Zondag 5 Zet de deuren en ramen voor Christus wijd open

Zondag 5   Zet de deuren en ramen voor Christus wijd open

 ORDE VAN DIENST

 

Votum

Vrede/Zegengroet

Psalm 96:1,2

Gebed voor de opening van het Woord

Schriftlezing: Jesaja 8:23-9:6

                        Openbaring 3:14-21

Psalm 130:1,2

Tekst: Zondag 5

Verkondiging van het evangelie

Psalm 40:1,4

Geloofsbelijdenis

Psalm 96:5,6

Dankgebed

Gezang 30:4,6

Zegen

 

 

Geliefde gemeente van onze Here Jezus Christus, broeders en zusters, jongens en meisjes

 

We leven in een heel bijzondere situatie. Een situatie die we niet vaak in de wereld hebben gezien. Het is waar dat er ook door de geschiedenis heen allerlei ziekten waren die door delen van de wereld veel slachtoffers maakte. Als er rampen waren dan kon het ook zo zijn dat een flink deel van de wereld er door getroffen werd of het in ieder geval voelde. Zoals de aardbeving in de 18e eeuw die bijvoorbeeld Lissabon heel erg trof en tot in Amsterdam werd gevoeld. Of de uitbarsting van de vulkaan  Tambora in Indonesië in 1815 die er voor zorgde dat op grote delen van de wereld tot in ons land het dat jaar geen zomer werd.  Grote uitzonderingen.

Ook nu is het zo dat het er op lijkt dat de hele wereld met de bedreiging van het coronavirus te maken krijgt. Overal doden, overal angst. Daarin klinkt voor de hele wereld op een bijzondere manier de boodschap dat we niet zelf voor het leven kunnen zorgen. Overal de vraag: waarvoor leven we eigenlijk? Juist bij zulke gebeurtenissen is het van het grootste belang dat we echt tot bezinning komen. Dat we niet straks weer in ons gewone denken en leven terugvallen alsof er niets gebeurd is. Dat geldt ook voor ieder van ons persoonlijk en voor ons als gemeente van Christus. Want hoe staat het met ons geloof? Was en is dat voor ons een soort extraatje op ons gewone leven? Een extraatje dat er op zijn tijd en dan vooral op zondag wel bij hoort. Is het een extraatje als een soort geruststelling is?  Zo van dat je nu redelijk je eigen leven leidt en de dingen die niet echt volgens Gods wil zijn in je leven laat gaan. Dat voelt nog zo goed en dat nu loslaten is toch niet nodig. Als je straks oud geworden bent en het sterven dichterbij komt heb je Christus altijd nog. Dan kun je altijd nog om vergeving vragen.

Ik wil daar nog iets heel belangrijks bijvoegen. Hoe staat het met ons meeleven, onze ontferming met de wereld die getroffen wordt? Kijken we vol bewogenheid naar de velen die sterven en dat zonder Christus doen? Doen we er alles aan om anderen te bereiken met het evangelie? Zijn we daar als mensen en ook als gemeente op gericht? Zullen we daarop gericht zijn als deze crisis afgelopen is? Of zeggen en denken we zo:  “Wij zijn gemeente van Christus de deuren staan open. Wij hebben onze eigen gewoonte ne taal en als mensen die niet begrijpen dan is dat hun schuld. Wij hoeven hen niet op te zoeken in hun taal en met hun gewoonten. Zij moeten maar naar ons komen.”

