Zondag 37 WEES BETROUWBARE MENSEN OM ZO BEELD VAN GOD TE ZIJN

Zondag 37  WEES BETROUWBARE MENSEN OM ZO BEELD VAN GOD TE ZIJN

ORDE VAN DIENST

 

Votum

Vrede/Zegengroet

Psalm 24:2,4,5

Gebed voor de opening van het Woord

Schriftlezing: Psalm 15

Psalm 63:3,4

Schriftlezing: Mattheus 5:33-48

Psalm 119:40-42

Tekst: Zondag 37

Verkondiging van het evangelie

Gezang 3

Dankgebed

Collecte

Psalm 19:5,6 (vers 5 Psalm van de week)

Zegen

 

 

Geliefde gemeente van onze Here Jezus Christus, broeders en zusters, jongens en meisjes

 

“Zo waarlijk helpe mij God Almachtig”. “Ik zweer bij de HERE dat het zo is of zo gebeurd is.” Vaak zijn deze dingen uitgesproken met iemand hand op de Bijbel.

Het zijn woorden die niet meer zo vaak klinken in de rechtszaal of bij de beëdiging van iemand in bepaalde beroepen of bij bepaalde bijzondere taken. Velen leggen hun hand liever op hun eigen hart en zeggen dan: “Ik beloof”. Je staat voor je eigen woord of belofte zonder God als getuige aan te roepen. De reden daarvoor is in onze samenleving dat velen God doodverklaard hebben en ook dat ze denken dat ze hun eigen woord wel kunnen houden. Er is niemand die ons uiteindelijk beoordeelt en we zijn niet zo slecht en onbetrouwbaar dat we het niet in eigen kracht kunnen zeggen.

In de tijd dat de Catechismus werd opgesteld lag dat anders. Toch is er een aparte zondag over de eed en het zweren. Dat had te maken met verzet tegen de eed. Dat verzet kwam in die tijd van de zogenaamde wederdopers. Mensen die later ook doopsgezinden werden genoemd.  Ze meenden dat Christus verboden had om te zweren. Een christen kon volgens hen geen eed afleggen. De Here  Jezus had toch gezegd: “Verder hebt u gehoord dat tegen het voorgeslacht gezegd is: U zult de eed niet breken, maar u zult voor de Heere uw eden houden. Maar Ik zeg u: ​Zweer​ in het geheel niet, niet bij de hemel, want dat is de troon van God; niet bij de aarde, want dat is de voetbank van Zijn voeten; en ook niet bij ​Jeruzalem, want dat is de stad van de grote ​Koning. Ook bij uw hoofd mag u niet ​zweren, want u kunt niet één haar wit of zwart maken; maar laat uw woord ja ja zijn en uw nee nee; wat hierboven uitgaat, is uit de boze.” Matt 5: 33-37

Je zou zeggen dat zijn heel duidelijke woorden. Een eed is iets wat niet bij het leven van een volgeling van de Here Jezus hoort. Toch maken wij ons er dan te makkelijk van af. Dat deden ook de wederdopers. Toch is het niet zo dat wij als christenen met de eed moeten gaan strooien. Het mag nooit de gewone manier zijn om ons ergens aan verbonden te weten. De eed en het zweren zijn noodoplossingen. Ze zijn gevolg van de zonden. Het praten over de eed heeft alles met Gods betrouwbaarheid en met onze betrouwbaarheid te maken. Laten we samen zien wat de HERE vanuit Zijn Woord ons daarover te vertellen heeft en wat dat voor ons vandaag betekent.

 

Ik verkondig jullie het evangelie onder het volgende thema:

 

WEES BETROUWBARE MENSEN DIE ZO BEELD VAN GOD ZIJN

 

 

Het is goed om er op te letten dat de zondag over de eed een soort bijlage is bij zondag 36. Het gaat hier nog steeds om het derde gebod. Om het gebruik van de naam van God. Wanneer je een eed aflegt betrek je daarbij de HERE als de levende God heel nadrukkelijk. Je zegt bij een eed dat je God als jouw getuige er bij roept. Wanneer jij je niet aan die eed, aan die belofte houdt dan is het de HERE die jou daarvoor zal straffen. Je roept Zijn rechtvaardig oordeel er bij.

