDIGING VAN HET EVANGELIE MET LOF OP DE HERE: AMEN!