Zondag 48: Vader laat uw Koninkrijk komen

Zondag 48: Vader laat uw Koninkrijk komen

ORDE VAN DIENST

 

Votum

Zegengroet

Psalm 47:1,2

Gebed voor de opening van het Woord

Schriftlezing: Psalm 96

Psalm 99:1,2,3,4

Schriftlezing: Openbaring 12: 7-18

Gez 31

Tekst: Zondag 48

Preek

Gez 3

Gebed

Collecte

Psalm 147:5,7

Zegen

 

 

Broeders en zusters, jongens en meisjes, gemeente  van onze Here Jezus Christus

 

De gelovigen worden in de Bijbel burgers  van Gods Koninkrijk genoemd. Mensen die de HERE als hun Koning kennen en erkennen. Mensen die verder als de machtigsten op aarde kijken en Jezus Christus erkennen als de Koning van de koningen. Het bijzondere van Gods Koninkrijk is o.a. dat ik geen stukje privegebied over houdt waar ik mijn eigen baas en koning ben.

Ik kan mij niet achter de muren van mijn huis terugtrekken en zeggen: God is mijn koning buiten de deur maar niet in mijn huis. Je leeft overal in het Koninkrijk van Jezus Christus. De HERE verliest Zijn onderdaan nooit uit het oog. Denk alleen maar aan de volgende verzen van Psalm 139:  HERE, U doorgrondt en kent mij, U kent mijn zitten en mijn opstaan, U verstaat van verre mijn gedachten; U onderzoekt mijn gaan en mijn liggen, met al mijn wegen bent U vertrouwd. Want er is geen woord op mijn tong, of zie, HERE, U kent het volkomen.  Vs 1-4

Als wij met enkele broeders en zusters bij elkaar zitten en koffiedrinken, is de HERE er als onze Koning bij. Waarover praten wij dan? Hoe praten we dan over anderen in de gemeente? Hoe praten we over mensen in onze omgeving? Hoe praten we over de gemeente, over het werk van de ambtsdragers? Kunnen onze gesprekken dan de toets van Gods liefde, van Zijn wil doorstaan? Praten we dan steeds weer met liefde en respect over anderen, is het dan zo dat we alleen het goede gerucht over anderen verspreiden? Komen we dan voor de goede naam van de ander op en bespreken we negatieve dingen niet zonder om eerst met de persoon die het betreft gesproken te hebben?  Als we niet in liefde over de gemeente, over anderen praten breken we juist ons eigen leven en het leven van Christus gemeente af. Dan breken we in Gods Koninkrijk in plaats van om uit liefde te bouwen. Ook onze alledaagse gesprekken, hoe privé en geheim die ook  zijn, vinden in Gods Koninkrijk plaats. Vinden voor de ogen en oren van de HERE als onze Koning plaats. Als je dat ziet, besef je hoe nodig jij en ik het  hebben om elke dag van ons leven te bidden: Uw Koninkrijk kome. Laten we samen ernaar luisteren wat deze bede voor ons leven betekent wanneer ik jullie het evangelie van Christus onder het volgende thema verkondig:

 

VADER LAAT UW KONINKRIJK KOMEN

 

  1. in ons leven
  2. in de gemeente

 

 

  1. in ons leven

 

Als we over Gods koninkrijk praten, moeten we dat altijd met 2 woorden doen. Dat geldt zowel voor het Oude als het Nieuwe Testament. We lezen al in het Oude Testament dat Koning is. Koning over de hele schepping. Hij is de Schepper. We lezen in Psalm 93 en 96 het volgende: “De HERE is Koning. Met majesteit heeft Hij zich bekleed; de HERE heeft zich bekleed, Hij heeft zich met kracht omgord. Vast staat nu de wereld, zij wankelt niet. Uw troon staat vast van oudsher, van eeuwigheid bent U.” Ps 93:1,2.