 Laten we diep onder de indruk van de nood van de wereld zijn.  Juist als je die eerst 6 zondagen van de Heidelbergse Catechismus leest, kan en mag het voorgaande onze houding niet zijn!  Juist in deze tijd las ik een boek van bijna 100 jaar oud. Van toen ds K. Schilder. De naam van het boek is  Kerktaal en leven. Een boek waarin deze onder ons bekende predikant en later professor met het vuur van het Woord duidelijk maakt dat wij als kerk de taal van het gewone volk hebben te spreken om juist die te bereiken. Juist uit bewogenheid met mensen die dreigen verloren te gaan. Ik geef een citaat in een wel wat andere taal als vandaag die dit duidelijk maakt: “het is, zelfs in intime bijeenkomsten van de christenen, die nogm in het vuur vann de eerste liefde zijn, verboden, te zoeken naar knusse intimiteit, die alleen op het esoterische gespitst is. Op de vreemde, de man van de straat, moet men ook in zijn profeteren bedacht zijn. Kerkdeuren mogen nooit op slot; zelfs waar de Geest bevruchtend werkt en “dronken” maakt, zelfs daar moet nog de bezinning gaan over het woord.   

De vreemde en de volkomen – ook de ídioot’, die nog ‘vreemde’ is!

Ja, dat zijn dus zij, die het christendom niet kennen; die zijn meest elementaire begrippen niet kunnen verstaan; die alleen dan kunnen opnemen, wat er gezegd wordt, indien de taal van de spreker in de kerk de hunne van de straat niet vreemd is.

Wie binnen spreekt, moet ook denken aan wie buiten zijn. Dat is de les van Paulus aan Corinthe.” P. 181 Om Woord en kerk deel III.

Het evangelie kennen, Christus kennen zoals die ons ook in Zondag 5 als onmisbaar wordt aangewezen, betekent dat we de deuren en ramen wijd hebben open te zetten. We gaan zien wat dat betekent vanuit Zondag 5, vanuit  Gods eigen Woord als ik jullie het evangelie onder het volgende  thema verkondig:

 

ZET DE DEUREN EN DE RAMEN VOOR CHRISTUS WIJD OPEN

 

  1. Naar je hart
  2. Naar de wereld 

 

  1. Naar je hart

 

 We hebben in de vorige zondagen gezien hoe het er met ons als mensen voorstaat. Dan gaat het niet om een deel van de mensen. Het gaat om ons allemaal! Het gaat nu om al de ruim 7 miljard mensen die op de aarde leven. Verder ook over al die mensen die hier al geleefd hebben en nog geboren zullen worden. Echt iedereen. We staan allemaal schuldig tegenover God. Dan hebben we het dus over de mensen om ons heen die Christus niet kennen en niet met Hem leven als hun God en Redder. Dan gaat het om buren, vrienden, familie, mensen op je werk en je opleiding die zonder Christus door het leven gaan. Dat geldt ook voor mijzelf als mijn leven niet anders is dan in naam een gelovige te zijn en het niet met mijn hart.

Dat komt ook in Zondag 5 heel duidelijk naar voren. Laten we daar eerst eens naar kijken.

Kijk maar naar vraag en antwoord 12. Er wordt daar gezegd dat we als mensen onder straf en het oordeel van God liggen. Zo worden we geboren en dat verdienen we al meer door onze eigen manier van leven. We hebben zelfs een straf verdiend die voor altijd doorgaat en nooit stopt. Daaraan kan een mens alleen ontkomen wanneer voor die schuld betaald wordt. Voor je eigen schuld.

Dan komt er dat ontnuchterende vraag en antwoord 13. Kunnen we op een of andere manier zelf voor de afbetaling van de schuld zorgen? Omdat wij of jijzelf misschien toch beter bent dan andere mensen? Nee, vergeet dat maar. Dat is onmogelijk want zelfs wie het best zijn of haar best doet maakt de schuld tegenover God alleen maar groter. Steeds komt er weer iets bij je schuld want niemand van ons leeft volmaakt. Wij krijgen het afbetalen van de schuld niet voor elkaar. Dat heeft er alles mee te maken dat God ons zo gemaakt had dat we altijd helemaal volgens Zijn wil konden leven. Alles wat niet zo is,  zorgt voor meer schuld. Gods wil doen is belangrijk, onmisbaar maar kan onze schuld niet minder maken.  Zou het nou toch niet kunnen dat iemand in de schepping die straf op zich neemt en zo betaald voor anderen? Is er niet zo iemand in de schepping te vinden?   Het antwoord zoals dat op grond van Gods eigen Woord in vraag en antwoord 14 wordt gegeven is een heel duidelijk nee. Waarom? Omdat we op deze wereld niemand zonder verkeerde dingen in zijn of haar leven vinden. Hoe je ook zoekt je zult die op deze wereld nergens vinden. Hoe goed iemand op het eerste gezicht ook lijkt. Daarbij komt nog iets. Al zou er een mens zijn die zelf zonder zonden was dan nog  kon die niet de straf dragen voor jou en mij. Dat zou die ander nooit tot het einde kunnen doen. Daar is de straf die wij verdiend hebben te zwaar voor. Die ander zou er echt onder bezwijken en het werk van dragen van de straf niet kunnen afmaken. Dan bleven we nog altijd met onze eigen schuld zitten.