Wat betekent dat? Dat je daarmee uitspreekt dat de HERE de levende God is. Dat Hij er heel echt is. Dat Hij het ook is die heel precies weet wat er in jouw en mijn leven gebeurd is en gebeurd. Dat Hij de God is die ook daar kan kijken waar niemand iets kon zien en waar niemand bij was. De HERE is soms met jezelf de enige die echt weet wat er gezegd of gedaan is. Je legt maar geen belofte af bij een of andere hogere macht. Nee, je doet dat bij de HERE die niets ontgaat en als de enige God er altijd was en altijd zijn zal.

Hij is eeuwig, Hij is alomtegenwoordig, Hij weet alles van ons leven tot in het kleinste detail en tot in het diepst van ons hart. Ik noem enkele gedeelten in Gods eigen Woord waar we deze dingen lezen:

Eeuwig:   “Heere, Ú bent ons een toevlucht geweest van generatie op generatie. Al vóór de bergen geboren waren en U de aarde en de wereld voortgebracht had, ja, van eeuwigheid tot eeuwigheid bent U God.”  Psalm 90:1,2 HSV

“Weet u het niet, hebt u het niet gehoord? Een eeuwig God is de Here, Schepper van de einden der aarde. Hij wordt noch moede noch mat, zijn verstand is niet te doorgronden. Hij geeft de moede kracht en de machteloze vermeerdert Hij sterkte.” Jes 40: 28,29

“En wanneer de dieren heerlijkheid, eer en dankzegging zullen brengen aan Hem, die op de troon gezeten is en tot in alle eeuwigheden leeft, zullen” de vierentwintig oudsten zich neerwerpen voor Hem, die op de troon gezeten is en Hem aanbidden, die tot in alle eeuwigheden leeft, en zij zullen hun kronen voor de troon werpen.” Openbaring 4:9,10

Alomtegenwoordig:  “Waar kan ik Uw Geest ontgaan, waar Uw aangezicht ontvluchten? Al steeg ik op naar de hemel, U bent daar; of legde ik mij neer in de hel, zie, U bent daar. Nam ik vleugels van de dageraad, woonde ik aan het einde van de zee, ook daar zou Uw hand mij leiden en Uw rechterhand mij vasthouden. Zei ik: Ja, duisternis zal mij opslokken! –  dan is de nacht een licht om mij heen. Zelfs de duisternis maakt het voor U niet duister, maar de nacht licht op als de dag, de duisternis is als het licht.” Psalm  139:7-12

Alwetend:  “Want het woord Gods is levend en krachtig en scherper dan enig tweesnijdend ​zwaard​ en het dringt door, zó diep, dat het vaneenscheidt ziel en geest, gewrichten en merg, en het schift overleggingen en gedachten des ​harten; en geen schepsel is voor Hem verborgen, want alle dingen liggen open en ontbloot voor de ogen van Hem, voor wie wij rekenschap hebben af te leggen.” Hebreeën 4:12,13

Wanneer je ziet wie de HERE als de enig levende God is, besef je dat Hij van alles in je leven de getuige is. Hij is er altijd bij, Hij kent jou en de ander zelf beter dan je jezelf kent. Niets is er voor Hem verborgen. Dat geldt voor het verleden, voor het heden en voor de toekomst. Echt zweren is dat je dat bij de enig levende God doet, die alles weet. Die je nooit om de tuin kunt leiden. Daarbij komt nog iets anders. De HERE is niet alleen maar de alwetende toeschouwer. Hij is het ook aan wie we voor ons leven verantwoording hebben af te leggen. Hij is het die als de Schepper, of je Hem nu erkent of niet, eens verantwoording moet afleggen. Ook voor de eed of eden die ik in mijn leven heb afgelegd. Weer noem ik twee plaatsen in de Bijbel waar heel duidelijk naar voren komt dat we eens voor Gods moeten verschijnen als de Rechter die over  ons leven oordeelt:

“Daar wij dan van Gods geslacht zijn, moeten wij niet menen, dat de godheid gelijk is aan goud of zilver of steen door menselijke kunstvaardigheid gesneden of bedacht. God dan verkondigt, met voorbijzien van de tijden der onwetendheid, heden aan de mensen, dat zij allen overal tot bekering moeten komen; omdat Hij een dag heeft bepaald, waarop Hij de aardbodem ​rechtvaardig​ zal oordelen door een man, die Hij aangewezen heeft, waarvan Hij voor allen het bewijs geleverd heeft door Hem uit de doden op te wekken.” Hand 17:29-31

“Daarom stellen wij er een eer in, hetzij thuis, hetzij in den vreemde, Hem welgevallig te zijn. Want wij moeten allen voor de rechterstoel van ​Christus​ openbaar worden, opdat een ieder wegdrage wat hij in zijn lichaam verricht heeft, naardat hij gedaan heeft, hetzij goed, hetzij kwaad.” 2 Kor 5:9,10

“Maar Ik zeg u dat de mensen van elk nutteloos woord dat zij zullen spreken, rekenschap moeten geven op de dag van het oordeel. Want op grond van uw woorden zult u ​rechtvaardig​ verklaard worden, en op grond van uw woorden zult u veroordeeld worden.” Matt 12:36,37

Bij een eed zet je je leven openlijk in bijzondere gevallen zo op scherp dat je de werkelijkheid dat de HERE er is en oordeelt ook over het verborgene duidelijk belijdt. Niet als een vorm om eigen betrouwbaarheid uit te spreken maar om jezelf in diepe eerbied voor Gods troon te zetten. Toch is het zo dat de eed niet de gewone manier moet zijn om in ons leven iets te beloven of iets te bevestigen of te ontkennen. Daarin ligt zeg maar een deel van het gelijk van de Wederdopers. Het moet niet zo worden dat steeds maar weer de woorden ik zweer het onder ons en door ons gehoord worden. Dat heeft ook alles met het derde gebod te maken.

Ons leven heeft een leven te zijn waarin we juist als kinderen van God bekend staan als betrouwbaar. Als mensen die zich aan hun woorden en beloften houden. Natuurlijk altijd in redelijkheid. Omstandigheden kunnen zo zijn dat je bepaalde beloften die niet principieel zijn op dat moment niet kunt houden. Je moet een afspraak afzeggen omdat andere dingen of mensen die dringende aandacht en zorg nodig hebben op  je pad komen.

Toch moet het zo zijn dat we bekend staan als mensen die vanuit hun leven in liefde en eerbied voor de HERE betrouwbaar zijn. Het is ook juist daarover dat de Here Jezus spreekt als het over de eed gaat. Laten we daar een samen naar kijken:

“Wederom hebt gij gehoord, dat tot de ouden gezegd is: Gij zult uw eed niet breken, doch aan de Here uw eden gestand doen. Maar Ik zeg u, in het geheel niet te ​zweren: bij de hemel niet, omdat hij de troon van God is; bij de aarde niet, omdat zij de voetbank zijner voeten is; bij ​Jeruzalem​ niet, omdat het de stad van de grote ​Koning​ is; ook bij uw hoofd zult gij niet ​zweren, omdat gij niet één haar wit kunt maken of zwart. Laat het ja, dat gij zegt, ja zijn, en het neen, neen; wat daar bovenuit gaat, is uit den boze.” Matt 5:33-37