Buigt u neer voor de HERE in heilige feesdos, beef voor zijn aangezicht, u ganse aarde. Zegt onder de volken: De HERE is Koning, vast staat nu de wereld, zodat zij niet wankelt; Hij zal de volken richten in rechtmatigheid.” Ps 96:9,10

De HERE is Koning en toch erkent niet iedereen Zijn Koningschap. Eerst is het een deel van de engelen, onder leiding van de duivel, die tegen de HERE die God en Schepper is opstaan. Zij erkennen niet meer Zijn gezag als hun absolute koning. In de schepping zijn er nu tegenstanders van de HERE gekomen. Schepselen die de macht van de HERE als koning willen breken.

De duivel zoekt dan bondgenoten. Hij zoekt de mens die de HERE als zijn beeld geschapen heeft op. Hij zoekt juist de mens, die door de HERE als Zijn kind geschapen is, op om hem in zijn kamp te krijgen. Bij de zondeval slaagt  het plan van de duivel. De mens wordt  door zijn opstaan tegen de HERE Gods tegenstander en de duivel wordt de koning en vader van de mens. Dan lijkt er zo weinig van Gods Koninkrijk over. Het lijkt alsof de HERE verloren heeft.

Toch maakt de HERE duidelijk dat Hij Koning is en blijft. Hij bepaalt de straf voor de slang, voor de duivel en ook voor ons als mensen. Hij belooft de Verlosser en de definitieve nederlaag voor de duivel. God is Koning ook na de zondeval maar dat Koningschap wordt tot Christus terugkeer niet door allemaal geëerbiedigd. De ellendige gevolgen van de zondeval zullen op aarde tot de dag dat de Here Jezus terugkeert zichtbaar zijn en ons treffen. En toch is de HERE Koning. Het loopt Hem niet uit de hand. Daarom hebben we in Psalm 96 net ook gehoord dat Gods oordeel en het herstel van het recht eens over alle volken komt:  Hij zal de volken richten in rechtmatigheid.

Hetzelfde zien we in het Nieuwe Testament. Johannes de Doper kondigt de komst van de Verlosser o.a. met de volgende woorden aan: “Bekeert u, want het Koninkrijk van de hemelen is nabijgekomen.”  Matt 3:2. Johannes weet dat in de Here Jezus, de Zoon van God de Koning op aarde gekomen is. In Christus is het Koninkrijk op aarde.

Wanneer de Here Jezus openlijk begint op te treden, kenmerkt zijn prediking zich door dezelfde boodschap als de van Johannes: “Bekeert u, want het Koninkrijk van de hemelen is nabijgekomen.” Matt 4:17.  Het bijzondere is nu dat de Koning van het Koninkrijk zelf dat dan zegt. Hij laat in Zijn optreden zien dat voor Hem als de Koning alles wat met Zijn Koninkrijk strijdt, moet verdwijnen. Als zieken bij de Here Jezus komen, geneest Hij hen, als mensen komen om Hem te verleiden ontmaskert Hij hen. Als de duivel Hem de halve wereld aanbiedt wanneer  Jezus een keer voor de duivel knielt, klinkt het antwoord van de persoon die niets met de zonde te maken wil hebben:  “Ga weg, satan! Er staat immers geschreven: De Here, uw God, zult u aanbidden en Hem alleen dienen.” Matt 4:10. De duivel vertrekt dan omdat Koning Christus, de Zoon van God dit zegt. Daar kan de duivel niet tegen op. Zelfs de dood moet na drie dagen wijken als Christus de Koning besluit om uit de dood op te staan. Christus heeft door het dragen van de schuld en zonden van de gelovigen voor eeuwig de overwinning behaald. Alles moet wijken voor Hem, voor de HERE die de eeuwige Koning is.