Wanneer we kijken naar het onderwijs dat we zo in vraag en antwoord 12-14 vanuit Gods eigen Woord krijgen zien we hoe het er met ons voorstaat!  Wij hebben iemand als de Redder van ons leven nodig die een mens is maar ook meer dan dat. We hebben een Redder nodig zoals de HERE daar bijvoorbeeld al over spreekt in Jesaja 9. Daar is Hij het die uit liefde alleen belooft dat die redder door Hem zal worden gegeven. Het gaat om mensen die in het donker zitten. Dat zitten wij ook uit onszelf. De HERE gaat voor mensen in het donker een Redder geven die o.a. dit zal zijn: “Want een ​Kind​ is ons geboren, een Zoon is ons gegeven, en de heerschappij rust op Zijn schouder. En men noemt Zijn Naam Wonderlijk, Raadsman, Sterke God, Eeuwige Vader, Vredevorst.” Vs 5

Let er op dat van de Verlosser die zeker zal komen,  gezegd wordt dat Hij ook de Sterke God en de Eeuwige Vader is. Om ons te kunnen redden moet er de Verlosser komen die zelf God is. God moet mens worden dat is de enige weg om van Gods welverdiende oordeel gered te worden.   Door de komst van Christus in de wereld is dat gebeurd. Luister maar wat de Heilige Geest in Joh 1 laat schrijven: “In het begin was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God.  …..  En het Woord is vlees geworden en heeft onder ons gewoond (en wij hebben Zijn heerlijkheid gezien, een heerlijkheid als van de Eniggeborene van de Vader), vol van ​genade​ en waarheid.”vs 1 ….14

De Verlosser is gekomen en daar kun je verder je schouders over ophalen. Of denken dat is mooi als ik ziek wordt of bijna sterf. Nu nog even gewoon mijn eigen leven leiden. Juist dan moet je zien dat de HERE nu aan je hart klopt. Wie nu eigenlijk onverschillig voor een leven voor zichzelf kiest,  moet nog eens terugdenken aan wat Christus zelf aan de gemeente van Laodicea liet schrijven. Een gemeente waarin er veel waren die wel geloofden maar niet met hun hart. Niet met hart en ziel. Christus was een mooi extraatje als je het nodig hebt maar verder je eigen ding doen. Vooral ook niet aan anderen vertellen en laten zien hoe nodig het is en hoe goed het is om met Christus te leven. Dat is teveel van het goede. Geloven is iets voor jezelf en daar moet je een ander niet mee lastigvallen. Tegen een gemeente waarin velen zo leven en het vooral samen graag knus en gezellig willen hebben zegt de Here Jezus:   “Maar omdat u ​lauw​ bent en niet koud en ook niet heet, zal Ik u uit Mijn mond spuwen.