Wanneer we dit deel van de Bergrede lezen, zien we dat de HERE een verkeerd gebruik van Gods woorden aanpakt. Hij maakt duidelijk dat er heel vaak in Zijn tijd op aarde op een uiterlijke manier van Gods wetten en bevelen en verboden gebruik gemaakt wordt. Zo leerden Joodse leiders in die tijd dat je niet tegen het derde gebod gezondigd had in je leven wanneer je de Naam van God: Jahwe niet in je mond genomen had. Ook bij het voorlezen van de Bijbel vervingen ze dan deze naam Jahweh met het woord Adonai dat Heer, Meester betekent. Dan kon je niet zondigen tegen het derde gebod. Zo deden ze het ook met de eed. Ze zwoeren niet bij de HERE maar bij dingen die met de HERE te maken hadden. Dan was je niet echt aan je eed gebonden en als je dan toch niet deed wat je beloofd had of als je dan toch niet echt de waarheid sprak was dat niet zo erg. Dan had je niet gezondigd tegen het derde gebod want je had Gods Naam er niet echt bij genoemd. Wij als mensen zijn vaak heel goed om met allerlei redeneringen en smoesjes die ons laten geloven dat we zo aan Gods oordeel ontkomen door slim te zijn. Het is dan zondige slimheid die de HERE doorziet en ons echt onder Zijn oordeel stelt. De HERE Jezus maakt duidelijk dat als je zweert en dan niet helemaal God er rechtstreeks bij betrekt je nog net zo schuldig staat. Waarom? Omdat je het voor Gods ogen doet en omdat alles op deze aarde door Hem gemaakt is en in Zijn dienst staat. Slimmigheid loont niet. Wie zweert roept daarbij de HERE als getuige aan. Als de enige levende God die oordeelt.

Nu kom ik weer terug op het punt dat we juist als gelovigen betrouwbaar hebben te zijn. Dat we door onze onbetrouwbaarheid  mensen zijn die er voor zorgen dat de naam van God gelasterd wordt. Ons gedrag, onze woorden kunnen het zijn die anderen heel wantrouwig maken tegenover de HERE, tegenover Christus, tegenover de kerk. Mensen zien hoe wij leven en spreken en als dat schijnheilig, onbetrouwbaar, hard en zonder echte liefde is, stralen wij een beeld van God uit dat juist de verkeerde signalen geeft.

Zo was het bijvoorbeeld met David in de hele affaire met Batseba en de daarbij de moord op Uria. Dan lezen we daarover o.a. het volgende: “Toen sprak ​David​ tot ​Natan: Ik heb tegen de Here gezondigd. En ​Natan​ zeide tot ​David: De Here heeft uw ​zonde​ ​vergeven: gij zult niet sterven, ofschoon gij door deze daad de vijanden des Heren zeer hebt doen lasteren, – de zoon echter, die u geboren is, zal sterven.” 2 Sam 12:13,14        

Wanneer je dan denkt aan seksueel misbruik in de kerk, aan fraude in de kerk. Dat is misschien nog heel ver weg maar als je er aan denkt dat jij en ik door onze woorden en daden van liefdeloosheid, van leven voor jezelf, van gelovig praten maar wel  geregeld dronken zijn en je beloften niet houden dan zijn wij het die mensen in de weg staan om tot Christus te komen en Gods naam te eren. Dan denk of zeg je misschien: Dominee dat is allemaal een beetje prietpraat want de mensen kunnen weten wie God is uit de Bijbel en dan moet je niet zo moeilijk doen naar ons. Dat is toch wel erg soft gedoe. Denk dan aan wat Nathan in Gods Naam aan David moest zeggen, denk dan aan Gods oproep aan ons om door ons leven, ook door een leven uit een stuk voor Hem en de naaste met woord en daad  juist een aanbeveling voor anderen te zijn om tot Christus te komen. Ik noem twee plaatsen in de Bijbel waar de Heilige Geest ons dat zo duidelijk laat zien:

“U bent het licht van de wereld. Een stad die boven op een berg ligt, kan niet verborgen zijn.