Toch zien we op deze aarde nog de macht van de zonde en de duivel. Nog zien we in de mens dat hij van zichzelf slaaf van de zonde en de duivel is. Nog zien we in het leven van Gods kinderen  wat voor hen zo ellendig is dat ze steeds weer met Paulus moeten zeggen: “Zo vind ik dan deze regel: als ik het goede wens te doen, is het kwade bij mij aanwezig ……… Ik ellendig mens! Wie zal mij verlossen uit het lichaam van deze dood?! God zij dank door Christus Jezus onze Here!” Rom 7:21,24,25

Christus heeft de overwinning behaald maar we leven nog in de periode waar die overwinning op aarde nog niet de volle ontplooiing gekregen heeft. Juist de kinderen van God, juist de kinderen van het Koninkrijk worden op deze aarde het zwaarste aangevallen. Juist op hen heeft de duivel, nadat de Here Jezus de overwinning behaald heeft en op hemelvaartsdag de duivel voor altijd uit de hemel gegooid heeft,  het gemunt. We lezen daarvan in Openb 12 het volgende:  Nu is verschenen het heil en de kracht en het koningschap van onze God en de macht van Zijn Gezalfde; want de aanklager van onze broeders, die hen dag en nacht aanklaagde voor onze God, is neergeworpen. …. Daarom verheugt u, u hemelen en wie daarin wonen. Wee, de aarde en de zee, want de duivel is tot u neergedaald in grote grimmigheid wetende, dat hij weinig tijd heeft.  ….. En de draak werd toornig op de vrouw en ging heen om oorlog te voeren tegen de overigen van haar geslacht, die de geboden van God bewaren en het getuigenis van God hebben. Vs 10,12,17.

Wij mogen weten dat de Koningsmacht in Gods handen ligt. We mogen weten dat Christus overwinning Gods kinderen de zekerheid geeft dat de dag zal aanbreken dat we leven op de wereld waar in en buiten ons geen inbreuk meer op de Gods Koninkrijk gemaakt zal worden. De Here Jezus leert ons dat we op weg en toch zeker van de overwinning van Gods Koninkrijk het gebed van de tweede bede nog heel hard nodig hebben. We hebben dat nodig om aan ons eigen hart en aan de aanvallen van de duivel het hoofd te kunnen bieden. We hebben de kracht van God die echt Koning is nodig om als echte Koningskinderen te kunnen leven. Wij vragen in de tweede bede dan ook dat Vader in de hemel ons regeert en ons leert om ons al hoe meer aan Hem te onderwerpen. Wij vragen dat op grond van het werk van betaling van onze schuld in onze plaats door Christus. Wij belijden zo in ons gebed dat we Gods Woord en Geest nodig hebben om in en volgens de stijl van Gods Koninkrijk te leven. Wie niet volgens die stijl wil leven, moet weten dat hij of zij geen burger van Gods Koninkrijk is. Leven volgens de stijl van Gods Koninkrijk is dat jij jouw leven wil voegen volgens Gods wil. Dat je je daaraan wil onderwerpen. Dat jij niet in de wereld van de zonde, in de wereld die door eigen zondige verlangens beheerst wordt wilt leven. Want dan sta je echt buiten dat eeuwige Koninkrijk van God. Paulus wijst daarop o.a. in 1 Cor 6:  “of weet u niet, dat onrechtvaardigen het Koninkrijk van God niet beerven zullen? Dwaalt niet! Hoereerders, afgodendienaars, overspelers, schandjongens, knapenschenders, dieven, geldgierigen, dronkaards, lasteraars of oplichters zullen het Koninkrijk van God niet beerven.”  Vs 9,10.