Want u zegt: Ik ben rijk en steeds rijker geworden en heb aan niets gebrek, maar u weet niet dat juist u ellendig, beklagenswaardig, arm, ​blind​ en naakt bent.” vs 16,17

Het gaat er om dat we nu en morgen echt met Christus als de Verlosser als de grootste schat van ons eigen bestaan leven. De HERE is dan nog zo goed dat Hij nu op de deur van jouw hart klopt. Juist door de verkondiging van Zijn Woord die je nu hoort. Om echt de deuren van je hart open te zetten voor Christus als de Heer van je leven. Deze woorden van Christus zelf komen met de oproep tot geloof en je echt tot Hem keren tot je: “Zie, Ik sta aan de deur en Ik klop. Als iemand Mijn stem hoort en de deur opent, zal Ik bij hem binnenkomen en de maaltijd met hem gebruiken, en hij met Mij.” vs 21.

De deur van je leven voor die Ene die jou kan en wil redden: Jezus Christus. Een andere Redder is er niet!  Wie Gods liefde in Christus kent en echt het wonder van Gods genade ziet zet niet alleen de deur van eigen leven voor God open door de kracht van de Geest. Die opent zelf en die wil ook samen met de gemeente de deuren en ramen wijd openzetten naar de wereld toe. We letten daarop in het tweede punt.

 

  1. Naar de wereld 

 

  We hebben een Redder nodig anders zijn we reddeloos verloren. We hebben de enige Verlosser Jezus Christus nodig om van Gods oordeel gered te worden. Om door Hem een heerlijk leven tot eer van God te krijgen. Ik gebruik in de zinnen hiervoor expres het woordje wij. Je ziet hoe dit woord steeds in Zondag 5 gebruikt wordt. Het gaat hier niet om mij alleen. Het gaat om alle mensen om mij heen. Alle mensen die jouw en mijn naaste zijn!

Het gaat er om dat ieder mens in jouw buurt, in jouw familie, bij jouw werk en bij jouw opleiding Christus nodig heeft om gered te worden. Ze hebben zo nodig om het evangelie van Jezus Christus te horen.

Is er bij ons de ontferming, de bewogenheid over deze mensen?  Is er bij ons de drang om op een goede liefdevolle manier die anderen van de HERE te vertellen met onze woorden en daden. Of zijn we eigenlijk onverschillig? Wij hebben het geloof gekregen en wij hebben het goed met elkaar en als er andere bijkomen met andere gewoonten en ideeën is dat alleen maar lastig en moeilijk. Zit dat gevoel er bij ons van tijd tot tijd toch niet in? Laten we dan eens naar de Here Jezus kijken en aan de opdracht die Hij ons geeft. Je ziet daarbij dat het dan om Hem gaat als de Verlosser zoals we dat in Zondag 5 belijden.

We zien de Here Jezus voor duizenden mensen staat. We lezen over de Here Jezus o.a.  in Marcus 9:  “En de menigten zagen hen weggaan, en velen herkenden Hem en gingen uit alle steden gezamenlijk te voet daarnaartoe; en zij kwamen er vóór hen aan en gingen samen naar Hem toe.

En toen ​Jezus​ uit het schip ging, zag Hij een grote menigte en was innerlijk met ontferming bewogen over hen, want zij waren als schapen die geen ​herder​ hebben; en Hij begon hun veel dingen te onderwijzen.” vs 33,34

Nu hoor ik iemand zeggen: Maar dominee het gaat hier om het verbondsvolk. Het gaat hier niet om alle mensen. Bedenk dan dat het juist de Here Jezus zelf is die niet lang voor Zijn hemelvaart ons deze opdracht gegeven heeft: “Ga dan heen, onderwijs al de volken, hen dopend in de Naam van de Vader en van de Zoon en van de ​Heilige​ Geest, hun lerend alles wat Ik u geboden heb, in acht te nemen. En zie, Ik ben met u al de dagen, tot de voleinding van de wereld. ​Amen.” Matt 28:19,20

De echte kerk van Christus is in navolging en opdracht van Christus bewogen met de wereld die verloren in schuld ligt. Daarom wil de echte kerk van Christus juist de wereld in, de ramen en deuren open naar de wereld. Om in de taal van eigen tijd en omgeving het evangelie uitdragen. Mensen uitnodigen naar de kerkdiensten, de Bijbelstudies waar in de taal van eigen tijd de inhoud van Gods Woord verteld wordt. Waarin we samen willen groeien in het al meer kennen van Gods Woord om het al meer met overtuiging en dit in eenvoud aan anderen te kunnen doorgeven.