En ook steekt men geen ​lamp​ aan en zet die onder de korenmaat, maar op de standaard, en hij schijnt voor allen die in het huis zijn. Laat uw licht zo schijnen voor de mensen, dat zij uw goede werken zien en uw Vader, Die in de hemelen is, verheerlijken.” Matt 5:14-16

“De ​slaven​ moeten hun meesters onderdanig zijn in alles, het hun naar de zin maken zonder tegenspraak, 0of oneerlijkheid, maar alle goede trouw bewijzen, om de leer van God, onze Heiland, in alles tot ​sieraad​ te strekken.” Titus 2:9,10

Dat gaat ver. Dat gaat tot liefde voor je vijanden. Dat gaat ook zover dat als je een eed hebt gedaan je die ook houdt als dat je later heel slecht uitkomt: “Here, wie mag verkeren in uw ​tent? Wie mag wonen op uw ​heilige​ berg? Hij, die onberispelijk wandelt en doet wat recht is en waarheid spreekt in zijn ​hart, die met zijn tong niet lastert, die zijn metgezel geen kwaad doet en geen smaad op zijn naaste laadt;  in wiens ogen de verwerpelijke veracht is, terwijl hij hen eert, die de Here vrezen.

Heeft hij tot zijn schade gezworen, hij verandert het niet;” Psalm 15:1-4

Het betekent dat we steeds weer hebben te zoeken de Geest van God om andere mensen te worden en te zijn.  Mensen voor wie de Naam, de reputatie van God ook door ons leven op de eerste plaats in ons leven staat. Dan blijft er toch nog wel een vraag over. De vraag of we wel een eed mogen afleggen. Wat betekenen de woorden van de Here Jezus: “Maar Ik zeg u, in het geheel niet te ​zweren”. Let er dan op dat de Here Jezus daarna al die vormen van zweren noemt die in die tijd in zwang waren waardoor je er niet echt aan gebonden zou zijn omdat Gods naam er niet letterlijk bij genoemd was. Het gaat de Here Jezus er om dat we niet op een verkeerde manier zweren en ook niet onnodig. Dat zie je als de Here Jezus zelf zich later onder een eed laat zetten en als ook bijvoorbeeld Paulus in Zijn brieven over de eed spreekt en die ook gebruikt.

De Here Jezus laat zich door de hogepriester onder een eed stellen en geeft dan ook antwoord: “En de ​hogepriester​ stond op en zei tegen Hem: Antwoordt U niets? Wat getuigen dezen tegen U? Maar Jezus zweeg. En de ​hogepriester​ antwoordde Hem: Ik bezweer U bij de levende God, dat U ons zegt of U de ​Christus​ bent, de ​Zoon van God. Jezus zei tegen hem: U hebt het gezegd. Maar Ik zeg u: Van nu aan zult u de Zoon des mensen zien zitten aan de rechterhand van de kracht van God en zien komen op de wolken van de hemel.” Matt 26:62-64

Voorbeelden van Paulus zijn:  “Maar ik roep God aan tot getuige over mijn ziel, dat ik om u te sparen niet meer naar ​Korinte​ ben gekomen. Niet, dat wij heerschappij voeren over uw geloof; neen, wij zijn medewerkers aan uw blijdschap, want door het geloof staat gij vast.”  2 Kor 1:23,24

De schrijver van de Hebreeënbrief schrijft door de Geest geleid ook over de HERE die zweert: “Omdat Hij aan de erfgenamen van de belofte overvloediger de onveranderlijkheid van Zijn raadsbesluit wilde bewijzen, heeft God die bekrachtigd met een eed, opdat wij door twee onveranderlijke dingen, waarin het onmogelijk is dat God zou liegen, een sterke troost zouden ontvangen, wij die bij Hem de toevlucht genomen hebben om de hoop die voor ons ligt, vast te houden.” Hebr 6:17,18

Je ziet hier heel duidelijk dat de eed niet verboden is maar dat we die zo weinig mogelijk hebben te gebruiken door juist in ons spreken en verdere leven betrouwbaar zijn en zo Gods Naam in deze wereld eren. Wie dat niet doet kan veel over de HERE spreken maar deelt door eigen schuld niet in Zijn liefde. Laten we Gods naam met eerbied en ontzag gebruiken en zo leven als beelden van God op aarde al meer en meer.

 

AMEN