We hebben steeds weer nodig dat we in de tweede bede bidden om een hart dat naar God als onze Koning wil luisteren en Hem wil liefhebben. Dan zie je ook dat de woorden Koninkrijk, regeren en onderwerpen niet naar God als een genadeloze dictator verwijzen. Want waarom bidden wij in de tweede bede o.a.? Dat de HERE ons met Zijn Woord en Geest zo overwint dat we aan Hem in liefde onlosmakelijk verbonden zijn. De HERE gebruikt  daarvoor Zijn Woord. De Bijbel en de verkondiging van Zijn Woord. Dan is het niet zo dat ik kan zeggen: Als wij maar trouw naar de kerk komen en trouw in de Bijbel lezen, komt het vanzelf goed met ons. Het komen naar de erediensten en het lezen van Gods Woord is onmisbaar in het leven binnen Gods Koninkrijk.  Het is niet zo dat Gods Woord, dat de verkondiging daarvan een wondermiddel is. De oorzaak daarvan is dat wij uit onszelf niet naar de HERE willen luisteren. Wij staan na de zondeval vijandig tegenover dit wat de HERE wil. Je ziet o.a. bij de prediking van Paulus dat het Woord niet automatisch werkt. Als hij in Filippi het evangelie op de sabbat aan een aantal vrouwen verkondigt lezen we:  “En een zekere vrouw, met name Lydia, een purperverkoopster uit de stad Thyatira, die God vereerde, hoorde toe, en de Here opende haar hart, zodat zij aandacht schonk aan hetgeen door Paulus gezegd werd.”  Hand 16:14.

Wij hebben nodig dat de HERE zelf, dat de Heilige Geest ons hart dat niet wil luisteren naar God tot een gewillig hart voor Hem maakt. Daarom betekent de tweede bede ook dat jij en ik steeds weer diep afhankelijk van Christus vragen: Maak met Uw Geest steeds weer mijn hart open zodat ik, dat wij naar Uw Koningswoord luisteren en ons daardoor laten overwinnen steeds weer en meer. Om echte Koningskinderen te zijn die niet volgens de stijl van de wereld maar volgens de stijl van Vaders Koninkrijk leven. Dan leer je ook te bidden voor de gemeente. We letten daarop in de tweede plaats

 

  1. in de gemeente

 

In Gods Koninkrijk neemt de kerk, neemt de gemeente een heel belangrijke plaats in. De gemeente is de werkplaats waar de Geest de burgers van het Koninkrijk toerust. Zo toerust dat wij als mensen leven die in woorden en daden onderling en in onze omgeving laten zien wat leven in liefde voor Christus als de Koning betekent. De kerk is nu juist de gemeenschap die geen resultaat van ons vrijwilligerswerk is maar die door Christus op een heel bijzondere manier samengebracht wordt. Het is de gemeenschap waar de Vader door de verkondiging van het Woord en door de doop en het Avondmaal op een heel bijzondere manier de kostbaarste schatten op deze wereld uitdeelt. De vergeving van de zonden, het leven in vrede met God zonder einde. De kerk is de plaats waar Vader in de hemel Zijn gelovige kinderen in vrede samen wil zien.

Die vrede wordt altijd weer in de geschiedenis aangevallen. Steeds weer zijn er de duivel en de machten die door hem geïnspireerd zijn die aanvallen op de kerk loodsen. Steeds weer nieuwe plannen om de kerk van Christus de handen af te kappen. De kerk van Christus in het hart te steken. De ene keer door een soort vervolging of verdrukking. Een andere keer door ook de kerkmensen in welvaart te laten baden en hopen dat dit hen van het volgen van Christus, van het onderwerpen aan Vader in de hemel losweekt.