De tijd waarin er meer dan gewoon mensen sterven, bepaalt ons er bij hoe erg het is als mensen zonder Christus, zonder de liefdesband met Hem sterven. Dan willen we geen geheimtaal voor anderen spreken. Dan willen we vanuit het wonder van Gods liefde dat jij het evangelie kent, dat jij het ongelooflijke voorrecht hebt dat je in het verbond geboren bent en vanaf het begin van je leven vertrouwd bent met het evangelie juist anderen in die geweldige schat laten delen. Niet gezellig voor onszelf houden maar de wereld in want er is maar een naam die echt hoop en verlossing geeft. Dat is Jezus Christus de enige Verlosser.

Maar dominee dat is zo gevaarlijk om de ramen en deuren naar de wereld open te zetten. Dan komt de wereld de kerk binnen. Dan gaat het fout.

Als ik daarover nadenk moet ik zeggen dat je dan niet genoeg op Christus en Zijn Geest vertrouwt. Want deze opdracht komt van Hem!  We hebben dat al in Mattheus 28 gelezen. Ik voeg daarbij de woorden van de Heilige Geest in 1 Petrus 2: “Maar u bent een ​uitverkoren​ geslacht, een koninklijk priesterschap, een ​heilig​ volk, een volk dat God Zich tot Zijn eigendom maakte; opdat u de deugden zou verkondigen van Hem Die u uit de duisternis geroepen heeft tot Zijn wonderbaar licht, u, die voorheen geen volk was, maar nu Gods volk bent; u, die zonder ontferming was, maar nu in ontferming aangenomen bent.” vs 9,10

Het volk dat in Gods ontferming is opgenomen kent ontferming voor de mensen om ons heen en wil die deugden, die grote dingen van God juist aan anderen vertellen om die ook tot Hem te trekken. Tot Gods eer en hun behoud.

Ja, maar de invloed van de wereld dan? Dat hangt er van af hoe wij de deuren openzetten. Hoe wij zelf met ons hart in liefde aan Christus verbonden zijn.  Een gemeente die in liefde voor de HERE in kennis van Hem en onszelf wil groeien gaat de wereld in om de wereld voor Christus te winnen. Om juist samen met anderen die komen volgens Gods Woord te leven zonder je aan de wereld aan te passen. Wel aanpassen in taal en gewoonten maar niet als het gaat om de wil van God. Ook daarin wijst de Geest ons zo duidelijk de weg;

“Want terwijl ik vrij ben van allen, heb ik mijzelf toch voor allen tot ​slaaf​ gemaakt om meer mensen te winnen. En ik ben voor de ​Joden​ geworden als een ​Jood, om ​Joden​ te winnen. Voor hen die onder de wet zijn, ben ik geworden als onder de wet, om hen die onder de wet zijn te winnen. Voor hen die zonder de wet zijn, ben ik geworden als zonder de wet – hoewel niet zonder de wet van God, want ik sta onder de wet van ​Christus​ – om hen te winnen die zonder de wet zijn. Ik ben voor de zwakken geworden als een zwakke, om de zwakken te winnen. Voor allen ben ik alles geworden, om in ieder geval enigen te behouden. En dit doe ik ter wille van het ​Evangelie, opdat ik daarvan ook zelf deelgenoot zou worden.” vs 19-23

Het echt kennen van Christus als de enige Verlosser en Heer leert ons om niet werelds te leven maar wel de wereld in te gaan om mensen te winnen voor de enige Verlosser die er is: Jezus Christus.

Laten we zo gemeente zijn in deze coronatijd en ook daarna! Anders mag niet! Als we echt kerk van Christus willen zijn.

 

AMEN