Een middel gebruikt de satan daarbij altijd weer en dat is dat hij op verschillende manieren de mensen in Christus kerk tot twijfel aan delen van Gods onfeilbare Woord wil brengen. Steeds weer staan er mensen op die ons willen vertellen dat bepaalde delen van Gods Woord niet betrouwbaar kunnen zijn. Vaak zijn die mensen het gevaarlijkst die zeggen dat ze in God, in Christus geloven. Die ook de Bijbel nog Gods Woord noemen maar erbij zeggen dat zekere delen van de Bijbel toch niet waar kunnen zijn. Of niet meer in onze tijd kunnen gelden.  Jona drie dagen in de vis en dan er weer uit is toch echt te vreemd om te kunnen geloven. Dat een slang in het paradijs en een ezel bij Bileam gepraat heeft, kunnen we nu toch niet meer geloven. Al bedoelen deze mensen het niet slecht, al  menen ze dat ze Christus willen volgen toch stellen ze zich dan in dienst van de Gods grote tegenstander. Toch is wat zij dan zeggen en uitdragen een boos plan dat tegen Gods heilig Woord gericht is. Aan dat Woord mag niemand komen om dat Zijn gezag en waarde te ontnemen. Al lijkt het maar voor een heel klein deel. Het is juist ook daarom dat in onze gemeente de ambtsdragers het ondertekeningsformulier moeten ondertekenen en zo beloven dat ze Gods Woord en de belijdenis die daarmee overeenkomt nooit zullen tegenspreken. Het is ook daarom dat in onze kerkorde het volgende artikel opgenomen is: Voor het weren van valse leer en dwaling, die via lectuur en andere communicatiemiddelen het leven van de gemeente bedreigen, moeten de predikanten en ouderlingen onderrichten, weerleggen, waarschuwen en vermanen, zowel in de prediking als bij het catechetisch onderwijs en het huisbezoek. Art 55

Wij hebben nodig dat de HERE ons steeds weer door Zijn Geest in liefde aan Zijn heerlijk Woord bindt. Aan de Christus van de Schriften bindt. Vader wij hebben U daarvoor zo nodig. Wij hebben Christus zo nodig om trouw aan U te blijven. Christus heeft dat ook voor ons verdient. We lezen dat o.a. in 1 Joh 3:8: “Hiertoe is de Zoon van God geopenbaard, opdat U de werken van de duivel verbreken zou.”

Wij mogen dit echt op grond van Christus’ werk bidden. Met de zekerheid dat de HERE die trouw en kracht dan ook om Christus aan ons geeft. Dan wil je ook om de vermeerdering van de kerk bidden.  Dan zijn zending en evangelisatie, dan is het zelf mensen tot Christus en Zijn gemeente brengen een belangrijk deel van ons gebed en van ons leven. Wat is er mooier dan dat mensen die Christus niet kennen, die verloren waren gered mogen worden. Dan is het ook heel belangrijk dat we Vader in de hemel om echte liefde, echt diepe ontferming met mensen die niet geloven bidden. Dat is geen gevoel dat we van onszelf hebben. Wij zijn zo makkelijk geneigd om te leven alsof die ander die niet gelooft het zelf maar moet uitzoeken. Of dat we bepaalde mensen eigenlijk helemaal niet graag bij ons in de kerk zouden willen hebben.  Het is dan zo belangrijk om  Vader in de hemel te vragen: Geef ons de liefde en de ontferming van Christus. Dan is het zo belangrijk dat wij op de Here Jezus letten. Als de Here  Jezus aan het kruis hangt en smeriger, oneerlijker en zwaarder als enige mens onder het onrecht van anderen moest lijden is Hij het die nog de redding voor zijn martelaren, voor Zijn spotters, voor Zijn moordenaars zoekt. Nog bidt Hij daar aan het kruis voor hen: Vader, vergeef het hun, want zij weten niet wat zij doen. Luk 24:34. Als we Christus liefde en mededogen daar zien, leren wij bidden: Here leer ons die liefde. Dat we zelfs leren om onze vijanden lief te hebben en hen u liefde laten zien met het verlangen om hen tot Christus te leiden. Om met hen deel van Christus gemeente te zijn. Gered van uw rechtvaardige toorn.    

Dat ook zij deel van Christus’ kerk worden en Gods liefde mogen kennen en de HERE leren loven en prijzen. Tot Zijn eer.  Dan leer je in je gebed ook uitzien naar de toekomst, dan leer je bidden om de komst van onze Here Jezus Christus. Om die toekomst waar Gods Koninkrijk hemel en aarde zonder enige tegenstand in en buiten ons omvat. Dan leer je vol verlangen intens bidden: Maranata, kom Here Jezus kom toch snel!

 

AMEN